GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland. De Duitsche de Vredesconferentie. Zending en

Graaf von Brockdorff—Rantzau, het hoofd der Duitsche delegatie, deed Clémenceau de volgende nota, over de Zending handelend, toekomen:

«Sedert nu meer dan 200 jaar hebben Duitsche Zendelingen van de beide Chr. belijdenissen zich in alle werelddeelen gewijd aan de godsdienstige, christelijke en economische verheffing der bevolkingen. Deze veel belovende ontwikkeling wil men thans afbreken. Inderdaad zou, wanneer art. 428 uitgevoerd werd, de Duitsche Missie van al haar arbeidsvelden, uitgezonderd die in het Ned. Koloniale rijk, met geweld worden verdreven. Zij zou van haar rechtmatig verworven rechten beroofd, en uit haar werk, waartoe zij zich zoo uitdrukkelijk voorbereid en opgevoed heeft, gestooten worden.

Er zijn overwegingen, die op dit terrein nog zwaarder wegen. Meer dan 1 '/j millioen doopelingen en leerlingen van alle rassen zullen hun geeestelijke herders missen, om gevaar te loopen 'in hun vroegeren staat terug te vallen.

Vergelijkt men art. 428 van het vredesontwerp met de bepalingen /an het Congotractaat, waarbij de vrijheid en de bescherming der missie gewaarborgd wordt, dan ontwaart men met schrik, hoezeer de rechtspositie der Christelijke Missies verslechteren en het vertrouwen in hun arbeid verminderen zal, indien men om politieke redenen hun supernationaal karakter aantast.

De missies der volken, die door de geallieerde en geassocieerde regeeringen vertegenwoordigd worden, hebben — de Duitsche delegatie erkent dit gaarne — buitengewonen en voorbeeldigen arbeid verricht. De Duitsche delegatie kan daarom niet gelooven, dat deze regeeringen bewust zijn van de fnuikende gevolgen die art. 438 na zich sleepen moet. In ieder geval vindt de Duitsche regeering dat het artikel harerzijds te aanvaarden, niet vereenigbaar met hare waardigheid zou zijn."

Tenslotte zegt Graaf von Brockdorff dat art. 438 niet geschikt schijnt om de verzoening der volken in de hand te werken, en doet hij het voorstel, een gemengde commissie van deskundigen te vormen om voorlichting te geven, op welke wijze het effect van den wereldoorlog op de Christelijke missies het doeltreffendst - zou te regelen zijn.

Wanneer men weet dat vijf zesden van het Duitsche Zendingsgebied, dat in 1912 713 hoofdstations met 1322 Zendelingen en 243 Zendingszusters omvatte, ligt in de vijandelijke zone, dan kan men beseffen wat het beteekent, dat de Duitsche Zendelingen overal, behalve in onze O.I. bezittingen, óf verdreven zijn öf hun arbeid alleen met allerlei belemmeringen zullen kunnen voortzetten, wanneer hun dit nog gegund wordt. Maar van Engelsche zijde zal men redeneeren, de Duitsche Zendelingen, brengen den Duitschen geest, de Duitsche geest is militarisme, daarom moeten de Duitsche Zendelingen geweerd

Frankrijk. Par ij s versmaadt het om zich te verheugen.

Het Engelsch blad Daily Mail heeft uit gesproken, dat Parijs treurt. Daarop heeft de Temps, geantwoord:

