GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Barthianisme en katholicisme - pagina 47

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Barthianisme en katholicisme - pagina 47

Rede gehouden bij de aanvaarding van het ambt van buitengewoon hoogleeraar in de faculteit der godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit te Amsterdam

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

dunt : sed tantum de prima illa et simplici loquor, ad quam nos deduceret genuinus naturae ordo, si integer stetisset Adam" (Inst. I, 2, 1). Terecht zegt Gloede van Barth's exegese en conclusies uit het woord van Calvijn geen factische, maar slechts hypothetische kennis - "Dieser scheinbar genialen Vereinfachung unseres Problems und seiner barthianischen Lösung widerspricht aber der ganze Befund der Theologie Calvins." (Gloede, Theologia naturalis bei Calvin, 1935, pag. 293). Vgl. in verband hiermee nog P. Brunner, Evang. Theol. I, pag. 198 vvo over de "sensus divinitatis" en de "resten" der natuurlijke Godskennis. 91) Barth beroept zich voor zijn beschouwing over Calvijn o. a. op diens uitlegging van Johannes 3 vers 6, waar Calvijn schrijft: "Notitia enim Dei, qualis nunc hominibus restat, nihil aliud est quam horrenda idololatriae et superstitionum omnium scaturigo". Maar wie de uitvoerige verklaring van Calvijn over dezen tekst leest, komt tot andere conclusies dan Barth. Men ziet duidelijk, waar het Calvijn om te doen is - in volle overeenstemming met Romeinen 1 en 2 - als we bij hem lezen: "dona quae nobis reliqua fecit Dominus post lapsurn, si per se aestimentur, laude quidem esse digna, sed quum per omnes partes grassetur mali contagio, nihil in nobis sincerum reperietur et omni inquinamento vacuum". Calvijn's conclusie luidt: "Itaque in tota natura nulla rectitudi nis gutta superest. Unde constat, secunda genitura nos ad regnum Dei formandos esse". Calvijn bedient zich ook van de beeldspraak van den wijn en het vat. 92) Wanneer Barth zich beroept op Calvijn's exegese van Johannes 1 vers 5 ("Quod vero lucem in tenebris lucere affirmat, id ad naturae corruptae laudem minime pertinet, sed potius ad tollendum ignorantiae praetextum"), dan is dit beroep alleen van kracht tegenover Brunner's consequenties uit de "natuurlijke Godskennis", die de grenzen van wat de H. Schrift ons leert, te buiten gaan en het dualisme niet te boven komen (ondanks zijn verklaring in "Das Gebot und die Ordnungen", 1932, pag. 579 vv.). Het is wel zeer te betreuren, dat Brunner Barth bestreed op een onzuivere wijze en daardoor bij Barth geen gehoor kreeg, ook niet ten opzichte van elementen, waarin Brunner terecht wees op verwaarloozing van Schriftgegevens bij Kar! Barth. De controvers in de dialectische theologie over de natuurlijke Godskennis, over het aanknoopingspunt en de algemeene openbaring kwam daardoor nog steeds niet tot helderheid. Vgl. nog C. Stange, Natiirl. Theologie. Zur Krisis der dialektischen Theologie. Z. f. syst. Theol., 1935, pag. 367 v.v. 93) Duidelijk blijkt dit ook uit verschillende onderdeelen van Barth's theologie, waarin hij verband legt met de "natuurlijke theologie" b.v. bij de afwijzing door Brunner van de leer der maagdelijke geboorte: Dogmatik, 1938, pag. 204 en Barth. De apostolische Geloofsbelijdenis, 1935, pag. 90 en de leer der "scientia media", Dogmatik, 1940, pag. 640 vvo 94) Barth heeft terecht ingezien, dat Brunner's verandering van "theologia naturalis" in "Christliche Lehre von der allgemeinen oder Naturoffenbarung" (Brunner, Natur und Gnade, 2. Aufl., pag. V) de spanningen van Brunner's dualisme niet vermocht te verbergen. Brunner wil een scherp onderscheid maken tusschen zijn Christelijke theologia naturalis en de rationeele theologia naturalis, zooals ze door Rome wordt geleerd (a. w., pag. 50). Het onduidelijke blijkt reeds hieruit, dat Brunner deze laatste "theologia natura lis" theologia naturalis "im subjektiven Sinne" noemt, hoewel toch ook het subjectief in zich opnemen in Brunner's Christelijke theologia naturalis een zeer belangrijke rol speelt. Vgl. voor Brunner's standpunt nog: Der Mensch im Widerspruch, 1937, pag. 541 vvo 95) Barth, Dogmatik, 1940, pag. 141. Vgl. Th. L. Haitjema, Het "Barthi-

45

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 oktober 1940

Inaugurele redes | 51 Pagina's

Barthianisme en katholicisme - pagina 47

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 oktober 1940

Inaugurele redes | 51 Pagina's