Kerkelijke Zending.

Op de Alg.' Zendingsconferentie te Amsterdam gehouden van 24—26 Oct. hield o.a. de zendingsdiroctor dr J. W. Gunning een belangrijk referaat over „De. zeadingsge-meente in het vaderland en haar .werk". Achter enkele van. zijn uitspraken zetten wij een vraagteeken, b.v. , „Aan het, beschavingswerk, dat de zending doe^., kunnen 'ook andersdenkenden - meewerken; die nredewerking moet zelfs worden ge.vraagd"; over deze gedachte spraken wij eenige-n tijd geleden reeds als ons oordeel uit, dat Wij' dan op gevaarlijk terrein komen; de zending heeft wel beschaving 'tot vrucht, maar niet tan doel; zij heeft na-ar goddelijk bevel het Evangelie te prediken, en a.l zal die prediking vanzelf tot beschaving leiden, toch streeft de zendi.ng nie.l. : naar die beschaving.

Eioch hierop is het niet, dat wij-da aarvlaohf willen vestigen. Dr Gunning sprak to-ch ook deze merkwaardige woorden: „De-zegen'der zending moet aam de - Gemeente verzekerd^ blijven; vandaar dat de georganiseerde zendingsarbeid zooveel mogelijk iD.oet uit-gaain van de bestaande kerken. Dit laatste evenwel stuit b.v. in de Herv. Kerk op' hinderpale-rT Desniettemin worde zooveel mogelijk verband gelegd tusschen berk, en zending. Zoo zou het wenschelijfc zijn, dat in de Herv. Kerk ©en reglement wordt ingevoerd, volgens hetwelk allerlei van de Gemeente uitgaande - vverkz'aam'heden.. kerr-^ fcelij-k kunnen worden erkend.

Zeer weldadig ' doet Jiet aan^'^daf ar'-'Günhing niet vennieerdering van inkomsten noemt als a-rgument voor h.et kerkelijk, maken der zending. Hij' wijst alleen. op 'den zegen der zending, bestaande in het aanbrengen van onniisbar© - vastheid in leer en leven, van noodige lenigheid (? ) in leer en leven, en van het bev^iistzijn van de reeds aanwezige en. daarom wordeinde nieuWe orde der dingen. Er ware, .. nog wel meer aan dezen zegen toe te voegen^ doch beteekenisvol is - het glenoemde ongetwijfeld, al vraaigt men zich onwillekeurig af, wat er met lenigheid in leer en leven bedoeld wordt. Maar ter zake. Het geestelijk ideaal wordt dus door dr Gunning hooggehoudein. Het is trouwens nog niet een uitgem, aa: kle zaak, dat het kerkelijk maken der zending als vanzelf ook vermeerdering van inkomsten met zicih Tneebrengt. Hebben de leden der kerk niet voor de zending gevoeld, toen deze door vereenigin-gen geschiedde, dan zullen zij niet otp eens met geestdrift voor dit werk worden vervuld, indien het in kerkelijke banen .wordt geleid; eerder is het omgekeerd zoo, merkt dr Warnecfc in zijn Missionstehr© op^ dat zulke mienschen dan eerst moeten worden opgevoed t.ot kerkelijk bewustzijh, ja tot kerkelijk eergevoel. Trouwens, m'enige vereeniging, die niets met de kerk 'heeft uit te staan, bewijst het, dat het daarom toch wel mogelijk is vóior de vereischte^ inkomsten te zorgen.

Dr Gunning wil de zending kerkelijk maken, om dezen zegen der zending voor de gemeente te verzekeren. Dit nu verstaan wij niet goed. Er wordt onderscheid gemaakt tusschen kerk en giemeente; in de kerk is de gemeente; de kerii is het logge licihaam met de massa inigesohreven leden, de gemeente is het meelevend deel der kerk, 'dat Averfcelijk Christus dient. Natuurlijk gaan w'ij' met - ons Gereformeerd kerkbegrip met deze opvatting niet aecoord; de kerk is de gemeente, d.w.z. het lichaam van Christus, de vergadering van alle ware Christgeloiovigen. Maar stellen wij dit tei'zijde, en plaatsen w'ij ons op het standpunt van dr Gunning, daai zien wij nog niet in, hoe het kerkelijk m.aiken der zending aan de gemeente den zegen zal ver-

Zekeren. Als tocih die gemeente door middel van vereenigingen [haar taak verricht, zal ziji toch evenz'eer in den zegen dealen? Indien de opvatting van dr Gunning juist was^ en slechts' de kerkelijke arhieid zegen gaf voor hen die dezen ded-en, dan zou alfe pihilanthropische larbeid (verzorging van blinden, doofstommen enz.) in kerkelijfce tanen moeten wo'rden gebracht. Bet schijnt, dat dr Gunning daar-ook teen \vilj als hij ©en reglement wil hebben^ dat allerlei van de gemeente uitgaande werkzaamjbeden kerkelijk kan doen erkennen. Wij' kunnen ons vergissen, maar het schijnt ons toe, dat zUlk een standpunt heel veel O'p het Roomsche gelijkt. Neen, het kerkelijk maiken der zending zij niet om dein zegen van dezen arbeid aan 'de gemeente te verzieikeren., (want dien zegen zal de gemeente ontvangen ook z'onder dat de zending kerkelijk' ig), maar omdat ihat de roeping der kerk is als raodanig het zendingswerk te verrichtten. Doch dan • meet ook de valsche ondierscheiding van kerk en gemeente weg.

Natuurlijk zit de moieili|k!heid voor oaze Hervormde broeders hierjm, dat 2; ij hun kerk onmogelijk met de gemeente kunnen laten sam'envallen; de Herv. Kerk is een allegaartje; naast de belijders, van den Christus zitten modernen, en zielfs beslist ong'eloovigen tot in de kerkeraadsbanken toe. Voor den zendingsarbeid, die den ougeloovigen een ergiernis en dwaasheid is, zullen dezulken niets voelen; dr Gunning wil ze echter toch doen mieevirierken en dan voor den beschavingsarbeid der ^tending. Is dit echter niet een samenvoegen van ij^zer en leem ?

Er is lechter nog mfeier, dat in het referaat van dr Gunning om inlichting doet vragen. Wij', erkfenben gaarne, dat het een interne aangelegenheid der Herv. Kerk is, en wiji willen ons niet met eens anders 'zïaken bemoeien; de broeders in de Herv. Kerk zijn mians genoieg zelf voor hun belangen te zorgen. Maar het is belangstellend meeleven, - dat ons tot vragen dring"!. Stel eens, dat een reglement wordt ingevoerd, volgens hetwelk allerlei van de gemeente uitgaande werkzaamheden kerkelijk kunnen worden erkend, wordt dan door zulk een officiëele erkenning zulk een arbeid kerkelijk? Door een officieel kerkelijk stempel op eenigen arbeid te drukken, wo'rdt die arbeid niet kerkelijk, maar door dien arbeid in kerkelijke banen te leiden en door de kerkelijke organen te laten verrichten.

Wij' kunnen als buitenstaanders niet anders inzien, dan dat liet kerkelijk malcen der zendin, g, gelijk wij dat hebben, , voor de Herv. broeders een onmogelijkheid is; hun kerkbegrip staat ze in den weg. Niettemin volgen wij hun pogen met groote belangstelling; misschien ial dit pogen hen ook nog verder leiden op den weg van „kerkherstel".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen