GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„God is met ons aan de spitse”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„God is met ons aan de spitse”.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daarom ziet, God is met ons aan de spitse, en zijne priesteren met de trompetten des geklanks, om tegen u alarmgeklank te maken. O kinderen Israels, strijdt niet tegen den Heereilen God uwer vaderen; want gij zult geen voorspoed hebben. 2 Kron. XIII: 12.

Het is een zoo zinvolle uitroep van den vromen kon'ng Abia, toen hij ten aarihoore van al zijn volk betuigde: »Daarom zie, God is met ons aaa de spitse!

In den tempeldieost op Sioa was deze rijke gedachte verzinbeeld. Toen Israel uit Egypte uitloog, was het geestelijk nog niet rijp voor de persoonlijke aanbidding, waarvoor de Cnristus ons tenslotte de tetnpeldeuren ontsloot. De heilige vereering die het volk aan dea God der Vaderen zou toebreogen, werd daarom oorspronkelijk aan den Tabernakel en, onder David en Salomo, aan den heiligen Tempeldienst verbonden, ea de heilige bezieling die eerst van deu Tabernakel, en straks van den Tempel op Sion, uitging, was allerminst slechts een vrucht van heilige verbeelding. In het Heilige der heiligen werd metterdaad de nabijheid des Heeren op het innigst gevonden, en de tegenwoordigheid van Jehovah werd in heel Israel op geen plaats of plek zoo zielsinnig genoten als op de heiliglijk verborgen schuilplaats van het heiligdom, waarin de Arke des Verbonds, onder de Engelenhoede, was nedergezet.

Het heilige karakter van dit eenig Heilige in het Heilige der heiligen droeg waarheid in zich. Niet natuurlijk, alsof Jehovah als Verbonds-God niet ook persoonlijk zijn geloovige aanbidders bezielen kon, maar het scheelde toch zooveel, of zulk een aanbidding in het particulier in een huislijken vorm zich uitte, dan wel of er een plek en plaats was, waar God Almachtig op geheel bij'.ondere wijze tot heel zijn ge. roepen volk, in één enkel oogenblik, naderde, en een indruk uit het Heilige der heihgen eerst op den Hoogepriester, en straks door hem op heel de Priesterschare, en ten slotte door de Priesterschare op al 't geloovige volk, deed uitgaan. Het was God zelf die deze plaats der toenadering tot zijn volk verkoren had. Het was niet de aanroeping van zijn Naam, die de gemeenschap wrocht, maar omgekeerd God zelf die nederdaalde, en in hét Heiligdom indaalde, en* daar ter plaatse door den Hoogepriesier de toenadering tot zijn volk en de bezieling van zijn Israel tot stand bracht.

Door Jezus' verschijning viel die Tempeldienst van zelf weg. Nu in deii Zone Gods God zelf tot zijn volk was gekomen, zijn volk uit de banden van vloek en zonde had vrijgemaakt, en de inwoning^ van zijn volk tot een heugelijk gebeuiea had gemaakt, had de uitwendige tempel geen reden van bestaan meer. Die uitwendige Tempel sprak het met alle beslistheid uit, dat de breuke tusschtn God en zijn volk wel overdekt, maar nog allerminst geheeld was. Het Tempelverband kon toen niet gemist worden, en het heeft de vromen van Israel eeuw na esuw rijk gemaakt. Maar toen eenmaal op Golgotha de stoornis tusschen God en zijn volk was weggenomen, en de zielsviijs gemeenschap tusschen den Almachtige en zijn verkorenen mogelijk was geworden, ontviel aan den Joodschen Tempel vanzelf alle beteekenis. De nabijheid Gods en de gemeenschap met den Heilige kon nu rechtstreeks gezocht en gevonden worden, en dit is juist het heerlijke van het Nieuw Verbond, dat thans gten aardsch priester meer tusschen ons en onzen God staat, en aan geen plaats der heerlijkheid onze aanbidding is gebonden, maar dat in Christus de toegang tot onzen God en de alle hindernis te bovenkomende gemeenschap met den Drieëenige voor elk geloovige ontsloten werd. Wat Abia betuigde, dat > God met ons aan de spitse treedt< , is een heerlijke gedachte, die zich door Christus tot in het particuliere leven van elk geloovige gevoelen doet. Als men van rondsom tegen ons optreedt, en hel een oogenblik schijnt, alsof hel volk des Heeren terug wordt geslagen, dan grijpt toch telkens weer de alles overwinnende genade aan. De Htere gaat dan voor ons uit. De Heere weerstaat de onheilige macht die op ons aandruischt. En waar de Heere aan de spitse vooropgaat, volgen wij als vanzelf in het door onzen God ons geopende spoor.

