GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij kuypiers graf.

Zooals te 'vetwachten was, wijlden de bladen tolomtoen vol aajn D[r. Kiiypter. Wij behoorön onfe hieir wel de uiterste bepienking op te leggen. Artikelen, dje in oinzie pere geheel of gedeeltelijk' Üle ronde hebblen gedaan, laten we lüer met op'zeit w& g. We gieiven hieïr .alleen dat waarvan we meenen, d'a, t het onideï onz© lezers noig niet algemeen be^ betald iis.

De „iGelnef. Klerkbqde" voor Rotteridam':

Voor ons kerkelijk leven was hij een vraagbaak.

Was Rutgers de man, die doior zijn nauwkeurigheid en zijn groote kennis op kerkreohtelijfc gebied, altoos weïoveiwogen en vaak schitterende adviezen gaf, Kuyper was meer de man, die door de groote lijnen, welke hij trok, nieuwe banen opende en nieuwe gezichtspunten aangaf.

Van iMamix werd een paar eeuwen geleden getuigd: j, hij was een mian van 'gro'oten bedrijve, besogne, m; emoriei ja singulier in alles".

Dat laiatste vo'oral was O'ok waar van den overledene.

De „Groniniger Kerkbode":

A. Pierson mojge va» Kuyper zieggon: „Dte gedachte van Dir. Kuyper is een politieke gedachte" (Oudeïe tijdgjenooten biz. 190).

Maar dian toch steeds pno regel Voor Christus. En daarom wias de kerk des Heeren hem aoo dierbolar. Zijn eerste strijd Was om de Reformatie der kerk. Te midden van aUerlei politieke bemoieieni'S giaf hiii een boek Uit: „Onze Eeredienst". En niog zijn laatste werk vpias een breede reeks, helalais onvoltooid gebleveni artikelen over de kerk des Heeren.

Ik val weg — maar de Heere blijft — zoo riep hij i'eedis jaren te voren zijnen vrienden to.e.

Prof. Homig in „De: Bainiji":

Destijds ging sóhier geen week voorbij, of Dr. Kuyper izat een uur aan de voeten van "Vader Beohtold en luisterde als een 'kind naar wat dez, e broeder van de wegen des Heeren met z.ijn volk uitzegde.

Uit het meer intieme leven is me misschied deze ééne mededeeling gegnnd. Op den eersten 'r'uBtdiag na de schorsing van den Aiu'sterdam'schenj fce.rkeiiaad in 1886 tz.ou Dr. Kuyper 's .avonds in Planci'uis het Woord bedienen. Door de vriendelijkheid izijner giade' bracht ik die vacantiedageni ten .zijnen huize door. En nimmer vergieet ik dein too'n„ waarop hij op mijne vraa.g; aan den koftiiemaialtijd: ebt u te midden v; an de zoo overstelpend vele bez, i!gjieden dezer week reeds een tekst Jouwi'en kiezen? 'antwoordde: k heb wel vele preeken in mijn hari^, ais God me van avond sledhts de kracht geeft ééne ervan uit te spreken. En tO'an volgde die innige preek (waarbij oo'k Dr. Rutigecs en ïhr. Mr. Die Savomin Lohman tegenwojoirdig waren) over: k ben een vreemdeling op de aai'de, Ps. 119:19.

Zoo habben izijne leerlingen D'r. Kuyper leeren kennen.

De , , iGeireifo> Hn. Jlferkboidie" vo'or 's-Gravenhagle:

Hij heeft Dr. Euyper verwaardigd, te z.ijn de banierdraiger van de levende beginselen des. Wo'ords, da wegbaner van het Qa, lvinisme, in de 19e en 20e eeuw. En te midden van allen smaad en hO'On, hem' nieit het minst hie^rom overgoten, mocht hij ervaren: „Van Christus smaad is zelfs het bittere izoet. E.n 'Siterkt het hart en s'teunt der m.03dein m-o-ed".

„Het Klerkblaid" vopir Haaïleina:

In het langiZOam wegdiUppelen vtan dit leven was ontroerende tragiek. •

We hadden misschien gewild, dat deze groote in de volheid van zijn menschelijke kracht ware weggenomen. \

Als een Mo, zes> wiens oog; niet w; as verdonkerd en ? ijn kriacht niet vo'rgton.

