GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

,,Wandelen in het goeddunken zijns harten".

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

,,Wandelen in het goeddunken zijns harten".

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit booze volk, dat mijne woorden weigert te hoeren, dat in het goeddunken zijns harten wandelt, en andere goden navolgt, om die te dienen, en voor die zich neder te buigen, dat zal worden gelijk deze gordel, die nergens toe deugt, Jeremia 13 : 10.

Ben spelend kind springt en huppelt naar het goeddunken zijns harten. Straks in het volle, rijke leven daarentegen zoeken we een weg, waarop we gaan zullen, en volgen, om om doel te bereiken, dien weg van stap tot stap.

Hierin nu schuilt de zoo veelzeggende beteekenis, die in de Heilige Schrift aan de uitdrukking vaii den weg wordt toegekend. Denk maar aan het zoo raadselachtig betuigen van Jezus: „Ik ben de weg, de waarheid en het leven".

Op tweeërlei nu kan dit doelen. In de eerste plaats op den weg, d.i. dan den vasten weg, dien we in het maatschappelijk leven volgen, maar dan ook in de tweede plaats op den weg, dien we uit dit aardsche leven te volgen hebben bij onzen gaiig naar de eeuwige toekomst.

Nu springt het in 't oog, hoe in 't gewone maatschappelijk leven velen er zich aan wenden, om van den hak op den tak te springen. Dan is er een gedurig afwisselen van doelkeuze. Men beproeft eerst het één, en, zoo men daarin niet slaagt, doet men een andere keuze, ifeïi leeft er als een • vagelke op toe. Juist wat ons spreken »van den hak op den tak" bedoelt. Wat dan daarentegen in het maatschappelijk leven aan dezulken geheel ontbreekt, is het kiezen en vervolgen van een vasten, met helder inzicht gekozen weg.

Wie er zoo op toeleven, zien dan ook meestal hun gang door het leven mislukken. En die mislukking is dan in den regel eeniglijk daaraan te wijten, dat men verzuimde een vasten weg te kiezen. Zoö verspilde men zijn kracht, en miste keer op keer het beoogde doel.

Heel anders daarentegen verging het aan die anderen, die van kindsbeen af voor een bepaald levensberoep werden opgeleid, geheel het leven naar die gedane keuze inrichtten, zich in die ééne, scherp bepaalde richting voortbewogen, en alzoo metterdaad een vasten weg van de schoolbank tot aan het graf gevolgd zijn.

Doch dit slaat nu nog eeniglijk op het leven hjer beneden, op wat de wereld van ons vergt en in het leven dier wereld door ons moet beoogd, gezocht en bereikt worden. En zonder vrees voor tegenspiaak mag dan ook gezegd, dat in het maatschappelijk leven geslaagd zijn en daar hun levens-doel hebben bereikt, die op die wijs van meet af den voor hen persoonlijk passenden zveg gevonden hadden, en op dien eens gekozen weg tot den einde toe hebben volhard.

Maar een heel andere weg is het natuurlijk waarvan Jezus spreekt, als hij zichzelf den weg noemt, en als in de H. Schrift sprake komt van den weg ten eeuwigen leven. Dan toch is het niet te doen, om succes in dit aardsche burgerleven noch ook om 't verwerven van aardschen schat; dan toch gaat 't eeniglijk om het doel dat we voor eeuwig hebben te beoogen; en om het verband waarin we niet met de maatschappij, maar met het Koninkrijk Gods hebben te treden. Het raakt dan niet onzen samenhang met het burgerleven, maar ons rechtstreeksch verband met Hem die ons schiep, en na den afloop van dit aardsche leven ons inwacht in zijn heerlijkheid.

Ook bij dit geheel andere doel nu van ons leven komt 't er vóór alle dingen op aan, dat we een vasten weg vervolgen, en daarvoor van meet af den eenig proefhoudenden weg kiezen, die uit dit aardsche leven ons in het Vaderhuis kan overleiden.

Van dien weg nu zegt Jezus, dat hij 't zelf is, wat natuurlijk zeggen wil, dat wie dit eeuwig doel bereiken wil, achter Jezus heeft aan te treden, zijn Heiland heeft te volgen, en geheel zijn levensgang door Jezus moet laten beheerschen.

Hierin nu ligt uitgesproken, dat 't volstrekt niet enkel hangt aan onze belijdenis, noch ook eeniglijk aan onze gevoelens en overtuigingen, maar dat het aankomt op heel ons leven, op heel onze existentie. Dat er in die levensexistentie geen stilstand mag zijn, maar gestadige voortbeweging moet plaats grijpen. Dat deze voortbeweging een aaneengesloten gang moet uitmaken. Dat er alzoo een weg zijn moet, waarlangs we ons gestadig voortbewegen. En dan wel een weg, dien niet wij zelf kozen of vormden, maar een weg dien Jezus voor ons koos en ons aanprees, ja een weg, waarop Hij zelf ons is voorgegaan, en wel zulk een weg dat het ten slotte blijken zal, hoe niemand er gekomen is, die dien weg verzaakt heeft, of verliet, en hoe daarentegen omgekeerd allen saam en zonder onderscheid de eeuwige ruste in het Vaderhuis vonden, die dezen weg met beslistheid kozen en er, met prijsgeving van alle afwijkende lust of neiging, ten einde toe op volhard hebben.

Zij nu, die op dien vasten weg'ws.ndéïtn, vinden in Jezus hun saamhoorighcid met al Gods verkoren volk, het einddoel waarop ze afgaan, beheerscht geheel hun leven, en ten slotte gaan ze in Jezus op. Wat dan zeggen wil, dat ze geen eenlingen zijn gebleven, maar in het heilig organisme waarvan Jezus het Hoofd en de Bezieler is, de toewijding van geheel hun existentie zoeken.

Daarnaast staan de nu maar al te velen, die ook wel het heil in Jezus zoeken, edoch zonder weg, vooral zonder vasten weg. Met den lust huns harten kunnen ze o, zoo zingen van Jezus. Ze kunnen Jezus bewonderen. Ze kunnen eerbiedig zelfs bij zijn Kruis nederknielen. Alleen maar, er is in hun leven geen vaste gang. Het gaat alles bij hen op en neder. Ze trippelen'en tjilpen als de vogelkens, maar ze zweven naar omhoog en naar omlaag zonder vasten weg. Hun leven is aan geen eeuwig doel toegewijd. Jezus is hun o, zoo boeiend en zoo aanlokkend, maar hij is hun niet de weg, vooral niet de vaste weg door heel het leven, niet de weg die hen tot voor de poorte van het Vaderhuis brengt. Ze zijn de halfslachtigen, die gedurig twijfelen. En juist daardoor er nooit komen.

Doch van geheel andere richting en op geheel ander doel afgaande, zijn die breede scharen die naar het goeddunken huns harten wandelen. Deze toch trippelen niet nu eens op den weg, die-Jezus is, q> m dan weer op de paden der wereld af te dolen. Hunner is veeleer een positie van partij kiezen tegen den Christus, en dan ook van een positie nemen tegenover God.

Of er in hun leven een weg zal zijn, dan wel enkel een op en neder trippelen is hun bijzaak. Hoofdzaak voor hen is maar, dat ze hun eigen heer en meester zijn en blijven zullen, en zich noch aan Jezus zullen overgeven, noch voor den levenden God zullen zwichten.

Ze vormen saèm de breede schare, die 't alles zelf keert en wendt, en daarom naar geen God noch naar zijn Christus vraagt, ja, er zich in beroemt en er op stoft, dat de mensch, hoog als hij staat, geen God en geen Heiland van noode heeft, naar geen licht van Boven vraagt, en zich door geen morgenster uit den hooge laat beschijnen. Hun hart, hun eigen hart is begeerig. Dit zelfzuchtige, eigenzinnige hart zint en kiest. Hulpe of licht van Buiten of van Boven is voor zulk een hart overbodig. Een overmoedig roemen in eigen wijsheid sluit van zelf elk zoeken van Hooger wijsheid buiten. Zich zelf genoegzaam, is elk gebed hun overbodig. In zich zelf, in eigen hart en hoofd, 't al bezittende, wat men voor den gang van het leven behoeft, vraagt men niet verder, en tast niet naar hooger. En niet naar Goddelijk welbehagen, maar naar het goeddunken van het eigen hart gaat bij wat dan in het leven te kiezen staat, de niets ontziende drang van het eigen ik uit.

Zoo sluit men zich op in zich-zelf en af van zijn God, om ten slotte in het verdorde hart niet anders dan versterf en geestelijken ondergang te vinden. Eerst gaat men dan aldus in zijn eigen kleinen levenskring te werk. Dit wordt dan de hooghartigheid die zijn naaste voor het hoofd stoot. Maar straks treedt diezelfde zelfzuchtige eigenwijsheid ook naar buiten. En dan komt dat onheilige streven op, dat in land en staat, in maatschappij en onderling verkeer, met zijn God gebreken heeft, om in al wat 't leven beroert, niet anders te raden noch te bedoelen dan zich zelf.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 september 1917

De Heraut | 2 Pagina's

,,Wandelen in het goeddunken zijns harten

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 september 1917

De Heraut | 2 Pagina's