GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het kerkrecht in zoover het de kerk met het recht in verband brengt - pagina 22

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het kerkrecht in zoover het de kerk met het recht in verband brengt - pagina 22

Rede, gehouden bij de overdracht van het Rectoraat der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

18 gelden: (mjp^artijdigheid, objec^^^^ vast bestand en onwraakbaar gezagf. j En dus (zoo wordt nu gezegd) in de kerk is zij onbestaan'baar. Daar toch kunnen vormen niets afdoen. Wat op haar gebied inderdaad zal gelden, moet juist inngi-lijk waar zijn; het moet dan in orde zijn, njet formeeh, maar jreëel. Immers is de kerk het lichaam van Christus, door Hem gevormd, door Hem bezield, door Hem geleid, door Hem beheerscht. Hare gansche inrichting is bepaald door de ordinautiën Gods; Gods Woord is haar eenige regel en richtsnoer, en das ook de maatstaf die bij alle toetsing en beoordeeling te gebruiken is; wat er in haar midden geordend, geleerd en gedaan wordt, het heeft alles slechts in zóóver beteekenis, als het met dat Woord overeenstemt. Maar hoe kan zij dan rechtsorde toelaten ? Moet dan (om het met een enkel voorbeeld op te helderen) iemand te erkennen zijn als een Dienaar des Woords, enkel omdat hij indertijd, misschien lang geleden, met inachtneming van de voorgeschreven vormen door menschen in dienst is gesteld, zonder dat daarbij in aanmerking komt, of hij wel van God geroepen is, en of inderdaad het Woord door hem wordt bediend? Dat zou met het wezen der kerk toch in strgd zijn. En dus (zoo is dan de slotsom) kerk en recht kunnen niet tezamen gaan. Bij het laatste geldt alleenlijk de vorm, ook ten koste van het wezen; maar de kerk heeft het wezen zóó noodig, dat zij niet kan rekenen met den vorm. ^ Bij die gansche redeneering wordt blijkbaar aangenomen, dat er str^d js_tusschen j?wm_en_5rezen^^ dat is ook zeker vaak het geval. Maar waar ligt dat dan aan? Ligt het in den aard der zaak, d. w. z. daaraan, dat er strijd is tusschen die begrippen zelve? Zeker niet. Immers zgn wel op geen enkel gebied de bestaande vormen zonder oorzaak en doel, enkel het product van menschelijke willekeur; en het doel, dat men bij de vaststelling heeft, ligt ook waarlijk niet in die vormen zelve. Dat doel ligt juist eeniglijk en alleen in het wezen, waarop zij betrekking hebben. Om het^wezen behoorlek tot zijn recht te doen komen, zijn de vormen nu eenmaal onmisbaar. En nu kan het zeker wel gebeuren, dat zij aan dat doel

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1894

Rectorale redes | 52 Pagina's

Het kerkrecht in zoover het de kerk met het recht in verband brengt - pagina 22

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1894

Rectorale redes | 52 Pagina's