Waarom toch? De Heere heeft liet zóó gewild. En izióó wHS het goed!

Niet als gieniaal denker, niet als vaardig journaliet, niet als gevierd volksleider, niet a, lsi staatsman van intemationale verniaardheid, niet in eenige andere kwaliteit, maar als klein kind van God, van alles ontdaan, miaar in zijn Hoilaind begenadigd, arm zondaar, maar in gemeenschap met den rijken Jeaus^ najm de Heere hem tot zich.

En ham was 't winst.

Maar wij hebben izoovéél verloren.

De „Ovieiri, oioni|Sdhe Kerkbode":

Wij leven thans in een slappen, weekelijken tijd. In een tij'd, dat velen, van vpie men iets beters ziou verwachten, van het scha.ll6n der krijg^klaroen Blkeeriig zijn en van niets anders vdllen weten dan van de aO'ete, smeltende tonen van de vredesfluit.

Voor de waarheid kunnen zij niet meer strijden. Voor de leer maken zij zich niet warm.

Tegen ketterijen en dwalingen optredenj niks noo'dig.

Dat was niet de opvatting van dr. Kuyper.

„, 0p vrede tuk in 't hart, In 't strijdperk onvervaard". • ;

Ziedaar d© leuze van dr. Kuyper.

„Noord-Holla|n|d|sdi 'Klerkbla'd":

In de eerste plaats heeft hier wel de kerk van

Amsterdam veel aan Dr. Kuyper te danken. Er was te AmsteTdam een schare van Gerefonneerden, , niet gro'ot, maar trouw, doch het was een ktidde izonder herder.

Die Gereformeerden in de Hervioirmde kerk hadden Dr. Kuyper niet a, ls predikaat begeerd, doch hoopten op Dis. Felix. M; aar Kuyper kwam, men , zag hem, mein hoorde de taaJ v-an zijn lippen, izijn stem bezielde, zijn genie organiseerde, het Gereformeerde volk had Kuyper en Kuyper had zijn volk gevonden.

„Greformeerd teieTld 'Kierkblaid, voor Dfente en Orerij'ijsel":

In vroeger jaren konden wij ons niet indenken, wat dat izijn zou, als Dr. Kuyper niet meer leefde, niet meer izijn bezielenden invloed kon doen gelden.

' En thans staan wij voor het feit.

Dr. Kuyper is niet meer. Er is een groote in Isnaël gevallen; wij mogen wel zeggen de grootste. Kuyper was een genie; een mian van machtige wetenschap en veelomvattende kennis niet alleen, maar ook een ziener, die intuïtief de diuglen schouwde en gtaep.

De „AmlsteWclaimlsohiei Kerkbode":

Aan eene waaidschatting van zijnen persoon kunnen wij evenmin denkeni daiar nieanand daartoe op het oogenblik nog in staat is.

Op hoevele terreinen van het menschelijk samenleven heeft hij aich niet bewog; en; en op welk van die vond hij zijn gelijke?

De „Kiaim'J)» Kerkboide":

„Hij was een man van tien talenten".

„Friesch 'Kerkblad":

En da, ai'om was hij reformator. Hij had zijn volk liet maar meer nog; had hij Gods recht over dat volk lief. Hij heeft gesfaeden zijn gansche leven, zooals Elia heeft gestreden, niet omdat hij de B a a 1 IS priesters, maar omdat hij Baai haatte. Waar hij Blaal vond, wilde hij hem uitdrijven, want God had recht en geen ander.

Gereformeerd JoïigeliagsblaJd":

Wij staan heden aan zijn graf en verpamden bij vernieuwing al onze liefde, al onze trouw aan de beginselen, die hij voor heel het leven met ongeëvenaard talent heeft bepleit. Aan de worstelingf voor die leveinisbeschoüAving wijden \vij ons leven, „ziende de Uitlcomst zijner wandeling":

Dr. A. KUYPER, in Jezus ontslapen.

De „Geiie'fotrmieerde Kerkbode" voor die classis Goriinctueïi

Dezer dagen vierde in Gorcum een jongelings-• • schare feest. Jubilemn nog wel. 't Lustrum der jongelingen. En op 't programma stond ook veel luimigjs; humor zon spreken in woord en spel. 'Maiar tóen ze wisten, dat de schaduw van Dr. Kuypers sterven zou hangen over hun feest, toen hebben ze zelf, zonder aandrang van buiten, de herdenking gehandhaafd, m, aar scherts en luim en boert van bun progpammia geweerd. Zal dat Ttoelstra gieböuren? Of Wijnkoop?

