GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het onserijmde in de mystiek.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het onserijmde in de mystiek.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

.... eh de gemeenschap Zijns lijdens Filippehsen 3:10.

Voor den ondiepett. miensch móet alles' rijmen.

Gelijk menig .(eenvoudige ziel zich geen poëzie kan denken zonder rijlmwooüden, zoo kan de liöhte verstandalijkheids-mienisch Iniet dulden, idat ©r iets! in het leven piet rijmt.

En wanineer hij' dan iets tegenkotót^ dat niet klopt op zijln gedachten, dajn 'niaakt hiji het rijiniend.

Al is het dan ook, dat hijj de toevlucht neemt tot jammerhjke kreupelrijin.

Wie echter Izijn wandelingen door het leven verder uitstreklt dan toit het kaïnstig aangelegd park van zijin ideetjes, wie het leven neemt, zooals het zich aandient^ stuit herhaaldelijik op wat hij' door zijn denken niet ordenen kan, op het onverklaarbare, op; het ongerijmde.

De werkelijkheid ^telt u gedurig voor walt men wel geheeten heeft een „irralioneöle rest".

En die reBit bUjfct telkens zóó groot, dat gij u afvraagt of zijl wel leen nest mag genoemd' word^l

De wereld van het ongerij'mde is lan'ger van middellijn dan idie vain het gerijmide.

Natüurhjk geldt dat alleen voor den m'ensch'. Niet voor God. , (

Hij' heeft iaJles imlet wijlsheid gemaaljt Elk schepsel vertegenwoordigt pen Zij-ner ontel. bare gedachten. \ /

De wereld rust [evehgoed in Zijin Woord als in Zij'n wil.

Het heelal is voor Hem-elen logisch complex. Maar aan uw geest dringt zich zoo machtig voel ojp> dat gij hiet pjmen kunt.

Waarop gij u moe peinst.

Wiaaïöver gij u stomp zint.

Waarvan gij u lonbevredigid afw^todt.

Dan voelt giji, hoe groot God moet zijn, die dat .alles uilidenben ieai fdoordenben kon.

Dan vfóelt gij', hoe klein gij' zijt, die Hem nog nieitam leem milj'oensie van wat Hij'schiep, nadenken kunt.

En gij' ©ilnidi'gt uw 'Olnid'erztoieklngen mtet ide verzuchting: wij ikeninien ten deele ein wij profeteereti ten deejie.

In raadselen wandelt ide mensch op aard.

Dat ongerijmd© grijpt .ü ook' aan iin de binnenkamer.

Het achtervolgt u pok in de mystiek.

Vooal als gij' met uw ziel de openbaring der verkiezing en verwerping, vain uw schepping en uw val poogt te benadenea, wordt gij' meerrtialen door een gevoel van uitputting ov^ervallön.

Ik geloof liet, zoo roept gij; , maar ik kan er niet bij'.

Zoovele tegenstellimgien Ischijinen legenslrijdigheden te zijin.

Nooit moogt gij het voor uw rekening nemon: ik geloof, omidat het ongerijtod is.

Maar wel 'gelooft gij' veel, dat voor uw bewustzijn, voor uw gevoel niet rijmt.

Gij maakt ervaringen door, die rechtdj: aads tegein elkander schijlneïi lin te gaan.

Toch kunnen het godvruchtige lervaringeh zijn. Daar hebt gij b.v. het punt, waarop' hier de apostel wijst: het lijden.

Er werkt ieen tocht ia uw 'bin!nienste om van het lijden verschoond te blijveln. Ieder ^schepsel heeft van den Schep{)er ontvangen een drang tot zelfbehoud.

En die idrang wordt u bij de wéd'erg'eboorte niet ontnomen, maar die woridt geheiligd ön tot hooger spankracht opgevoerd.

Noodt kom't die drang itot zblfbehouid to, t zulk een machtig© uiting, als watnineer de vraag u uit het hart wordt geperst: wat m'oiet ik doen om zaüg te worden.

Krachtens dien drang tot zelfbehoud nu mijdt gij het lijden, waar gij' leunt.

Gij bidt het uw Heiland na: V.alder, indien het mogelijk is, laat deze drinkbieker van mij voorbijgaan.

Gij' meent daartoe Ite mjeer reden te htebbdn naarmate gij' vaster geiooven m'oogt^ dat uw Je'zus alles heeft voldaan; dat Hij , ook! uw krankheiden op zich heeft genomen ieln uw smarten gedragen.

En toch jkunt gij' Bomis zoo geïakkig zijn onder het lijden.

Gij ZiOudt 'beangst woiriden all's bet lijden uitbleief en vreezen, Idalt gij' Iniöt gelieffl zijlt bij Gold. Immers : wat zioon is er, dien de Vader niet kastijdt ?

Ja, gij' (neemt h^t lijden onder uw levensidealen op, gelijfc ook Plaulus deed volgien's zijn schrijven: opidat ik keinne... ide giem'eensohap ZijWs lijidens.

En ge 'verstaat er ieitls van, hoie de mystiekfen van alle tijlden kondem spnekön van „zalig© smarten".

