GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De nood van de rijpere Jeugd.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De nood van de rijpere Jeugd.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

In dfe „Nieuwe Botterdambch© Courant" (Ochtendblad B van Vrijdag 31 December 1920) las ik met belangstelling in ide rubriek „.E^erknieuws'' het volgende:

„Naast een klo'pjaclit op ketters schijnen' sommige elementen in de GrerefO'rmeerde Kerken ook een strooptocM op de jeiugd te wülen organiseeren, die „met listighedd gevangen" moet worden. C. Baarté klaagt in „De Rijnlaadsche Kerkbode" over de afvalligheid onde-r de Grereforaieerde jeugd. Zelfs huisbeizoek schijnt niet te baten. „Wat", zoo vraagt hiji „, zien wij mot namo in de eroote steden? D'at O'O'k daar, waar voorbe.eldig hiiisbeizo«k plaats beeft, er geen ooren izijn voor een ernstig woord, voor vermaan 'uit den mond de'r öudedüigfen. De jeugd ontwijkt veeleer dergelijke bezoeken. Kan' de Kerk, kunnen do voongHingers dat helpen? In deizen verworden toestand aij'n zeer zeker andere m'aatreigelen nO'O'dig. Me'O , zal voorbaan Evangelisatie moeten drijven binnen de muren O'iiizer Kerken. Men •zal lager moeten afdalen, meer listigheid moeten aanwe'nden om de jonge'ren te vangen, opdat de Booize over ons geen voo^rdeel beliale".

Zoo is daUi gïiat de scribent van de „N. R. Co'm-ant" voort, het tierige, jonge wild over de kerkelijke omrasteiii^g beengesprongen en doet zich op vreemd erf te goed. Ook de strikken der ouderlingC'U izüllen het, vreezen wij, niet va, ngen; alleen nog maiar wat scbuwetr maken. Waarom dan niet eigen erf wat be-haaglijfcer gemaakt, inplaats van „af te dalen"? "

Ik loop gevaar met de Sierie artikelen, welke jk voo'rnemens ben in „De Reformatie" te schrijvein over en voor het „tierige, jong© wild" mij' Btrajks ook in het 'deftige blad van de Maasstad miet Jdtezelfeie 'titelatuur aangeduid te zi-en als .de schrijver van het ötukje uit de Rijlnstreek. Maar we zullen het er maar O'P wagen, gedachtige dat ik dan leletn lotgenO'Ot bien van , ; dominé WieleWga", die naar de meening van den schrijver van de ruhWék „Letr teren en Kunst" in hötzelfde blad, ook al niet veel 'eer inlegt met zijti artikelenreeks: „Moderne Literatuur en Christelijk© Opvoeding", zich daarbij' zelfs als inquisiteur ziet aangeduid. Enfm, „gter deelde smart is halve smart".

De rijipere jeugd! Aan wie denken wij hier Jniet 'dezen term? Ér is critiek uitgeoefend op djt woord, evenals op de titelatuur van „jongerén". Daar is ook 'tc'recht aanm©rking op "te maken. Het is .een ver van schoon en ook niet juist woord; het wöiidt gebruiH in navolging van de Duitschers. Daarmede worden b'edoeld de jaren van den overgangfel©eftijd tot in de twintig. Velen sp; r©ken, gelijk .Ds. J. V. d. Linden indertijd opmerkt© in de „'s-'Gravenhaagsch© Jferkbiode", van jeugd in tegejnsteiling met den khapenleeftijd en laten 'die jeugd-dan. do'orloopen tot 25 jaar en .daarboven. 'Waar vangt idie rijpere jeugd aan? In den O'Uden tijd sprak men van 3 maal 7 jaar. Tegenwoiordig wil men liefst den aanvang stellen bij! den overgangsleeftijd (puberteitsjaren) en dez© geldt dan vo-or den jol* geling op bet 15'de., 16e of 17e jaar, • voor de meisjes op het 13de of 14de jaar. Wij' wülen de kwestie van den leeftijd., waarop „'de rijpere jeugd" ibtegint, gaarne aan de pisychologen overlatein. De jrijpere j^eugd einidigt in allen gevalle wel, als mien 25 of 30 jaar is, waarop] ook het' rapport Bavinck C.B. inzake de kerkelijke behanideling van doo, p'fleden wijlst, door de Synode ov©rgenom©n; wordt ook geacht te einidigen, als mien „in dem huwelijken Staat" treedt, al kan dan nog niet altijd gezegd worden in onze tijüen, dat men werktelijk ^„rij'pj'-' is. Dit sltaat echter vast, dat de term „Hjpierlö jeugd" onder ons burgerrecht h©©ft v©rld-©gen, gemeengoed is geworden. W© duiden er mede aan een groep personen, aan wie gearbeid moet worden, nxaar die ook zelf willen arbeiden; die geleid moeten woriden, maar die ook! zelf willen loor pen; voor wie vereenig'inge^n worden opgericht iter behartiging hunner belangen door ouderen, maajr die po'k zelf in organisatiie willen bijieenkomen om daar zelfstandig hun belangen te behartigen en zich bezig te hO'Uden möt wat !hun interes'se uitmaakt. En naar Dr. H. Bavinck in zijn werk: „De 'Opvoeding ider rijp'eiie jeugd" aangeeft, valt die opvoeding door anideren, die ontwikkeling doojf eigen krachten, uiteen in drie deelen, n.l. de .godsdienstig-zedelijk© O'pvoeding, de sociale opvoeding en de politieke opvoeding. • \ .