Ook op andere wijze ondergaan we nog wel zijdehngsche invloeden, die óns heiligend in de gemeenschap met onzen God overleiden. We ondervinden dit reeds als de ure weer nadert, waarop in het huiselijk gezin allen die saam wonen, zich om 't Woord vereenigen en in 't gebed elkaar als ontmoeten zullen. Dan weer ontsluit het kerkgebouw zijn deuren, zoodat de schare van allen kant zich verzamelt, om zich in heilige gedachten te verliezen; of ook grijpt een ernstige gebeurtenis in ons huiselijk of persoonlijk leven ons aan, zoodat we als van zelf op de knieën licht en uitkomst zoeken, dan ondergaat ook onze ziel de bijzonder sterke aandoening, die zulk een gebeurtenis in ons persoonlijk leven over ons brengt. Maar dit alles draagt een persoonlijk karakter, en spreekt ons niet als 't Volk des Heeren in heilige Gemeenschap toe. Daarvan is veeleer in hoogeren zin eerst sprake, 'tzij in het gemeentelijk gebed, 'tzij bovenal aan het Heilig Avondmaal. Ook bij het^ Sacrament van den Doop ontwaren we er wel een aandoening van, maér dan geldt het een pas geboren kindeken, en werkt bij ons slechts de heilige herinnering, ofte wel de verplichting die we als ouders op ons nemen. Bij het Heilig Avondmaal daarentegen komt de Christus lol zijn volk in heilige gemeenschap. De Disch staat dan gereed. De heilige heugenis roept ons naar Golgotha terug. En het is dan de Christus die uit den Hooge niet slechts op ons nederziet, maar uit den Hooge in geestelijken zin Als lot ons nederdaalt, voor de ruste onzer ziel aan de spitse treedt, en ons op geheime verborgen wijze begiftigt met zijn teedere bezieling.

Doch op wat onderscheiden wijze de ons heiligende zielsverheffing ook tot ons nadere, ze komt steeds van God tot ons, en gaat nimmer van ons zelven uit. Het is altoos, te midden van den wereldstrijd die ons verontrust, de Heere die aan de spitse moet treden, om ook ons met nieuwen moed te bezielen, en het heilige spoor voor ons te ontsluiten. Niet wij gaan voor, zoodat de Heere, op ons roepen, tot ons nadert, maar zelfs de bede om zijn heilige nabij-. heid wordt door Hem zelven in ons opgewekt. Hij il 't die 't heilige in ons gaande maakt, en dan tot ons nadert, om den dorst naar hel heilige, dien hij wekte, zoo heerlijk te bevredigen. Het is altoos onze God die aan de spitse treedt. Als zijn heilige drang zich naar ons toebeweegt, dreunt geheel onze levensexislentie onder de heilige aandoening, die van Hem op onze ziel uitgaat. We gevoelen ons dan, soms schier plotseling, uit onzen gerusten slaap opgewekt. Vaak op 't onverwachts ontwaren we, hoe de Heere ook in onzen zielestrijd aan de spitse treedt, de zondige ruste waarin we verzonken, afbreekt, en ons klaar en helder doet opwaken, om alsnu een heimwee, een dorst, een innerlijk zielsverlangen in ons te doen opwaken, dat gereed is om aanstonds te volgen waar de Heere aan de spitse ons voorgaat, en meelokt, ja meetrekt in de hoogere sfeer vaa zijn ge­ meenschap. En gevoelen we dan de innerlijk heilige trilling, die ons uit onze ingezonkenheid tpt die heilige gewaarwording doet opwaken, dan is er geen aarzeling, geen verbeiden, geen geestelijk talmen meer. Als met één heiligen ruk voelen we ons dan veeleer op hel heilige terrein overgezet. En Hij die dit aan ons deed en in ons teweegbracht, was de Heere, die aan de spitse trad en ons zoo volheerlijk de over» winning schonk.

Amsterdam, 16 September 1919.

Alhoewel het reeds meer dan een maand geleden is, dat de Synode der Hervormde Kerk haar jaarlijksche zitting sloot, mag de arbeid dien zij verrichtte, door ons toch niet met stilzwijgen worden voorbijgegaan. De Hervormde Kerk, die volgens haar eigen statistiek thans 3.158, 154 leden telt en dus nog altoos bijna de helft van onze bevolking omvat, neemt een te belangrijke plaats in ons volksleven in, dan dat we niet met belangstelling zouden gadeslaan, welke richting de ontwikkeling dezer Kerk neemt.

Opmerkelijk nu is, dat op deze Synode, hoewel zij in haar samenstelling overwegend orthodox was (het stond 12 rechts tegenover 7 links), geen de minste poging beproefd is om het belijdend karakter der Kerk beter te handhaven. Het Confessioneel geding kwam niet eens aan de orde. Het schijnt, dat de orthodoxe partij, na de droeve varingen op dit punt opgedaan, alle hoop had opgegeven om onder de bestaande constellatie op verscherping van den belijdenisband aan te dringen. Geen voorstel desaangaande was ter Synode ingediend. En de Synode zelve was blijkbaar dankbaar, dat zij ditmaal de handen niet in dit wespennest behoefde te steken.

En evenzeer was kenmerkend voor deze Synode, dat van alle plannen om tot een vreedzame boedelscheiding tusschen orthodoxen en modernen over te gaan, doordat beide richtingen zich kerkelijk zelfstandig zouden consolideeren, geen sprake meer was.

Maar al heeft deze Synode dus zeker geen arbeid in grootschen stijl verricht, ze heeft wel beteekenis in zooverre zij het vraagstuk van de reorganisatie der Kerk een stap in de goede richting heeft verder gebracht. Indien de door haar aangenomen voorstellen bij de Kerkelijke vergaderingen, die te beslissen hebben, ingang vinden, dan zal de innerlijke organisatie der Hervormde Kerk een niet onbelangrijke wijziging ondergaan. Het is vooral aan den overwegenden invloed, dien Prof. Slotemaker de Bruine op deze Synode heeft uitgeoefend, te danken, dat deze reorganisatievoorstellen zijn aangenomen. En de bittere tegenstand, dien . de modernen tegen deze reorganisatieplannen hebben geboden, toont wel, dat de orthodoxie in dit opzicht een beslissende zegepraal heeft behaald.

Kort saamgevat komen die reorganisatievoorstellen hierop neer:

Ie. dat de leden der Synode voortaan niet' meer gekozen zullen worden door de Provinciale Kerkbesturen, maar door de Classicale vergaderingen en wel met dien verstande, dat de Synode bestaan zal uit 30 predikanten en 15 ouderlingen, die voor den tijd van drie jaar zullen benoemd worden;

2e. dat de keuze van de leden der Synode (en van het Provinciaal Kerkbestuur) niet meer, gelijk tot dusverre, zal beperkt zijn tot degenen, die in het Provinciaal Kerkbestuur (of Classicaal bestuur) zitting hebben gehad, maar vrij zal wezen;

3e. dat de besluiten der Synode, om kracht van wet te verkrijgen, voortaan niet meer aan de beslissing van de Provinciale Kerkbesturen behoeven onderworpen te worden.

