GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Onze Christelijke Scholen voor Meitjes uit den Javaanschen Adelstand.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Christelijke Scholen voor Meitjes uit den Javaanschen Adelstand.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met groot genoegen hebben we het zesde verslag ontvangen van het Comité van Bijstand, dat in ons land werd opgericht en ten doel heeft om de stichting van Christelijke scholen in Indië, bepaaldelijk van meisjes uit den Javaanschen Adelstand, te bevorderen.

Zulke verslagen zijn over het algemeen wat dor; zij zijn nu juist niet onaangename lectuur om te lezen ; maar de Secretaresse van dit Comité heeft haar literaire gave gebruikt om zelfs van zulk een verslag een smakelijk gerecht te maken. Ge krijgt een kostelij ken kijk op den arbeid van dit Comité, dat trots de moeilijkheden, die de oorlog aan dezen arbeid in den weg legde, den moed niet zakken liet, maar voor deze scholen bleef zorgen en zelfs de stichting van een nieuwe School aandorst. Het doel, dat deze Scholen najagen, om aan Indië niet alleen goed onderwijs maar oo^k het Christendom te brengen, wordt op bezielende wijze u voor oogen gesteld. De uitvoerfgë brieven uit Indië van de onderwijzeressen doen u in hetgeen op deze scholen voorvalt, meeleven. Zelfs biedt dit jaarverslag een alleraardigste illustratie, waarop ge ziet, hoe deze meisjes uit den Adelstand ook als toekomstige huisvrouwen een zeer goede opleiding ontvangen, want ze zijn daar bezig met zich te bekwamen in de kookkunst. En als ge zoo dit verslag, dat over twee jaren loopt, van 30 Mei 1917 tot 30 Mei 1919, hebt doorgelezen, zijt ge dankbaar gestemd voor wat dit Comité heeft gedaan voor de kerstening van Indië en haast ge u om te zien, of uw naam wel onder de lijst der contribuanten wordt vermeld, want ge zoudt werkelijk zoo iets van gewetenswroeging voelen, wanneer ge zulk een uitnemenden arbeid niet ondersteundet.

Het liefst zouden we dan ook heel dit verslag hier over nemen om te laten zien, hoe kostelijk dit Zendingswerk, want dat is het, is aangevat en doorgezet wordt; maar waar dit te veel van onze plaatsruimte vergen zou, moge toch een enkel feit worden meegedeeld.

En dan staat wel op den voorgrond, dat het mede dank zij de gelden, die dit Comité bijeenbracht, mogelijk is geworden om naast de reeds bestaande Koningin Wilhelmina School te Jogjakarta thans ook een nieuwe school, de Koningin Emma-School, te Solo te vestigen. Dr. van. Andel, onze volijverige Zendingsdienaar te Solo, had daartoe het plan geopperd, en het is vooral te danken aan den bezielenden aandrang van den heer Idenburg, die toen als adviseur van dit Comité optrad, dat het Comité op dit plan inging, een nieuwe organisatie over heel het land in 't leven riep om financieel deze school mogelijk te maken, en zorgde, dat er goede onderwijzei-essen voor deze school naar Indië werden gezonden. Vooral dit laatste bracht, toen de rechtstreeksche verbinding met Indië verbroken was en de passagiers de reis over Amerika moesten doen, niet geringe moeilijkheden mede.

Zoo zijn dan thans in , de beide oeroude hoofdsteden van de twee Javaansche rijken Jogjakarta en Soerakarta Christelijke scholen voor de meisjes uit den adel verrezen. Juist het feit, dat op deze beide plaatsen nog de Javaansche vorsten zetelen in hun eigen Javaansche paleizen, »kraton* genaamd, met hun eigen huishouding en omr ringd door talrijke families uit den adelstand, maakt dat Jogjakarta en Solo als 't ware het middelpunt vormen van de Javaansche cultuur en de Javaan vooral daar^ heen zijn blikken richt. Voeg daar nu bij, dat in heel het Oosten, ook op Java, steeds sterker drang. komt om tot een hooger leven te ontwaken, dat overal de zoo invloedrijke adel om onderwijs roept, ook voor hun dochters, en men zal voelen welk een beteekenis het heeft voor de kerstening van Indië, dat juist in deze brandpunten der Javaansche cultuur de Banier des Kruises is geplant en er nu gelegenheid is, waarvan ook dankbaar gebruik wordt gemaakt, , voor de meisjes uit den adelstand om daar Christelijk onderwijs te ontvangen.

Dat de zorg van dit Comité zich vooral uitstrekt tot meisjes, wil natuurlijk niet zeggen, dat'onze Zending ook niet te zorgen heeft voor de jongens uit den Javaanschen adel. Maar dit Comité, dat uit Christelijke vrouwen bestaat, heeft zich in de eerste plaats het lot der Javaansche vrouwen aangetrokken. Deze scholen, die tegelijk kostscholen zijn, bedoelen voorts aan deze meisjes niet alleen Christelijk onderwijs te geven, maar ook een Christelijke opvoeding en bovenal haar een Christelijk gezinsleven te leeren kennen. Niet het minst daarin schuilt de beteekenis van deze scholen. Het leven ia de gezinnen van dezen Javaan-

schen adel, waar nog de polygamie heerscht en de vrouw een zeer ondergeschikte positie inneemt, is lijnrecht in strijd metdeneisch van het Evangelie en degradeert de vrouw. Deze Javaansche meisjes kunnen nu op deze scholen het Christelijk gezinsleven van naderbij leeren kennen, en zien, hoeveel hooger de Christelijke levensbeschouwing en de Christelijke waardeering van de vrouw is dan in de half-Heidensche, half Mohamedaansche kringen, waarin zij ge-.boren zijn.

Het vraagstuk van Indië is zulk een ontzettend ernstig vraagstuk. Zooals de heer Idenburg terecht opmerkt, toen de stichting van een nieuwe school aan de orde kwam, beheerscht de vraag, welk onderwijs men aan den inlander zal geven, zelfs heel de toekomst van Indië. In Indië roept en vraagt alles om beter onderwijs. Uit den eeuwenlangen dommel is men ontwaakt; vooral het voorbeeld van Japan heeft al wat Oosterling is wakker geschud, Men wil deel krijgen aan de rijke schatten van cultuur, die het Westen bezit. En als »voogd* over deze volkeren heeft Nederland de roeping om aan dezen drang te voldoen. Maar wie aan den Javaan een godsdienstlooze school geeft, zoo als het liberalisme wil, maakt hem niet beter, maar erger dan hij was. De Javaan, al moge hij dan een half Heidenschen, half Mohamedaanschen godsdienst hebben, is toch nog alleszins godsdienstig; zijn godsdienst beheerscht nog heel zijn leven. Leert men hem nu door de godsdienstlooze school een cultuur zonder godsdienst kennen, dan maakt men hem wijs, dat men ook zonder godsdienst zijn idealen bereiken, zijn levenstaak volbrengen, gelukkig leven en sterven kan. Ons eigen land heeft dat wel getoond. En voor den Javaan zou dat, gelijk de heer Idenburg terecht opmerkt, een grooten geestelijken achteruitgang beteekenen.; Ook in de half-Heidensche, half-Mühamedaansche religieuse opvattingen, die hij nu heeft, komt nog de sensus divinitatis, het besef, dat we van een Goddelijke macht afhankelijk zijn, tot uiting. Roeit men door de godsdienstlooze school dit religieuse besef uit, en geeft men daarvoor geen beter Godsbesef in de plaats, dan kweekt men een geslacht, dal misschien intellectueel veel hooger staat, maar dat het rijkste, wat het menschenhart bezit, de religie, heeft verloren.

Het is de vloek van onze moderne maatschappij, dat de Regeering van een Christelijk land, optredende als voogd over deze haif-heidensche, half-Mohamedaansche volkeren, hun niet anders brengen kan dan de neutrale, d.w.z. AQ godsdienstlooze schoo\. Maar waar de Regeering wel niet anders handelen kan, zoolang dit neutrale standpunt door haar wordt ingenomen, rust te ernstiger op de Christenen in ons land de roeping om te zorgen, dat aan Indië, vooral aan de hoogere standen, het Christelijk onderwijs geboden wordt, niet alleen voor de meisjes, maar ook voor de jongens.

Het Zendingsgebod, dSbr Christus ons opgelegd, dringt ons daartoe, want het Christelijk onderwijs is de onmisbare voorwaarde om de prediking van het Evangelie ingang te doen vinden. Meer nog dan de medische hulpdienst, hoe belangrijk deze ook zijn moge, beslist voor de toekomst van Indië de vraag, of het Christelijk onderwijs bij deze volkeren ingang zal vinden.

En al mag bij de vervulling van die roeping alleen het hoog gebod van onzen Koning en de warme liefde voor deze ons toebetrouwde volkeren ons drijven, toch behoeft daarom niet verzwegen te worden, dat alleen door de vervulling van die roeping op den duur een band van waarachtige liefde tusschen Indië en ons komen kan.

Men heeft vaak in de Zending een gevaar gezien voor onze goede verhouding tot deze inlandsche bevolking.

Dat was de kortzichtigheid van het Liberalisme.

Het gevaar schuilt veel meer daarin, — er zijn reeds nu ernstige teekenen in Indië, die er op wijzen — dat de inlandsche bevolking, vooral de meer intellectueele kringen, ria eerst met onze cultuur zich verrijkt te hebben, zich dan van ons gezag zullen losmaken en hun eigen weg zullen gaan.

Ware het Nederland gelukt door de Zending den geest der bevolking om te zetten; had de bevolking met den schat onzer cultuur ook het Christendom overgenomen, dan zou daardoor vanzelf in het bewustzijn dezer inlanders een antithese ontstaan zijn tusschen hen en het heidensche Oosten, ook met het nog zoo duor en door heidensche Japan, en de band, die Indië aan Nederland verbindt, zou dan onverbrekelijk zijn geweest.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 oktober 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Onze Christelijke Scholen voor Meitjes uit den Javaanschen Adelstand.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 oktober 1919

De Heraut | 4 Pagina's