GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Een kind aan zichzelf overgelaten, beschaamt zijn moeder.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Een kind aan zichzelf overgelaten, beschaamt zijn moeder.”

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De roede ejs de bestraffing geeft wijsheid; maar een kind, dat aan zichzelf gelaten is, beschaamt zijne moeder. Spreuken XXIX: 15.

De steeds zich uitbreidende Bewaarschool is geen eere voor het land. Van zelf moet ze toegejuicht en welkom geheeten, waar 't jonge wicht geheel onverzorgd zou blijven. Droeve proeven te over zijn hiervan te betreuren geweest, om 't niet van harte toe te juichen, dat er almeer hulpe daagde, om de algeheele verwaarloozing van zoo menig kind tegen te gaan. Er zijn nu eenmaal hulpelooze kinderkens voor wie raad geschaft móést worden. Eerst met het zevende jaar begint de volle schooltijd, en als in de jaren die daaraan voorafgaan, het jonge wicht in zijn huis of bij de naaste familie geen verzorging vindt, moet wel de Bewaarschool te hulpe komen. Onverzorgd en hulpeloos kan het jonge wicht niet langs de straten omslenteren. Dit toch brengt van jongsaf in het kind zedelijk bederf..

Zulk een toestand van hulpeloosheid nu kan intreden, als de moeder naar de fabriek moet of krank te bed ligt. Erger nog kan 't zijn, zoo de jonge moeder wegstierf. Hulpe kan daarom volstrekt noodig zijn en moet dan aangebracht. Maar het bangste is, dat er zoo tal en tal van gevallen zich opdoen, waarin de moeder in leven bleef, en uitnemend wel voor haar lieveling kon zorg dragen, maar het uit schuldig plichtsverzuim niet doet. Dit zal dan in 't ééne geval zijn, omdat ze haar kind kortweg verwaarloost en schuldig •— /3--1 I •. »_ .k„on pn ppo ander maal dat ze uit armoede verdienste moet zoeken, en zoo haar lieveling aan anderen overlaat.

Tusschen tweeërlei moet hier alzoo scherp onderscheiden. Er zijn tal van gevallen, waarin de moeder niet voor haar kindeken kan zorgen, maar ook gevallen zonder eind, waarin ze haar lieveling onverzorgd laat, omdat het plichtsbesef of de liefde ontbreekt.

De Schrift drukt het zoo kernachtig uit, het jonge kind wordt dan > aan zichzelf overgelaten, en beschaamt zijn moeder». Gedoeld wordt hier alzoo eeniglijk op 't geval, waarin de moeder het doen kon, maar te kort schiet, haar plicht zeer wel gevoelde doch verzuimde, en er den drang toe zeer zeker in de ziel voelde opkomen, maar uit nalatigheid en gemis aan liefde voor haar kind in gebreke bleef.

Van zelf zijn hier alzoo uitgezonderd alle noodtoestanden, indien het God zelf is, die zulk een noodtoestand in 't leven roept. Moet een jong kind onverzorgd en ongeholpen blijven, omdat de moeder stierf of krank is, dan spreekt hierin hooger bestel, en is 't de Christelijke liefde, die zich geroepen voelt om hulpe te bieden. Die hulpe kan dan in de familie zelve geboden worden, doordien men zulk een verlaten kind opneemt en teederlijk verzorgt. Maar het kan ook zijn, dat de familie of de naaste vrienden van verre blijven staan, en dan was het de Christelijke liefde in meer algemeenen zin, die te hulp moest komen, en zoo ontstond de Bewaarschool. Alsdan een stichting van heilige orde, die niet genoeg kon worden toegejuicht, en waar heele scharen van kinderkens gered zijn, die anders onverbiddelijk zedelijk waren ondergegaan. Schuld en noodlot werkten dan saam. Eenerzijds waren er tal van kleinen, die hulpeloos aan zichzelf waren overgelaten, en als om toezicht en hulpe schreiden, en anderzijds waren 't de schuldiglijk verlaten kinderkens, van wie de moeder wel leven bleef en had kunnen en moeten zorgen, maar het niet deed. Het Christelijk standpunt is hierbij aan geen twijfel onderhevig. Viel de moeder weg of ligt ze hulpeloos krank, dan moet er hulpe van buiten dagen, en kon de moeder 't zeer wel doen, maar deed ze 't niet uit plichtsverzuim, dan moet door anderer Christelijke hulpe de schuld der nalatige moeder in 't verlaten wicht worden verzoend.

