Beschouwingen over het Huwelijk, inzonderheid met betrekking tot de persoonlijke verhouding der echtgenooten onderling - pagina 42
Rede, gehouden bij het overdragen van het rectoraat der Vrije Universiteit
40 In het wijsgeerig stelsel, dat in Rousseau's Contrat social gezegd mag worden, zijn sluitsteen te hebben gevonden, en door de Fransche revolutie zeer getrouw werd in praktijk gebracht, verdient dit niet het minst de opmerkzaamheid, dat men zoekt naar zoodanige staatsinrichting, waardoor men een' staat heeft zonder staat. Het maatschappelijk verdrag is de oplossing van dit probleem: ,Trouver une forrae d'association, qui défende et protégé de toute Ia force commune la personne et les biens de chaque associé, et par laquelle chacun, s'unissant a lous, n'obéisse pourtant qu'a lui même, et reste aussi libre qu'auparavant" ^). Even vrij als te voren; in het staatsverband niets meer belemmerd dan daarbuiten, is dit niet een ja en neen als in éénen adem, of, gelijk ik zeide, een leven in den staat, alsof men nog ware zonder staat ? Ditzelfde verschijnsel nu valt soms, naar het mij voorkomt, bij het huwelijk waar te nemen. Men wil daaraan zoodanige inrichting geven, dat men blijft »aussi libre qu'auparavant", dat men in het huwelijk leeft, even vrij als ware men nog ongehuwd. Het huwelijk is niet bloot de uitdrukking der wederkeerige g e - \ negenheid, en behoort zelfstandig gesteld te worden tegenover de Uefde, die meestentijds als de causa van het huwelijk is. De dwaling, die ik hier bedoel te bestrijden, is dieper doorgedrongen dan gemeenlijk wordt vermoed. Ge vindt haar zelfs bij Edward Buiwer in zijn Ernest Maltravers, waar hij het als een kleingeestig hechten aan doode vormen voorstelt, zoo men het waagt, jongelieden, die elkander vuriglijk beminnen, doch de bezwaren tegen het sluiten van een huwelijk niet kunnende overwinnen, ook zonder wat immers slechts een vorm is, als echtgenooten gaan leven, deswege te veroordeelen. Het wezen des huwelijks is toch de liefde, en zal men nu de innerlijke onwaarheid zoover drijven, dat men eenerzijds de verhouding van echtgenooten, bij wie de onderlinge liefde aanmerkelijk is verkoeld, uit het oogpunt van wat in engeren zin vaak zedelijkheid geheeten wordt, ') Du contrat social, Livre I. Chap. 6.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1884
Rectorale redes | 102 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1884
Rectorale redes | 102 Pagina's