GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het calvinisme en de kunst - pagina 12

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het calvinisme en de kunst - pagina 12

Rede bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

10 nisme zou willen nemen, even streng hebben wij, Calvinisten, ons van elke gewaagde gevolgtrekking uit voor ons g u n s t i g e r verschijnselen te onthouden. Om te weten, wat het Calvinisme voor de kunst is, moet veeleer raad gepleegd met de g e e s t e s r i c h t i n g zelve van het Calvinisme, voorzoover deze de onderstellingen en verschijnselen beheerscht, waardoor wezen en werking van de k u n s t , en de aard van het s c h o o n , dat haar sfeer is, bepaald wordt. Verstaat men nu onder Calvinisme die opvatting van ons menschelijk bestaan, waarvoor Calvijns persoon en bewustzijn de moedergedachte, met de ontwikkelingslijn dier gedachte, bepaald heeft, dan plaatst ons onderwerp ons allereerst voor de vraag, wat uit Calvijns f o r m e e l beginsel voor de waardeering der kunst voortvloeit. De hervormer van Geneve wist zich formeel in zijn bewustzijn gebonden door de H. Schriftuur. Wat hem de grond dezer gebondenheid was en op wat wijze die werkte, mag mij thans niet ophouden. Het feit dat Calvijn dien band eerde, is onbetwist. Zelfs nog verder gaande dan Luther, die het ,/niets t e g e n de Schrift" tot leus koos, gold voor hem de regel: „niets dan u i t de Schriftuur." Hij dreef dit niet enghartig, als gold die Schrift alleen naar zijne uitlegging, maar ruim; aan die Schrift steeds zijn eigen uitspraak appellabel. Altoos echter in dien zin, dat hemel en aarde voor hem niet bestond, gelijk hij of een ander die door het prisma van rede en zintuig w a a n d e te zien, maar gelijk de H. Schrift die toonde. Hieruit vloeit voort, ', dat dus ook de vraag naar de plaats, die a a n h e t s c h o o n e j is aan te wijzen, voor den Calvinist haar beantwoording vindt ' in hetgeen ons die H. Schriftuur over den ontologischen en kosmologisch en samenhang der dingen openbaart. Niet op tekst aan tekst rijgen komt het daarbij aan, maar op het kennen van die wereld- en levensbeschouwing, die voorzooveel het schoone en de kunst aangaat, in de voorstelling der H. Schrift geboden ligt of ondersteld wordt. Naar die voorstelling nu moet de kunst en het schoone thuisgebracht onder het hoogere en rijkere begrip van H e e r1 i j k h e i d . ") „Heerlijk" is God zelf, en dit heerlijk-zijn bestond voor God reeds, eer de wereld was; want Christus bidt: „Verheerlijk Mij met de heerlijkheid, die Ik bij U had, e e r de w e r e l d w a s." ^°) Toch staat ze, ook eer die schepping er is, met

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1888

Rectorale redes | 92 Pagina's

Het calvinisme en de kunst - pagina 12

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1888

Rectorale redes | 92 Pagina's