Nu mtoe'ten , wijl bij de tegenWiOordig'é gees'tösstroomingen bi| de rijdere jeugd, 'evenals bij de zoogenaamide „jongeren" in onze Gereformeerdp klingen onde'Sscbeid imaken.

Daar is eéne klasis© onder hen, die wordt g!©vormid door hen, 'die het 'in 'principe eens ^ijn met den vroegeren piradikant der Gereformeerd)© Kerken in iNederlanid, 'den heer Netelelnbos. Ziji hebb'en principieel© bBKW, aren tegen de Drie Formulieren van Eenigbeid, het aooO'Ord van kerkelijke gemeens cbap. Zij zijn niet GerefO'rm'eei^> maar behooren wea©nlijk tot de Etbisch'en. Zij' zijn wel in onze kerken, maar hebben eerlijk te zijh, pok en vooral, wanneer de ure d©r b©lijdenis komt^ ©n uit te treden om "zich bij dezulken te voegen, die ©ensgeesteS met Ji'en zijH. In deze verklaai-d© Dr. Buizer, ©en dier jong-gereformeörden, 'terecht en eerlijk op de laats'te vei-gadering vain deze groep-, dat hij persO'Onlijk principieel ook getroffen wais in 'de afwijlzing der b'czwaren van Ds. Netelenbos 'door de Gen-erale Synode der Gereformeerde Kierken, '1920 te Leeuwarden gehouden.

Zijne attestatie, di© hij nog jiiet ingeidiend haid bij 'de Gereformeerde Kerk ter plaatse, .^waar hij' nu 'woonachtig is, zijln wij wel ingelicht, zal Jiu wel ïn de p'O'rtef'euille blijven. Dat is ook eerlijk. Zoo 'moeten allen d'oen, diie het m'©t hem eens zijn,

al 'dioet het ans p5|n heia ie zien heöagaan. Dez© klasse vindien wij pok aruder de rijpteïe jeugd. Zij, die m'eer vertrouwelijlk' omgaan met onzie jongelingen en jongedochterSj zullen het mij' toestemmen. De Gatechi'saties kuimen er van getuigen. Particulier gespteÜ op die stuide-erkamer kan er bie-Avijzen van geven. Zijn het er velen, die tot d'eze klasse van „jongeren" onder de rij'piere jeugd biehooren? Wij gelooven het niet. Het zijn er weinigen. Hun aantal is mitoiem, als wij ons niet bedriegen.

Daar is echter oolc ©en an'diere klasse ondör de zoogenaamdje „jongeren" en daarmfede ook onder „d© rijpere jeugd". Zij, die tot dez© klasse fciehooren, mogen in geeti'Sla deel© vereenzielvigd' worden met de eerste klas's©. Zij zijn daai-van gfeheel on^derscheiden, al vallen in sommige ptaetisGhiel zaken eenige pwitien van overeenkOim!st op' te merken. Wij oonstateeren, dat dezie menschen' het van harte ©ens zijn met die Drie Formulieren van Eienigheid. Zij zijn oon amore de gereformieerde belijdenis toegedaan. Alleen zij wenschen zoo gaarne, dat onze berken haar roeping in onze ernstige tijlden m^er en meer zullen veristaan om' een licht jte zijn op den kandelaar, een stad op eeli berg. Zij willen, dat 'de I^ierk zich meer intensief bezig zal houden met de vragen van onzie bange dagen. Zij willen, dait de jBerk zich niet zal terugtrekkeia in zelfvoldaanheid, tevreiden miet wat verkregen is ©n niet lettenide op, hetigeen m^en juist langzamerhand bezig is te verliezen. Geen conservatismie willen zij in den slechten zin van het woord, maar ontwikkeling, vooruitgang. Naast 'd© begeerie, dait ide Kerk haar roeping zal verstaan, tjgin opzidhte van Staat en Maatschappij', van de wereld, gaat daarbij gepaard het verlangen, dat d© Kerk zich ook innerlijk beraden zal over yersohillende gewichtige zakeii, die haar belaaig zeer nauw raken. Geen verandering in de btelij'denis'schriften, maar wel een uitbouw, ©en uitbreiding, op welke wij'ze dan ook, van hetgeen de Kjerfc bielijidt, »elijk de Synoide van Dordrecht indertijld geidaan heeft door de 5 artikelen tögien de Remtonstranten-op te Stellen, gelijk Utrecht's Synode in 1905 omtrent eemige andere punten, waarover geschil getezen was, eveneens niet geaarzeld heeft om te doien. Daarbij' willen zij in ide liturgisch© geschriften niet ©en kramp'achtig vaJsthouden aan hetgeen reeds jaren ©en voorwerp' van critiek is geweest 'en waarnaar één roep om verbetering uitgaat. En ten slotte wenschen zij zoo gaarne te zien, dat leer en levielni met efkanider in harmonie zijh en niet zooals heden zoo dikwerf het geval is, , in lijlnrecht© tegenstelling, in schril contrast, m'et elkander staan. Zi| wenschen in één woo-ridi de oude palen niet |; e verzetten, die onze vaderen gemaakt hebbien. Maat zij' willen ook' verder wanidelen, vooruittreden, doch : in de rechte sporen. Deze klasse vinden wij' ook onder de rijpere jeugd. In groot gletai! Zij, 'die met de rijpere jeugd „in-en uit; gaan" zullen allen dezie ervaring iriet mij' hebiben.

Deze jongelingen en jongleldbchters hebben ©enerzijds te biedenfcen, dat mten tot geen raJdicahsme moet v©rvallen; dat m^en , niet het historisch gewoidene miet .den wortel moet uitroeien. D: at is bolsjewistisch! En we krijgen da|n op de ruïne revolutie-bouw. Maar de ouideïien mioëten aam de andere zijde de verlangefais dezer Idassa niet mét een hooghartig geb'aar van ^ioh afschuiven. Integenideel, zijl hebbeln hen welwillend tegemoet te treden, miet hen te splieilcen, zelven m'et hen .te gevoelen, zelven middi© te arbeiden, dat de iKerk haar roeping yeïisltaat, een yei^ondagster van goede boodSohap te zijki. Dan zal ook' een woorld van ernstige w.aarschuwing teglein het uitwisschien soms der grenz'en tusschen 'Kjerk en wereld, wat gerechtvaardigde ciitiek' in 'dit opzicht biji deze jeugdigen geeft; een wooaid' van vermaan om! inet zeÜ ook met eigen wandel nauw te n'emen, en niet in vrij^ , - . . - IT •••' iL i: , j ere b'egnppen omltpent sommige dingen zijn i^^^oU^ van verweer tegeno'veir werield te bïekein, een© goede plaats 'viniden.

Daar is ten sloifclje nog eeia idende klasse ondet! de rijpere j'Ougid. Eien deel vair deze klasse is onverschillig geworden voor alle hoogerte zaken en leeft uit het: „Laat onis eten en drinklen en vroohjk zijn!" Maar ze denken niet aata. het: „morgen sterven wij'!" Diat is geen overda-e'ven schets, ïnaai: met nam© in d© groot© B Leden bestaan zulke toestanden. D'aarMj!, als men overida: g het werk ve, lrricht heeft op kantoor of in fabriek, is mien weinig geneigd in huis te blijVien. Dian g^at mien de straat op in het gezelschap van vrienden, die O'ok al geen hooger levensideaal hebbien. En daar, op de straat, zijn vele piikkelen om' het vleesdh 'te bévrddigen. Straiks slaat d©. vlam M| velen, zielverterend en lichaamlsloopend uit.

Een ander deel van deze deinde klais's© werpt zich op de kunist of op .de wet'enSichap'. Heerlijik: en schoon, deze gaven Gods. Alle gave Gods is goed, maar met dankzisigging genoten. Echter, men dweept m'et 'Coiuperus en Boos, m'et Van D'eyssel en Queridbt, met "Noors che en Deensdhe en Fran-Sche S'Chrijviers en söhïijMers. Men smelt weg: Jn aandoening en weemoedsgedachten bij' de poëzie van Helene Swarth en Albert Verwey. Of men werpt alle idealisme loverboord en wo'r^dt een platte realist of een cynisch twijfelaar.

In mijn brochure „Nieuwe Banen" (2e; druk, Uiitgever: C. Molenaai-& Co. Nij'verdal) 'drukte ik indertijd den wenscfa. uit, dat ie'einis eene nauwkeuri'ge statistielk: 'gegeten w^erd van eenige groote stadsgem©©nten, waarin verm'eld werd^ hoeveel van de 'doopléien., inzonderheid van de mannelijk'e, tot b'elijdenis komen. Laat ons de grens ie'ete stellen naar ide Synodale coïiclüsie tot den 3Ö-jarigen leeftijld. En 'daarbij O'ok, we'lk procent van de jongelingen vanaf 16 jaar getrouw de catechisatie's bijwonen. ^Menigeen zo-u wellicht de schrik om het hart slaan. Zoo zijn dtei feiten. Latein w© dit maar ronduit erkienn'en. En ze zijn nog miet andere verschijnse'len te vermiaerdenen. Diaatover in otis tweed© artiilc©!.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 januari 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

De nood van de rijpere Jeugd.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 januari 1921

De Reformatie | 8 Pagina's