Doch hiermee komt dan tegelijk het gevaar op, waarvoor onze maatschappelijke saamleving thans ten deele dreigt te bezwijken. Naar luid van Gods Woord is de moeder de geroepene om, lievelingen waar ze kan, de kleine bezig te houden en te ontwikkelen, en mag de bewaarschool niet anders a i z i s d j A w z intreden dan in gevallen van nood. echter wil onze tijdgeest niet. Die geest gaat eer rechtstreeks tegen eisch van Gods Woord in, ontsla moeder van haar Goddelijke roepie verwijst zoo goed ais alle jonge kic naar de nu officieele Bewaarschool, van Rijkswege ingestelde Bewaarsch( zich dan zoo goed als voor alle kind moeten ontsluiten. In het huisgezin 's morgens en 's middags geen jon^ derkens meer zijn. Vroeg in den t zullen ze uit huis gaan om in de te schuilen, en eerst als de dag keeren ze in 't huisgezin terug. E wel, niet omdat de moeder stierf o of te bezet is, maar omdat 't ki oordeelt men, niet in het gezin, c de Bewaarschool hoort. Thuis zoi waarloosd worden, en alleen op waarschool kan het die vorming leiding ontvangen, die 't vroeg rij en als wereldburger doet ontluikei

Gaat hiertegen nu verzet van 1 derhart uit ? In zeer enkele kring' Uit Christelijke gezinnen van de ec krijgt men de lievelingen op d' stelde scholen niet, maar voor ( massa gezinnen is 't een verlc zijn dan in den morgen en in df van de kinderen af. De kindc spelen dan hun, tijd niet, m allerlei aardige dingen. En daa die officieele Bewaarschool ze de kleinen straks bijna zonder ui heen.

Dit klinkt nu alles o, zoo men ten eénenmale uit het o hoe in de volken, in de geslat de familiën van Godswege scheiden aard is gelegd, die ju dom van ons menschelijk g' maakt. iNiet auen KmaerKcua vc en naar één model opgevoed Godswege in de geslachten verscheidenheid gelegd, opdat en elke soort, in volk bij volk, een nieuwt.i. rijkdom van Gods heerlijke schepping doe uitkomen. Dit alles cijfert men dan weg. Die rijke verscheidenheid gaat dan in doodelijke eenvormigheid teloor. En rechtstreeks tegen Gods zoo alleszins onderscheidene schepping in, moet 't dan alles één soort, één genre, één aard van kinderen der menschen worden, waarin van Gods rijke Scheppingsorde geen spoor ten leste overblijft. En dit alles, zoo zegt .ons de Spreukendichter, hangt nu maar aan dit eenig ééne, dat de moeder versta wat 't is moeder, te zijn, en als moeder de traditie van haar geslacht aan haar lievelingen inprent en ze naar eigen aard ontwikkelt.

Vandaar de tweeërlei roeping die thans tot ons Christenvolk uitgaat. Het Gezin en niet de Bewaarschool moet de leuze van ons Christenvolk blijven. Een moeder die haar lieveling thuis naar eigen aard ontwikkelt, staat zooveel hooger dan wie haar kind eiken morgen, precies te negen uur, naar de Bewaarschool stuurt. Maar ook, — kan 't niet anders, en moet uw lieveling op de Bewaarschool heil zoeken, zij er dan alzijdige zorge, dat er voor uw lieveling een wezenlijk Christelijke Bewaarschool open sta, die van 't huis niet afscheidt, maar in Jezus aan 't huis en aan de familie verbindt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 augustus 1919

De Heraut | 2 Pagina's

„Een kind aan zichzelf overgelaten, beschaamt zijn moeder.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 augustus 1919

De Heraut | 2 Pagina's