«Ja, Parijs treurt. Dat deze droeve stemming, deze verveling van boven af bevolen is, houdt men voor onbegrijpelijk en onverdragelijk. Vier maanden na het sluiten van den wapenstilstand, zoo redeneeren sommigen, moesten de restaurants en koffihuizen niet meer gedwongen zijn te 91^ ure te sluiten; moest daar niet de muziek verboden zijn, tegen welke, behalve door eenige muziekkenners en liefhebbers, niemand iets in te brengen heeft. Het was haast niet noodig, dat de karnevals verboden en de hardrennerijen uitgesteld werden. De regeering kon het den Parijzenaars veroorloofd hebben, het gewone leven weer te beginnen om zich te vermaken.... wanneer zij daarin lust hadden. Maar laat ons uitspreken, dat wij weinig geneigdheid hebben deze vrijheid te gebruiken of haar te misbruiken. Men vraagt waar de vroolijkheid van dit triumfeerende volk gebleven is, dat volgens Gabrielle d'Annunzio — den Italiaan die zoo lang in Frankrijk geleefd heefd en het zoo weinig kent — «dronken van overwinning* zijn moest? Het Frankrijk heeft te veel menschen en te veel materieele waarde verloren; het leven is duur, de belastingen zijn te hoog, de moeilijkheden te vele, dan dat men pret zou kunnen maken. Deze vreeselijke oorlog heeft de geheele wereld vergiftigd. De blijdschap en aangenaamheid van het leven is voor langen tijd weg. Wanneer de Duitschers overwonnen, ware hun triumf vroolijker geweest; zelfs als overwonnenen denken zij alleen aan pleizier. Doch wij zouden in dit'opzicht niet gaarne met hen willen ruilen.*

Het Duitsche blad waaraan wij dit ontkenen, voegt er aan toe: «Het is voor ons Duitschers beschamend, zulk een ernstig woord uit den mond van een vijand te hooren.* Wij vragen, is het Duitsche volk nog niet hard genoeg geslagen? Zal het nog eindelijk tot bezinning komen door de harde oorlogsvoorwaarden, van welke schier geen voorbeeld in de geschiedenis bestaat ?

Uit Denemarken en BazeL Modi vivendi. Wat in Nederland, hoe dikwerf ook beproefd, nooit gelukte, namelijk: het vinden van een modus livendi^ waardoor uiteenloopende richtingen op Godsdienstig gebied in één administratief kerkelijk verband kunnen samenlevren, is in Denemarken en in Bazel tot stand gebracht.

In Denemarken bestaat sedert 1903 de be paling:20 huisvaders, weduwen of andere personen die een huishouding hebben, mogen, als zij tot de volkskerk behooren, af'.onderhjke gemeenten vormen, wanneer zij zich öf een eigen Kerk gebouwd hebben óf den bisschop verzocht hebben, dat zij de Kerk der gemeente voor hunne afzonderlijke Godsdienstoefeningen gebruiken willen, en wanneer de predikant, dien zij begeeren, aan de eischen beantwoordt, welke aan een predikant der volkskerk gesteld worden. Deze voorwaarde werd in 1912 uitgebreid met de bepaling, dat de afzonderlijke gemeente haar predikant zelve moet bezoldigen. Tenslotte is in 1918 aan een kring van 20 huisvaders de formatie van een Ev. Luthersche Vrije Kerk en het gebruik van 't gebouw der Parochiale Kerk toegestaan, wanneer de predikant dier Vrije Kerk beantwoordt aan de eischen der Volkskerk.

Welke deze eischen zijn, kwamen wij niet te weten; wij vermoeden dat deze betrekking hebben op de wetenschappelijke bekwaamheid.

De «Kerkorde der Ev. Geref. Kerk van het Kanton Bazel-Stad* van 21 Nov. 1910 bevat de volgende bepalingen omtrent de «minderheid*.

6. Wanneer een deel van de leden der Ev. Geref. Kerk, zij het verspreid over de geheele Kerk, zij het in een of meer Kerkgemeenten, meent, dat in zijne Godsdienstige behoeften door de predikanten der Kerk en door de officieele Godsdienstoefeningen niet voorzien wordt, en - daarom predikanten naar zijn zin aanstelt en bezoldigt en afzonderlijke Godsdienstoefeningen gaat houden en Godsdienstonderwijs aan de jeugd laat geven, zonder uit de Kerk te treden of zonder zich aan plichtsverzuim tegenover haar schuldig te maken, zoo staat het aan de Synode vrij, op een tot haar met redenen omkleed gericht verzoek:

lo. toe te staan, dat de lokalen gebruikt worden, al is het dat de officieele gebruikstijden den voorrang hebben;

2o. dat de dienst van organisten enz. bij de Godsdien.stige samenkomsten, tegen matige vergoeding of gratis zal gegund worden;

3o. dat brood en wijn voor het Avondmaal ten deele of geheel zal gegeven worden;

4o. dat een bijdrage voor de bezoldiging der predikanten zal verzekerd zijn.