De 'wensch, idat het lijlden u hetepaard blijve en de wensch, dat gij' de giemeenschap van Christus' Hjiden moogt genieten, Schijinen leïkanideT' uit te sluiten. Rij'men kunt gij' fee niet.

Evenwel maiken izie bfeide deel uit vam ], iw ervaringsleven.

Maar maakt die begeerte naar Christus' lijdensgemeenschap u Iniat onmatuurlijk?

Schuilt er niet iets ongezonds in?

In het minst pmt

Het behoort ibij (het leven in zijn tijdelijke gebrokenheid.

Zelfs buiten Ihdt terrein dés geloofs neemt .gij soortgelijke ongerijmdheid iwaar, 'zonder dat gij het tegennatuurlijk acht.

Wie schept er behagen in, als h'ij daar een, weduwe ziet gez©ten in s'omber venti'elk mfet plooiien van Idoffe smart op 'het opvallend blee'k 'gelaat, bewegingloos, lusteloos? Maar als (eön meester in de schilderkunst u dat tafereeltje op het doek toovert, idan vonkt uw oog valn kunstgenot. En de meester heeft bij de aanschouwing .der weitelijkheid zelf reeds genoten. Als miensch schreide hij' mee, , als kunstenaar lon'derging hij' blijde schopnheid'sontroering.

Hoe nuenige hioeder klaagide niét haar zware zorgen uit, terwijl zij, als (üe van haar waren weggenom^en, verlangde om ze weer 'terug te hebben ?

Om nu Imaar te 'zWijigen over inalnnen als Kierks^ gaard, die het weze^nlijke van het leven zoeken in „spanning", in angist, in vrees, en dat zoet ©n heerlijk vinden.

Want inderdaad kalh het abnormale daarvan niet worden tiegenigesprokten.

Maar noirmaal is het, Idat de cluisleai van tweie wordt gedrongen. _ '

Dat tweieërlei beglelerte in hem , gm' den voorraing dingen.

Een biegeerbel om ontbonden te worden en miet Christus te zij'n en leen begeert© om' in het leven te blijven.

Maar ook ©len begöerbe om niet te lijdm' ien ieen begeerte pm wel te lijden.

Die twee tot één opsmelten, gaat niet. Zij' moeten twee blijvön. Zij moeten elkander afwistetelein. Zij moieten onberijmjd haast elkander blijven staan.

De mystieke triök naar höt lijiden wordt hier do'OT den apostel wel gerechtvaardigd.

Hij verlangt niet: opdat ik kenne... het lijden. Maar: opdat ilc kenne de gem'eenschap; Zijins lijdens.

Het is hem niet om het lij'dien te doen.

Maar om zijh Heilanid.

Het dijden op zichzelf brengt niöts dan bitberhöid

Verrukkelijk wordt het eerat^ wanneer gij daaruit de 'gemeenschap miet Christu, s proeft.

Dan kunnen er oogenblikken komien, dat gij' bidt: Heere, nog meer.

Hoe kostelijk zijn ide loogienblikken, als gij uw Jezus hoort vragen: Kunt gij den drinkbeker drinken, dien Ik gedroinken heb? en gij' daarop moogt antwoorden: Rabbouni, ik do© het reeds, zie mijü wonden, schouw mdjin litteeifceaen.

En daarvoor behoeft gij |niet .altijd meer te lijiden dan het we(reldkind.

Maar gij, behoort anders te lijiden. Gij m'oet in uw pijnen Jezus' pijnen voékn.

Een heel klein weilnigj© ervajn.

Doch toch iets.

Niet om zelf nog einarten te dragteln. Maar alleen Oim ip. 'Zijn smarten te detelen.

Nooit kunt gij! echter in uw lijden gem'eénschap met het hjiden van Christus oefenen, zoo gij niet eerst de kracht der opstanding hebt ervaren.

Slechts een levendgemaakte ziel kaïn zooi mystiek lijden.

En hoemaeir zi| d© Irracht van Cihristuis ops'tandang leert kennen, idefe! te, meer zal 'zij' in Christus' lijdens^ gemeenschap wordden opgtenomen.

Hoemeer zij wordt levenidgemaakt, des te fijngevoeliger wordit zij' voor de uitwerking van Jezus' Bjden in haar ©igi levieh.

En dat Bteonlt haar tot stedds ininigier dank'.

Want zij nioet miet den .gansiohön Christns ver-©enigid woriden.

Met den Christuis^ die ithans verhëerüjk't is, maar die ook ©ens' geleden heeft.

Onider de menschem binidt het leed vaak meer dan het lief.

Ten opzichte van Christus bindt biet lijden even sterk , al)s ld© geloofsvreugde.

Maar daarom zouidt gij' het ook niejt gaarne willen missen, gij, die Hem r^w Ziaügmakier moogt noemen.

Gij protesteert ler tegen, wapneer iemand u om uw lijiden te luide beililaagt.

Gij lacht Idoior uw tranen heetn.

Gij herhaalt: zalige smarten! Zoiete pijhein! Lieflijke kastijding! Heerlijk hjden! ,

Dat is de ongerijimdheid in |de mylstiefc'.

Maar zij' voert u op tot „Hem".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 april 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

Het onserijmde in de mystiek.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 april 1921

De Reformatie | 8 Pagina's