GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Ontbang hem niet in uw huis.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Ontbang hem niet in uw huis.”

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Indien iemand tot ulieden komt, en deze leere niet brengt, ontvangt hem niet in huis, en zegt tot hem niet: ees gegroet. 2 Joh, : 10

Steeds pijnlijker wordt vooral in onze dagen e vraag, met wien men omgang mag hebben. Drieërlei standpunt kan daarbij worden ingeomen. Men kan ze allen afstooten, die niet én met ons in 't geloof staan. Dat is het eest volstrekte standpunt. Hiertegenover is er en neiging, om in zijn omgang op geen geoofsgemeenschap te letten, en voor een ieder ijn deur open te zetten. En eindelijk in de erde plaats is er een omgang van keur en oorzichtigheid, zoo dat men wel met allerlei ieden verkeer houdt, maar uit vrije keus en aar de inspraak van zijn hart eeniglijk met en die met ons deelen in eenzelfde geloof. Het afsnijden van alle verkeer met wie anders enkt, gold een tijdlang als regel. Daarna kwam r een periode, waarin men zijn intieme geeenschap alleen had met wie eender geloofde.\ n thans mag wel gezegd, dat in tal van krinen het maken van alle onderscheid zoo droef itsleet, dat noen er in zijn omgang nauwelijks eer op let, of we met Christenen dan wel eidenen te doen hebben.

Reeds in de dagen van de apostelen kwam e Christen voor ditzelfde vraagstuk te staan. Zie aar wat we in 1 Cor'. 5:10 lezen. In orinthe vooral heerschte banale zedeloosheid. ehuwd of niet gehuwd, de heidensche bevoling-r gaf zich aan ontucht over. "Vandaar dat e apostel als regel stelt, dat de Christen geen mgang mocht hebben met de nog onbekeerden. och hij merkt er |pj op, dat dit afsnijden an de gemeenschap niet op 't bedrijf kon orden toegepast. Afscheiden moét ge u, zoo chrijft hij, , doch ge kunt dit niet geheellijk oen, «want anders zoudt ge moeten uit de ereld uitgaan." In zaken kan de levensgeeenschap niet worden afgebroken, maar voor w intieme leven en voor uw zielsgemeenschap oogt ge alleen uw vrienden on^er de broedeen, en uw vriendinnen alleen onder de zusters ij de geloovigen zoeken.

Scherper nog spreekt de apostel Johannes ich uit, waar hij in zijn tweeden brief schrijft: Indien iemand tot u komt, en u een andere er brengt, ontvangt hem niet in uw huis, en egt niet tot hem: Wees gegroet, want die tot em zegt: Wees gegroet, die heeft gemeenschap an zijn booze werken.".

Dit doelt van zelf niet op gewonen omgang, aar op dezulken, die ijveren voor een in 't og springende ketterij. Dezulken geven zich an ook wel voor Christenen uit, maar ze geven

aan de waarheid een valschen plooi, en ttachten hun ketterij ingang te doen vinden. Zoo staan de belijders en de belijderessen van den Christus gestadig bloot aan allerlei soort van gevaar, om door onware voorstellingen vergiftigd te worden, en almeer in huri omgang op geen verschü meer te letten, zoodat hun geloof een privaat iets wordt, waarover ze in den omgang liefst zwijgen. Ze laten het dan toe, ^at allerlei geloofsvervalsching in hun huis, in hun verkeer en in hun omgang insluipt, en voor wat hun eigen geloof aangaat, zoeken ze heil in 't zwijgen of een enkel maal in een eenzaam gesprek.

Hierdoor wint de wereld de heerschappij in den omgang. De meest afwijkende gesprekken worden regel. Niets, hoe afwijkend ook, schuwt of mijdt men meer, en slechts half fluisterend komt men dan een enkel maal nog op voor zijn eigen ge loof. De kinderen volgen dit voorbeeld na. De nog jongeren storen zich aan niets meer. En een ieder ontvangt men in rijn huis, ook al weet men dat hij zijn gezin geestelijk vergiftigt. Zelfs tot in het huwelijk gaat dit door. Men huwt er maar op toe, ook al weet heel de omgeving dat de bruid of bruidegom tegen Christus overslaat.