Deze bewilligingen zijn tot wederopzegging toe of voor een tijdperk van hoogstens twee jaar. De predikanten van minderheden moeten zich houden aan de bepalingen van de Kerkenorde, zich onderwerpen aan de kerkvisitatie en^ de namen van de kinderen die bij hen Godsdienstonderwijs ontvangen, en al de kerkelijke handelingen die zij verrichten, aan den predikant die de registers bijhoudt, opgeven.

Voorts wordt bepaald dat minstens een vijfde deel der stemgerechtigde gleden eenei Kerkelijke gemeente een verzoek tot het houden van afzonderlijke Godsdienstoefeningen indienen moet. Wanneer men een predikant begeert die in de Ev. Geref. Kerk van Bazel beroepbaar is, dan behoeft er voor het gebruik van kerkgebouw enz. niets betaald te worden.

De Kerk heeft dan een vijfde deel van het predikantstractement te betalen, als de vraag om afzonderlijke Godsdienstoefeningen uitgaat van een vijfde tot een vierde deel van de stemgerechtigde leden der Kerk. Vraagt er meer dan een vierde deel om, dan wordt de helft, vraagt er meer dan een derde deel om, dan wordt het bedrag van een geheel predikantstractement uitbetaald. De Synode kan daarbij nog verder gaan, wanneer dit door het aantal der kerkelijke verrichtingen en van de kinderen die Godsdienstouderwijs ontvangen, geboden wordt.

Wij deelen deze regeling mede en geven geen commentaar er bij.

N.-Amerika. De Federale Bond van Geref. Kerken in Amerika over den Volkerenbond.

In Dec. 1.1. vergaderde in Atlantic-City het uitvoerend comité van «den Federalen Bond der Chr. Kerken in Amerika*, om positie te nemen omtrent den oproep van president Wilson, teneinde te komen tot een Volkerenbond. Na grondige debatten, waarvan de notulen getuigen, dat zelden een vergadering van predikanten zoo eenstemmig gehandeld heeft, besloot men tot het zenden van een telegram en een brief aan den president te Parijs, waarin uitgesproken wordt: «Den voorslag een Volkerenbond te stichten, die in staat is, door de vereenigde macht van alle natiëo, zoowel de kleine als de groote, veiligheid, gerechtigheid en welstand te verzekeren, beschouwen wij als de eerste taak der vredesconferentie. Nooit te voren is zulk een. gelegenheid aan de menschheid geboden. Om deze verklaring mede te deelen en haar officieel in naam van de Protestantsche Kerken van Amerika aan de Vredesconferentie die weldra te Parijs saamkomen zal, te overhandigen, hebben wij een speciale commissie benoemd, bestaande uit den Voorzitter der Federal Council, den predikant Frank Masson North en het hoofd van het uitvoerend Comité, den predikant James J. Vance met andere vertegenwoordigers der Kerk. Wij bidden, dat de bijzondere leiding Gods in deze dagen van groote verantwoordelijkheid en zeldzame gelegenheid met U zijn moge.

Wij zijn benieuwd of de Federal Council zal tevreden zijn met hetgeen de Vredesconferentie tot stand gebracht heeft, of daartegen zal protesteeren. Zeker zijn de groote verwachtingen, die men in Christelijke kringen van Amerika had, niet vervuld. Maar of men aan zijn ontnuchtering uiting zal geven?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 juni 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 juni 1919

De Heraut | 4 Pagina's