Dat de modernen met hand en tand zich tegen deze voorstellen gekant hebben, is te begrijpen. Wanneer de Synode niet meer door de provinciale Kerkbesturen', maar rechtstreeks door de Classicale vergaderingen gekozen wordt, dan is voor de modernen voor goed de kans verkeken om in de Synode de meerderheid te verkrijgen. Toch is het niet alleen daarom, dat wij deze besluiten der Synode een stap in de goede richting hebben genoemd. Het voornaamste belang van deze beslissing ligt voor ons hierin, dat daarmede principieel gebroken wordt met het hiërarchische karakter, dat de Hervormde Kerk dusverre droeg. Natuurlijk ware het nog beter geweest, wanneer de Synode de Provinciale Kerkbesturen geheel had afgeschaft en teruggekeerd ware tot de aloude regeling der Gereformeerde Kerken, dat de Classicale vergaderingen afgevaat< digden verkiezen voor de Provinciale Synode en deze wederom afgevaardigden voor de Algemeene Synode. Maar ook zoo is de macht der Provinciale Kerkbesturen toch grootendeels gebroken en kan nu van de Kerken zelve, die in de Classicale vergaderingen saamkomen, invloed op de Synode uitgaan. Er zal daardoor nieuw bloed in de Synode komen en er zal, naar Prof. Slotemaker de Bruin opmerkte „ruimte worden gegeven voor wat er woont en woelt in de Kerk." Veel gewonnen is er met deze bloot formeele reorganisatie nog niet. Zelfs wanneer de Synode geheel teruggekeerd ware tot de aloude Presbyteriaal-Synodale organisatie der Kerk, zou daarmede het vitium originis, dat haar aankleefde, nog niet zijn weggenomen, en nog veel minder zou daardoor haar karakter als belijdende Kerk zijn hersteld. Niet in het hiërarchische karakter van hare organisatie, maar in de leervrijheid, die ze practisch huldigt, schuilt haar grootste kwaad. Het is, zooals nog pas in een rapport gezegd werd, door een Commissie der Hervormde Synode uitgebracht, »de diep treurige toestand der Hervormde Kerk, dat de verhouding der verschillende partijen en de daaruit voortvloeiende strijd van dien aard zijn, dat honderden voor de Kerk verloren dreigen te gaan, dat de invloed der Kerk wordt verminderd en .dat het godsdienstig leven schade lijdt". Eerst wanneer uiteengaat wat niet saamhoort en de Kerk weer haar belijdenis handhaven gaat, is er voor de Hervormde Kerk een betere toekomst te wachten.

Maar hoe beslist we dit uitspreken, toch zijn we niet ondankbaar voor hetgeen Prof. Slotemaker dde Bruine heeft tot stand gebracht. Het mag niet meer zijn dan een wolkje als eens mans hand, er kan een profetie in schuilen van e: en geheel nieuwe ontwikkeling. Wanneer het hiërarchisch karakter der Synode wordt opgeheven, en ze door de Kerken zelve zal gekozen worden, dan zal er nieuw levensbloed in haar aderen komen. Er zal een frisscher geest in het oude en vermolmde huis binnendringen. En de belijdenisvraag laat zich dan niet meer in den doofpot stoppen. Ze zal uit den boezem der Kerk zelf met zoo luid geweld aan de deur der Synode kloppen, dat ze tot een beslissing zal moeten gebracht worden.

De modernen hebben dit terecht gevoeld. Wanneer de Kerk zich weer in de Synode kan uitspreken, dan is het met de leervrijheid der modernen gedaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 september 1919

De Heraut | 4 Pagina's

„God is met ons aan de spitse”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 september 1919

De Heraut | 4 Pagina's