GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Voor uw verootmoedigen".

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Voor uw verootmoedigen".

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ook, hebt Gij mij gegeven het schild Uws heils, en door Uw verootmoedigen hebt Gij mij groot gemaakt. 2 Sam. XXII : 36.

David's eerste Koningsjaren waren een periode van harden strijd, en het was de eindtriomf iu dien strijd, die hem Psalm 18 ontlokte, «toen de Heere hem verlost had uit de hand van al zijn vijanden en uit de hand van Sauk.

Nu kent men den toon uit Psalm 51, toen 't heette:

Ontzondig mij met hijzop, en mijn ziel, Nu gansch-melaatsch, zal rein zijn en genezen. Wasch mij geheel, zoo zal ik witter wezerf^ Dan sneeuw die versch op 't aardrijk necSviel.

Dat was de bede om zoen, toen klemmend zelfverwijt heel zijn ziel benauwde.

Maar hier in zijn-triomfied is 't niet meer de bede om zoen, doch de danktoon, dat de ziel nu in zoen rusten mag.

Hier toch heet het: «Door uw verootmoedigen hebt Gij mij gioot gemaakt.»

Zoo althans luidt het lied in 2 Sam 22 : lb. En wel heeft men, omdat het in Psalm 18 eenigszins anders staat, deze veelzeggende betuiging soms anders geduid, maar reeds de Vulgata hield onverbiddelijk aan dit veelzeggende „verootmoedigen" vast. «Disciplina Tua, zoo staat daar, correxit me in finem", - d. w. z. „uw tucht heeft mij in 't eind gebeterd."

'Vast staat hier alzoo Davids nederig belijden dat God de Heere hem door tegenspoed en

bangen nood en niet minder door teleurstelling vernederd en verootmoedigd had, en met het oog op die aangrijpende verootmoediging betuigt hij nu zelf, . dat hij juist daardoor groot is geworden, dat God hem zootelkensnedergedrukt, verootmoedigd en terneer geworpen had.

Nu zegt in het Hebreeuwsche lied elk vers meest tweemaal 't> zelfde, doch eenigszins, gewijzigd. En zoo is 't ook hier.

In het tweede versdeel zegt David, dat God hem groot gemaakt heeft door hem te verootmoedigen, en dat nu noemt hij in 't eerste versdeel: > Gij hebt mij 't'schild uws heils gegevens.

Het schild Gods voor David was, dat zijn God hem neerdrukte en daardoor verootmoedigde.

Nu gaat dit niet in ieders leven zoo toe. Het doen Gods is pp niet één punt eenvormig. Zoo ook hier niet. Salomo glansde in zijn rijksbewind tot zijn sterven toe, en Manasse kwam eerst kort voor zijn sterven tot bekeering.

En zoo zien ook wij 't in onze "omgeving. Er zijn verlaters van Gods wet die geen eind aan hun succes beleven en in weelde wegsterven, en daarentegen zijn er vrorae, Godvruchtige tobbers, die zoo goed als nimmer in hun lange leven den dag van zonnigen voorspoed gekend hebben.

Doch al kunt ge die spijtende tegenstelling uit Jobs worsteling nog gedurig in uw omgeving ^aarnemen, toch gaat ook hierbij geen vaste regel door. Ook der vromen lot kan zoo zichtbaar in twee geheel A'erschillende levenslijnen uiteengaan.

Lang niet zoo klein in aantal zijn ook de vromen, die een zacht leven zich beschoren zagen, meest voorspoed genoten, en in vrede wegstierven. Doch daartegenover staat dan, dat er altoos enkele onder de vromen zijn, die schier zonder einde gekastijd worden, en die ten slotte, blij ken juist 't meest door die harde kastijding bekwaamd te zijn, om Gods raad in hun worsteling te dienen.

Vooral bij de geloofshelden, die God de Heere pp den voorgrond in de worsteling plaatste, ziet men dit. Zijn niet mannen als Petrus, Paulus, en zoo schier alle apostelen, ten slotte in gewelddadigen dood ondergegaan ? En getuigen niet heel de historie door Gods martelaren; hoe juist zij, die 't meest en 't bangste leden, den gelukkigsten invloed van zich konden doen • uitgaan ?

Ook een man als David moest wel een forsche, een energieke figuur zijn, die tot veel groots geroepen was, , maar dan ook in veel onheiligs vervallen kon. En nu 'bleek ook bij David, hoe die twee tegenstrijdigheden alleen daardoor in dien éénen held konden vereenigd zijn, dat het den Heere beliefd heeft, David telkens diep te verootmoedigen, en als met Goddelijke overmacht neer te drukken, en hoe toen juist dit dieper verootmoedigen voor Isaï's zoon 't reddende middel is geweest, om hem tot een held in den strijd zijns Gods te stellen.

Zoo iemand, dan had David seen schild des heils« van noode, en dat schild des heils is voor David nicl anders geweest, dan dat God hem op de knieën bracht en in belijdenis van schuld deed verzinken.

Nu kau Davids lot en zielservareu niet door elk onzer op zich zelf worden toegepast. En was het een uwer lieiijen beschoren met volle teugen uit den beker dei: levensvreugde te mogen drinken en in die levensweelde uw God tot'aan zijn sterven toe te dienen, dan mag daarom niemand zeggen, dat diens vroomheid tnaar schijn is geweest. Samuel en Josia blijven ook voor ons nog aantrekkelijke kinderen Gods.

Alleen maar, ge^ zult van die levensweelde 1 der vromen geen regel maken, dien ge op uw zelf en op al Gods kinderen toepast.

Gelieft het God den Heere, een vroom kind van zijn liefde een leven van voorspoed te doen genieten en hehri ia still, en vrede te doen wegsterven, zoo past hiervoor dank.

Doch is 't anders, anders ook in uw leven, zoodat telkens leed aan leed in uwe bange leven zich aaneenschakelt, verleide u dit dan nimmer tot booze woeling in uw hart tegen uw God. '

Dan toch blijkt het, hoe God voor u deti heilsweg der verootmoedigipg heeft uitverkoren, en hoe Hij, juist om u met te voller teugen straks uit den beker des heils te doen drinken, u aangreep, u telkens terneer wierp, u velerlei bittere levenservaring deed smalken, en u zoodoende niet slechts klein hield, maar steeds kleiner maakte, opdat 'straks te rijker zieleweelde uw deel zou kunnen zijn.

Zie 't maar Om u heen, raadpleeg de historie maar, merk 't maar op in de Heilige Schrift. Zeker, er zijn altoos vromen geweest, die in stille weelde hun leven sleten, en heenstierven alsof geen bitterheid en leed voor hun vorming noodig was.

Maar vraagt ge, wie in de geloofshistorie van Christus' Kerk de mannen en de vrouwen zijn geweest, die in Gods tempel stonden als de pilaren, waar heel de bouw op rustte, wat anders leert dan hun worstelend leven, hun tobben zonder einde, hun steeds dieper neerdrukken en verootmoedigen u, dan juist wat David hier uit eigen leven belijden komt: sDoor Uw verootmoedigen. o mijn God, hebt Gij mij groot gemaakt!"

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1916

De Heraut | 4 Pagina's

„Voor uw verootmoedigen

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1916

De Heraut | 4 Pagina's