De „Kraliingsche Kerkbode":

Hoe wist hij te wa; ardeeren, ais hij overtuigd was, dat izijn leerlingen de gaven, die God ze schonk, hetzij meer of minder, goed gebruikten. Hij kon oiok scherp izijn. Toen een der studenten op het ooilege zijn Grieksch Nieuw Testament moest opensnijden, sprak hij van den oatheder: Mijnheer, hoe komt een ThöiOlogiisch student en een onope|ngesneden Nieuw Testament met elkander overeen?

„De Wachter

Veel is aan dr. Kuyper, dezen gieliefden doode, in dit leven gegeven. i J

Hij zelf getuigde daiarvan„ door te zeggen: Ifc ben een veelszins zoo gelulddg man geweest.

Bittere ironie zou men zeggen, want wie heeft zijne vijanden in grooter getale geteld dan hij?

En toch het deerde hem niet. Hiji wist, dat het licht geen gemeenschap met de duisternis lean hebben, en dat do duisternis het licht'm o e s t haten.

Uit die wetenschap leefde dr. Kuyper en al • vermemigviuldigde het getal zijner tegenstanders: hij hield koers, hij, die 't stuurrad meer dan een halve eeuw lang met vaste hand omklemde en het Oalvinistische scheepken over de bruisende zeeën koerste.

De „Utreclitscihje Kerkbode":

Vreemd is het ons te moede, aJs we ons het Nederlandsche Christenvolk voortaan denken zonder Kuyper, dat is: zonder hoofd.

Het wordt zoo leeg om^ ons heen,

Hoe zijn de helden gevallen!

Enkele jaren geleden reeds nam de Heere Rut gers en Woltjer van ons. En nu, in dit laatste halfjiEHar, Wat al kopstukken, die wegvdelen.

Sikkel...., Klaarhamer...'., Kuyper.

En Bavinck'is arbeid door overspanning verlamd.

Wel mogen w© nu, als in de eerste helft van 1876, toen Doedes, Mackay, Van Loon, Groen van Prinsterer en Heldring binneu dat ééne halQaarstierven, terwijl Kuyper door overspanning van het zenUwleven tot absolute rust was gedoemd, met Soera Rana, klagen en juichen:

De helden zijn gevallen. De besten heengiegaan; De vele duiziendtallen Dieis vijand» groeien 'aan.

Wij zouden wel versajgen Voor hun jgeduchto macht, D'aai-Wufte spotters vragen: Waiar ligt dan thans nw kracht?

Maar vluchten ook verraad'rea. Getrouwe zonen niet! Zij kenöein nog' der vaad'ren Ootmioedig fcrijgismanslied;

En of hun hoop miocht falen En giansch te schande werd. Zij z'ullen 't nqg; herhalen. Zij 't met verbrijzeld hart:

Mijn schild en mijn Jaetrouwen Zijt Gij, o God, mijn Heer! Op U zooi wil ik bouwen. Verlaat mij nimmermeer!

De Grereloirmee'nde Kei'k" (orgaan der sioïieele Vereeniiging):

Bij het graf ho'udt trouwens het verschil van kerk op, en gevoelen we anders; daar trekt de familiehand, die gedurende het leven soms zoo slap kan worden; en dit geldt niet slechts in natuurlijken, miaar ook, ja zelfs, sterker in geestelijken zin.

Wel giaat er daarom, van een ^raf eerder het licht, dat daarover van Chiistus, den opgewekten Heer e-n Heiland uitgaat, een stem uit tot de levenden, pf zeggen we liever de hier achterblijvenden; maar hierover spreken we thans niet.

Voor heden is het 'ons sleehts te doen O'mi luit te spreken, dat wij. het sterven van Dr. Kuyper 'gevoelen als het weggaan van een groote uit Israël, een van God rijk begenadigde, die met reuzenkracht zich te weer heeft gesteld tegen het plaatsen van den mensch in het middelpunt der dingen om daar slechts plaats te vraigen voor G«d den Heere.