Volgt men daartegenover nu in eigen gezin den apostolischen regel, om in zaken met een ieder om te gaan, maar in het private huiselijk leven zich zooveel doenlijk tot den omgang met gelijkgezinde geloovigen te beperken, dan noemt de wereld dit bekrompen en keurt dit af. En dit nu is natuurlijk, en kan niet anders, doch het pijnlijke hierbij is nu, dat tal van Christenen hierin met de wereld gaan heulen, en «r in mee doen om u voor bekrompen uit te maken, zoo ge niet tegen deze eenzijdigheid in den omgang ingaat.

Reeds nu zijn er tal van geloovigen, in wier huis alle andersdenkenden niet alleen worden toegelaten en gezocht, maar die 't u zelfs euvel duiden, zoo ge uw omgang bij voorkeur uitbreidt onder de andersdenkenden.

Gaandeweg neemt dit zelfs nog toe. Men staat er dan wel op om als geloovig man erkend te worden, maar dit moet dan opgevat in zoo ruimen, alles in zich opnemenden zin, teneinde juist door de ongeloovigeu al» een man die uitlokt erkend te worden.

Dit voorbeeld werkt dan vooral op de jongeren op hoogst bedenkelijke wijze. Niet alleen toch, dat men dan zich niet met de geloovigen afzondert, maar ten slotte schier fa; » de geloovigen afscheidt, om er zijn hoogsten roem intestellen, dat de ongeloovige wereld, tèr wille van uw breede opvatting, met u opheeft. Ja dan kan dit zelfs zoover gaan, dat men zelfs voelt in een kringvan geloovigen niet meer op zijn plaats te zijn, doch bij de alles-toelatenden thuis te hooren.

Nu was dit in de dagen van de apostelen alleszins begrijpelijk. Men kwam toen uit de heidenwereld, had in die wereld meegeleefd, bezat in die wereld zijn familie en vroegere vrienden. Vandaar de pijniging, die onderging wie plotseling met dit alles breken moest. Er was toen geen sprake van afval, maar van den overgang niet aantedurven.

Thans echter staat 't heel anders. Men komt thans uit de Christenwereld. Men wies op als gedoopte. Men deed belijdenis. En door die belijdenis stond men met eigen overtuiging tegen de wereld niet alleen, maar ook tegen de ketterijen van allerlei aard over. Het kon hier destijds niet anders dan op ontrouw en afval neder komen. En als men dan ziet hoe thans ook in geloovige kringen allerlei voorstanders van vreemde ketterijen worden toegejuicht en er ingehaald, en er bijna niet meer op het in stand houden van eigen belijdenis wordt aangestuurd, dan komt 't er feitelijk op neer, dat men de geloovigen, met wie men in belijdenis één is, bijna in zijn huis niet meer ziet, en juist voor die vreemde, afwijkende, straks heidensche geesten wagenwijd de. deur van zijn huis openzet.

Vooral de leiders en voorgangers, die hierin toegeven en meedoen, staan hierbij schuldig. Hun voorbeeld moest ten goede werken, en het werkt ten kwade.

Van een niet in zijn huis ontvangen om geloofsverschil is geen sprake meer.. Eer wordt het opkomen voor een andere belijdenis interessant geacht, en het eigen geloof gaat in een verzaakt belijden onder.

Reeds zoo ge het nu oplevend bij het ons voorafgaand geslacht vergelijkt, voelt ge, hoe kleurloos en onbeslist het thans alles werd. Alleen de vervolging redde ons nog van den afval. Zie 't maar aan het Schoolgeding. Daardoor zette de strijd die zich tegen ons keerde, ons geloof nog vaak vast.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 september 1918

De Heraut | 4 Pagina's

„Ontbang hem niet in uw huis.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 september 1918

De Heraut | 4 Pagina's