De moedertaal van onzen Heere Jesus Christus en van Zijne apostelen - pagina 30
Rede, gehouden bij het overdragen van het Rectoraat der Vrije Universiteit
24 woord, ^) hetwelk niettemin ook op twee plaatsen in het Oude Testament in de Hebreeuwsche taal opgenomen is. Ten eerste Spreuken 31 : 2, driemaal in één vers: (vs. 1 en 2 ;) ,/Woorden tot den koning Lemuel, de toespraak, waarmede hem onderwees zijne moeder: O, mijn zoon; o, zoon mijns buiks, o zoon mijner geloften." Het is de taal der kinderkamer, die wij hier hooren. De Arameesche taal, die, voor zooveel wij kunnen zien, zoo oud is als de Hebreeuwsche, — men denke aan de woorden in den mond van Laban den Mesopotamiër, Gen. 31 : 47 — kan als de plattere taal, /XóxrcTa TTXarv'avoiio,-, '•') in den Hebreeuwschen stijl niet voorkomen, zooals in dit vers geschiedt, of er ligt in de woorden iets onuitsprekelijk vriendelijks, vertrouwelijks, minzaams, gelijk de moeder tot haar kind liefkoozend in de kindertaal spreekt, of wel er ligt in de woorden uit die taal iets verachtelijks. Het tweede zullen wrj opmerken bij de andere plaats, waar het woord //bar" nog midden tusschen Hebreeuwsche woorden in het O. T. voorkomt: Ps. 2 : 12: //Kust den Zoon, opdat Hij niet toorne, en gij op den weg vergaat; want zijn toorn zal in kort ontbranden. Welgelukzalig zijn allen, die op Hem betrouwen." Niets is gemakkelijker te begrijpen, dan dat David de rondom wonende Arameesche volken toesprekende en vermanende, dat zij den Christus, in zijnen zoon Salomo verpersoonlijkt, zullen huldigen, dit woord hun in hunne taal toeroept; — in den mond der Arameërs zelven ligt er voor het Hebreeuwsche oor spot en verachting in. De evangelist Mattheus, op de eene plaats 16 : 17, waar de Heere Zijnen apostel zalig spreekt om zijne vrijmoedige en blijmoedige belijdenis: ,,Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods," in de benoeming van Petrus dit Arameesche woordje opnemende, doet ons het ontfermend ingewand des Heeren kennen, dat rommelt over Zijnen ') Verg. Levy, phönizisches Wörterbuch 13, aangehaald bij GeseniusMühlau-Volck, Hebr. u. Chald. HWB. 9. Aufl. s. v. " j ^ . Dat 1 3 door „dissimilatie" uit 7^ zou ontstaan zijn in de verbinding der woorden; ^ J J i } " ' ^ ^ in de plaats van SJ'J'JlJ, houden wij voor onmogelijk. ^) Verg. het citaat bij Wichelhaus t. a. p. p. 47 uit Nonnus ad Joh. 9:13:
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1885
Rectorale redes | 80 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1885
Rectorale redes | 80 Pagina's