En verstaan wij het niet, dat er zoOi dikwijls strijd, geweldige strijd moet zijn tusschen hen, die in dit opzicht hetzelfde bedoelen — bij het gjaf van Dr. Kuyper houden wij de herinnering aan Dr. Hoedemaker, die zoo dikwijls aJs deze niet bet minst in particulier gesprek diens houding en gedrag in het kerkelijk vraagstuli; bestreed, nooit twijfel liet aan zijn overtuiging: wij behooren bij elkaar. i

Die overtuiging gaf diepte aan het woord., deed er altiiii de droefheid in gevoelen; want er was een band, geen losnzijn van elkaar.

Wij joingeren, hoewel ook ouder wordende, zien dat nu, gevoelen dat thans beter; en kunnen staan bij het graf van Dr. Kuyper als een, die wel een anderen weg wees ten aanzien van de Kerk dan wij op het vo'etspoor van Dr. Hoedem.aker meenden dat goed en wenschelijk was, maar die op Christus wees als den Zialigmaker der menschem kinderen.

„De Waarheidsvriend: ":

Maar dit weten we nu reeds te zeggen, dat in het giraf nederdaalt een man, die ons volk liefhad en door een groot gedeelte van dat volk werd geëerd en gewaardeerd.

Het gtroote werk van dr Kuyper's leven was dat hij ons volk inleidde in de heerlijke beginselen, welke in het Calvinisme liggen voor de ontwikkeling van het Staatkundige leven.

Van die beginselen wist hij allen, die zich bij hem aansloten te doordringen en krachtens die beginselen, opkomende voor de volle souvereiniteit Gods, overtuigde hij de Antirevolutionairen in den lande 'steeds in sterkere mate, dat het op elk terrein des levens gaan moet o'm de eere des Heeren.

Ons volk voor de Calvinistische beginselen te winnen, daarin lag de levenstaak van den ontslapen Staatsman. . ( ' |

En tot in zijn levensavond heeft hij als een trouwe ' herder het ons volk voor oogen gehouden, dat, wil het zijn hooge roeping verstaan, de wacht moet worden betrokken bij het Kruis.

Ook ons blad wil in deze droeve dagen God danken voor hetgeen Hij. gaf in hem, die thans heenging. En met weemoed staren we hem aa als een onzer groote voormannen, die ons leidde op de paden, , waarin de gerechtigheid een volk verhoogt.

De feuilletonist van „Onder 'de Menseben" vertelt, hoe hij in zijn jonge jaren de sport om handteekeningen van jDero'emidbedien te verzamelen beoefende en ook bij^ Dr. Kuyper werd toegelaten, ;

En stotterend vertelde ik nog eens waarvoor ik met mijn boekje stijf in mijn hand bij hem was igekom^ein. Hij nam 't van mij aan, bladerde er in, en glianlachte ondeugend.

„Beste jongen" — zei hij toen erg vriendelijk — „jdat zou w.el heel ijdel van mij wezen, om mijn 'naam te zetten in dit album voor beroemde personagiën. Ik mag mijzelf daar niet onder ran^g-'schikken, niet waar? hoe graag ik je O'ok van dienst wil zijn.... Maar wacht, misschien zijn er wel vrienden van mij, die brieven van mij hebben, en ei de handteekeniag voor je uit willen knippen.... 'k Beloof je dat ik er aan denken zal; — vanmiddag zial ik 't dadelijk vragen aan mijn zoon..." En toen informeerde de machtige man nog heel geduldig een poo'sje naar mijn leeren op school, naar mijn familie en wat ik worden wilde.

„, Een flinke Hollandsche jongen" — zei hij; en wees door 't raam op de gpoote schepen in' 't dok, „die m.oet eigenlijk 't zeegat uit." Hij gaf mij een istevige hand en liet me gaan.

Maar naar huis terug: wandelende; was ik tóch teleurgesteld, want, viel mij nu in: deze vader izial de brieven aan zijn zoon toch óók wel niet met zijn naam onderteekenen 1 — Ein stelt u nu voor mijn jubelende verrassinig, toen ik dienz, elfden avo'nd nog van den duizenden en duizenden menischen als biologeeirenden grooten man eert briefkaart ontving, met in zijn klein kriebelend hand-• ischrift, dat de zetters tot vertwijfeling bracht, de mededeeling: „Mijn zo'on heeft tot zijn spijt niet disponibel wat u dienen kan", en daaronder over 't heele verdere vlak: zijn stoere contraseign. - 'Is dit van den geweldenaar niet een beminnelijk trekje? En niet tevens even karalcteristiek?

