GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rusland. De ervaring van een predikant bij de Bolsj ewiki. 'V.

Mijne vrouw zond mij haar Bijbel en een langen, 'angeii brief, door welken ik van haar krankheid en. haar wedervaren vernam. Weder was er reden tot dankbaarheid: zij had van ons huis meer dan eenmaal bericht ontvangen: het ging met ons zoonije.Gottfriedel goed; in onze woning huisden en plunderden de rooden, onze eigene dienstmaagden commandeerden en gedroegen zich als neerscheressen van het huis ; mijne schoonmoeder moest ; '.ich tot hare kamer bepalen. Ik dankte God «r voor, dat mijne vrouw nu goed verpleegd Wird; bloedverwanten mochten haar verzorgen ; aij was niet te huis in den chaos, die zooveei gevaar met zich bracht.

Weder vielen er twee offeis. Op een avond haalden soldaten den houtvester B. en een Let — zij keerden nooit weder. De oude ouders van den houtvester, die ook gevangen zaten, verloren hun laatste, achtstt; kind. 'Vier zonen had de griep te voren' weggorukt! Diep verslagen zocht ik naar een troostwoord voor de oude moeder; ik schreef voor haar de liefelijkste teksten uit Gods Woord op. Zij dankte mij onder tranen en sprak: »Jk heb goede hoop, dat zij mijn Emil naar het paradijs hebben geholpen. Hij moet in een afscheidsbrief aan vrouw en kind, dien hij in het voorgevoel van hetgeen hun wachtte, geschreven had, uitgesproken hebben, dat hij bereid was om te sterven”.

Den anderen dag moesten gevangenen hem en zijn lotgenoot begraven; de lijken waren ontkleed; in het graf bleef nog ruimte over voor vijf tot zeven personen. Wonderlijk zijn de wegen Gods, sommigen vallen, anderen blijven gespaard. De predikant Heinrichsen, aangeklaagd wegens het verraden van het arbeidende volk in 190S, kwam levend van het gerecht terug; wij hadden alle hoop, dat hij gespaard zou blijven, opgegeven. Er waren geen getuigen tegen hem verschenen, daarom was de behandehng van zijn zaak uitgesteld. Maar ik werd in het geheel niét voor deze rechtbank geroepen; de rechters, (iie het voorloopig onderzoek moesten instellen, kwamen onmiddellijk, na het verhoor van mijne vrouw in het ziekenhuis, tot mij en zeiden, dat mijn zaak nog nauwkeuriger moest onderzocht worden. Xk meen, dat de houding mijner vrouw op de rechters, die het voorloopig onderzoek instelden, zulk een indruk gemaakt had^ dat zij besloten ons te sparen. »»Ik bid voor u", had zij aan het slot van een lang onderhoud uitgesproken. »Dat is alles blik", antwoordde een hunner. Maar een ander zeide diep ernstig: »Wij kunnen daarvoor slechts danken, wanneer u het werkelijk doet.”

Zoo waren wij predikanten tot op dien dag in het leven gespaard, terwijl toch vijf offers vielen. Vóór hun dood zijn zij nog op dierlijke wijze gekweld en gemarteld, de later opgegraven lijken leverden daarvoor het bewijs.

Kort daarna werden onze verwanten uit de stad met vier adellijke dames gevangen genomen, ten deele werden zij op de straat gearresteerd. Mijn tante werd bij een huiszoeking, die 16 uur duurde, van al haar linnengoed en bont' en levensmiddelen beroofd; men had haar aangeklaagd, dat zij ons levensmiddelen in de gevangenis gezonden had. Nu moesten allen om Christus wille lijden, en zij leden gaarne, met stille waardigheid. Opmerkelijk is het, dat ik nooit van een gevangene een klacht gehoord heb. In mijne herinnering is de tijd, dien wij doorleefd hebben, eene schoone, stille, vredevolle geweest, trots alle verschrikking en nie^egenstaande de vreeselijkste dingen, die «\(ij doorleefden. Wij waren allen één in de bede: »de wil des Heeren geschiedde". Eiken avond zongen de dames'een koraal en > Harre meine Seele", lazen stukjes uit Conrads »Kraft und Trost". Wij leefden geheel in hoogere sferen, en God bracht ons genadig op onze hoogten; ieder afzonderlijk, maar ook allen te zamen.

Zoo konden wij dan ook doorstaan wat nu volgde : een vreeselijke tweemaal 24 uren zweven tusschen leven en dood, redding en ondergang.

De Duitschers kwamen! De rooden ruimden het veld. Onze bestiale chef was tot ons geluk de eerste, die op den loop ging. Op 13 Maart des avonds zonderde de cipier alle Duitsche dames, 15 in getal, af .met de twee predikanten. Wij werden afzonderlijk opgesloten. Weder liepen wij gevaar om met handgranaten gedood te worden, wanneer de Duitsche bevrijders in aantocht waren. Dien nacht sliepen wij niet. Des morgens te vier ure werden wij allen geboden uit de gevangenis te gaan; de dames, de predikanten, de houtvester K. en vier Joden. Zeventig gevangenen liet men aan hun lot over, evenals de zieken in het ziekenhuis, en een Duitsch soldaat, die in den Windaustrijd gevangen genomen was. Wij candidaten voor den dood, 22 in getal, werden op wagens gepakt en begonnen onze doodenrit. Nauwelijks had onze stoet de stad verlaten of een vluchtende soldatentroep omsingelde ons. «Aanstonds doodschieten, niet verder brengen", klonk het van alle zijden. Maar toch reden wij verder. Aan den rand van den weg was de plaats, waar de door de rechtbank ter dood veroordeelden werden terecht gesteld. Ook daar gingen wij voorbij. Nu werd het ons duidelijk: het ging naar Riga! De dames zonder pelsen, de Joden half naakt, beroofd van kleederen. In mijn hart riep ik: »God! kunt gij dit toelaten ? Onderweg bevriezen ? " Maar God kan wonderen doen. Want niemand bevroor, al vroor het hard. Oude, ziekelijke dames hielden het uit, hielden het vol op ladderwagens ; dwars over de ladders was slechts één plank gelegd om er op te zitten. Zoo moesten wij twaalf uur rijden. Niets kregen wij te eten. Toen op een landgoed halt gehouden werd, kwamen wij in een koude waschkeuken, waar men vuur aanmaakte. Goede vrouwen hadden medelijden met de gevangenen en brachten heimelijk brood en eieren. Zij troostten ons met de mededeeling, dat wij niet ver meer gebracht zouden worden, de witten waren in de nabijheid. Doch dit was voor ons juist het grootste gevaar. De rechtbank zou zitting houden en wij doodgeschoten worden. Maar dit gebeurde weer niet. Het ging verder naar Tuckum. Des avonds werden wij aldaar in de gevangenis gesloten ! Wij kregen noch eten noch drinken. Na een onrustigen nacht klonk het des morgens vroeg: »Uit de gevangenis, in rij en gelid, voorwaarts marsch!" Uit de stad gingen te voet 130 gevangenen, voornamelijk Duitsche Tuckumers, vrouwen, meisjes, kinderen, ieder sleepte zijne zaken mede, hetzij ten doode, hetzij verder. Vrouwen en kranken kunnen toch niet te voet naar Riga ? Voorwaarts, altijd maar voorwaarts. Die niet verder kan, wordt aanstonds doodgeschoten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 augustus 1919

De Heraut | 2 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 augustus 1919

De Heraut | 2 Pagina's