Verdienste of genade? - pagina 52
Rede ter gelegenheid van de achtenzeventigste herdenking van de stichting der Vrije Universiteit
plexiteit, nl. in het beroemde onderscheid tussen attritio en contritio, tussen onvolkomen en volkomen berouw •'®'), dat aanleiding was tot de soms felle strijd tussen attritionisten en contritianisten. Het volkomen berouw komt voort uit de volkomen Hefde, terwijl de attritio, het onvolkomen berouw nauw samenhangt met vrees. Er waren er, die leerden, dat voor het ontvangen van de genade van het boete-sacrament volmaakt berouw nodig was "^) — ex caritate — terwijl anderen het onvolmaakte berouw als conditie genoegzaam achtten. Het is duidelijk, dat hiermee belangrijke vragen aan de orde waren gesteld. Het sacrament der boete was immers een sacrament der doden en stort opnieuw de heihgmakende genade in, nadat ze door doodzonde is verloren gegaan. Was nu het volmaakte liefde-berouw noodzakeUjk, dan wordt de sacramentele, genside-instortende functie van het boete-sacrament onduidelijk ^®^). Is echter slechts onvolmaakt berouw als dispositie voor de begenadiging nodig, dan treedt het dispositie-probleem met volle kracht naar voren. En het is bekend, dat Trente in dit geding niet duidelijk positie heeft gekozen. Poschmann merkt op, dat Trente „über die theologische Gegensatze mit 'unbestimmten Formulienmgen hinweggegangen ist"^^). Het berouw (contritio) wordt omschreven als een smart der ziel en een afschuw over de bedreven zonden met het voornemen voortaan niet meer te zondigen ^**), terwijl dan wordt onderscheiden tussen attritio en contritio als contritio imperfecta '^^°) De contritio als volmaakt berouw ziet op vermorzeling, verbrijzeling, een proces, dat dus verder voortgeschreden is dan in de attritio. Vgl. J. Schoonenberg, Volmaakt en onvolmaakt berouw. Werkgenootschap van Kath. theologen in Nederland. Jaarboek 1952, pag. 123—124; B. Bartmaim, Dogmatik II, pag. 391; M. Schmaus, Dogmatik, IV, I, 1952, pag. 487 v. 1*^) Contritio of (vroeger) compunctio. Zie Poschmann, a.w. pag. 87. ^*2) Met de eis der contritio zou feitelijk alleen te verbinden zijn de oude scholastieke opvatting, dat de absolutie niet een effectief, maar een declaratief karakter draagt, zoals bv. bij Lombardus (Poschmann, Busze und letzte Ölung, 1951, pag. 85 v.; Joh. Kunze, P.R.E. s.v. Schlüsselgewalt (pag. 631 v.); H. Bavinck, Geref. Dogm. IV, pag. 147). 163) Poschmann, a. w. pag. 109. ^®*) „Animi dolor ac detestatio de peccato commisso, cum proposito non peccandi de cetero" (Denz. 897).
50
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1958
Rectorale redes | 92 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1958
Rectorale redes | 92 Pagina's