In „De Ster" deelt B. C. Sliggers iets van zijn ontmtoetingen met Dj. iB. m'ede:

Al bewaar-ik aan de persoonhjke kennismaking: ook landero dan vriendelijke herinneringen — 't was wegens mijn pogingen tot bevordering van de hereenigiing der Christelijke partijen, dat Dr, Kuyper verstoord was — dit zial mij nooit verleiden tot een ontkenning van zijn nationale beteekenis.

Inderdaad, ik zeg het den schrijver in „Ons Tijdschrift" van harte na, zijn nationale beteekenis ligt hierin, dat hij als organisator van Groen's werk, ons volkskarakter, onze volkaziel van den verstompenden invloed van een dreigende despotic van een neutraal sta, ats.geloioif verlost heeft,

„Wat Roo'sevelt gezegd heeft: beter een origineel te zijn, al is dit dan misschien ook minder rnooi dan de volmaaktste imitatie van iets anders —, heeft "hij levend in de consciëntie gemaakt".

„Goed! iieeft men gezegd: gif noemt ons zeloten? seotariërs? achterlijken? huichelaars? Goed! Goed, goed! miaar wat raakt het u? Beter een zeloot en .een sectariër, die tenminste een positief gelo'Of, een positieve trouw, een positieve hartstocht heeft — dan Jhr. Dr. Pietje van Vrijziimigenburg, die „niks" is, en wiens wijsbegeerte de wij'shegeerte is der „idioten", namelij'k de „'absolute neutraliteit"."

Nog iets

In Nice heeft Dr. Kuyper donkere uren gehad. Hemelsche troost moge hem daar nirmner ontbroken hebben, het scheen wel alsof de aardsche loopbaan dra ten einde zou zijn.

En ziet, in dien nacht van lijden, zocht de rustelooze geest nog verpoozing en de nijvere hand beweging.

Dr. Kuyper schafte zich gereedschap en materiaal 'aan en weldra lag; een miniatuur schip op de helling. Hij rustte niet voor het tot in kleine onderdeden afgewerkt en opgetuigd was. En het mocht gezien worden!

!Met rechtmatigen trots toonde hij mijl het waarlijk bezienswaardige staaltje van huisvlijt, dat in een vitrine het studeervertrek des staatsmans opluisterde

En hij veirvolgt:

Ik moak mij zeker niet aan overdrijlving schuldig, nis IK beweer, dat w, at deze eenling door het levend en geschteven woord tot publiek domein gemaafcl' heeft, schier alles wat zelfs de vruchtbaarste schrijvers hebben nagelaten, overtreft. En dan is dat nog maar een gedeelte van wat aldo'or in hem opbruiste.

Nimmer mag door ons vergoten, dat de grootste eere hem toekwam om 'het feit, dat hij streed.

Wat hem [tot den strijd drong', zal ik met zijiu eigen woorden weergeven.

Nicolaas Beets meende hem eens te woetoïi tegenkomen met een poëtische bijdrage, welker laatste regels aldus luidden:

Ik mag, ik wil u niet bestrijden, ÏNlaar m'et u strijden kan ik niet.

Kuyper nam toen hetzelfde wapen op; dat zooeven tegen hem gekeerd was en schreef een reekë verzen, in welke hij op krachtigen toon zich rerweerde.

Neen, 't zit 'em'in geen „doen en laten!'' Te laten 't niets doen eischt hier plicht. Of wat zal steen en ^linger 'baten, Als l; -iel voor den Hooner zwicht?

Woudt ge u bij Diavid vergelijken. Strijd dan als hij de sitrijd er Gods, D'oe z'elf dan heiï'ge „geestdrift" blijken. Tot Goliath, vall', 't pantsier ten trosi!

Ziehier, wat Dr. Kuyper tot den gestag.jn strijd beeft gedrongen.

De lezer wordt er m'eteen aan herinnerd, dat Dr. Kuyper óók dichter is geweest.

HEPP.

Verbetering.

In 'da vorige Pers-schouw leze men: censura moiruna i. p'. v. oensura morem.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 november 1920

De Reformatie | 6 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 november 1920

De Reformatie | 6 Pagina's