GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GEEN ACCENTVERLEGGING, MAAR HARMONIE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEEN ACCENTVERLEGGING, MAAR HARMONIE.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Het karakter van o^ns blad brengt mee, dat er artikelen in kunnen worden opgenomen, die niet eenzelfde, maar een tegen over gesfceid geluid doen üo'oren.

Het verschil van stemmen, idat in oinze kerken wordt vernomen, mag in onze kolom'men doorklinken.

Betreffende dezelfde zaak mag de eena maal pro; de andere maal cjomlra worden gepleit.

Mits men zich bewege binnen dte grenzen dej-Gere.foT'nieende belijdenis.

Een overdruk gebruik maken van dezfe vrijheid zöu op zichzelf niet wenscheldjk; zijn.

Dan zofu men misschien al heel spoedig on-rerkwikkelijke tooneelen beleven.

Ook zou het op de leziers vei-warrend werken. Bovendien zou het den schijn hebben, alsof men geen verschil van eigen opinie dulden kan.

Meermalen verscheen er dan oofk iets in ons blad, waarmee ik het niet gehée-l of ook geheel niet eens was.

Doch 't viel m, ij' zeer gemajjkefijk' te zwijgen. Ik zag 't zelfs met zeker welbehagen aan

Want waar leven is, is afwisseling, afwisseling ook in denkwijze.

Ditmaal echter geloof ik diezelfde houding niet te ïriogen aannemen.

Tegenover de artikelen van DT Van der Vaart Smit, in de laatste numniers van „De Refoirxnatie" opgenomen, meen ik een contra te naloeten stelleii.

En dat niet, omdat die artikelen in breeder kring ontstemïning hebben gewekt. Dat mjag op zichzelf nooit maatstaf worden. Wanneer men de waarheid achter zich. heeft, grijpe mten den moied cni itegen den stro> om der publieke opinie op te roeien.

Ook niet, omdat de kroniek'-scihrijVer van hel; „Gerefc: rmeerd Jongelingsblad" om' die artikelen een stempel op ons blad drukt. Immters hij schreef, dat , , , .De Reformatie" — weekblad tot ontwikkeling van het Gereformeerd© leven — da „ontwikkeling van het GerefoirtQieedde levleti" tagengaat". Het komt mij voor, dat hij' bij nader inzi'en zal bekennen, met hot hem eigen joingelingsvi^ar zijn paard al te hard de sporen te hebben gegeven, zoodat het begon te steigeren.

Neen, reeds lang vóór de aangeivallen artikelen ter perse werden gelegd, haid ik het voornemit? ii, Qm' z'codra ze waren afgedrultit, een contra-serie te plaatsen.

Het is mijn oivertuiging, dat, sclioten de theorieën daa, rin verkondigd onder ons volk wo.rtel, wij in plaats van' de voorwaarfsche, de rugwaartsche richting zodden inslaan.

Menige uitspraak daarin draagt m'.i. een bedenkelijk karakiter.

Nu loopt men bij' het schrijven van cont^: ^-arlikelen altijid het gevaar, naar de tegenovergesteld© zijde door te zwikken.

Daarvoor echter wensch ik op' mijn hoede te. zijn.

Want inzoover Dr Van der Vaart Smit in zijïi aitikelen het formalisme en het intellec'tu'ili, sp]ie bestrijdt, sta ik aan zijn kant.

'Als men daarbij opmerkt, dat hij hierin niets nieuws verkondigt, dat hij' niet de eerste en wellicht zelfs niet de kraohtigste waarschuwing hiertegen doet hooren, is niij! dat wel.

Alleen behoort dit onder ons vast te staan: iedere bo'ndgenoot .in den strijd tegen beid© fatale richtingen is ons welkom.

Men behoeft dan ook niet te verwachten, dat ik in deze artikelen ook maar in eenig opzicht formalisme en mlelleetualisiiie veïdedigen zal.

Mijn bezwaar geldt de wij'ze, waarop' Dr Van der Vaart Smit deze beide zonden fceeien wil.

Ik ben bang, dat het middel, door hem aanbevolen, , erger is dan de kwaal.

Mijn contra' is'dus gericiht tegen de manier, waarop hij formalisme en intellectualisme te lijf gaat, niet tegen dat telijfgaan zelf.

Voorts merk ik nog op, dat ik' niet op' elke m. i. oi-guiste gedachte van Dr Van der Vaart Smit zal ingaan.

Zijn-artikelen lijden voior'al aan innerlijke legeiistrijdigheid.

Men ontdekt daarin dezelfde miethode .als in zijn brochure over Schriftkritièk. Daarin toch komen passages voor, waarbij ge denkt: dat loopt mis.

Daarna stuit ge soms op een zin, die u doet verm, o.eden: hij meent'het zoo kwaad niet. Maar het geheel laat een onbevredigenden indruk bij' a achter.

In deze artikelen gaf hij rnet een paar woiordon rekenschap van die methode. Hij^ waarschuw!-, n.l. iegen hel. eenzajdige van de^ïï^igisehe konsekwentie. en ko'init op voor het redht van de inkonsekwcntie.

Welnu, wie in zijn betoog de 'logische konser kwentie voor een deel uitsc'ha.k©lt, verwart zich vanzelf in een kluwen van tegenstrijdigheden.

Op al die • tegenstrijdigheden te wijzten, acht ik doelloos.

Ik ga alleen op de hoofdgedacihten in. Eindelijk is het mijn bedoeling niet, dezte artikelen in een contra te laten opigaan.

Ik wil itrachten de voornaaniste punten, welke hierbiji ter spr-ake kotoien, ook pjoisitief tei bespreken, geheel los va.n de beweringe.n van Dr Van der Vaart Smit.

Maar het nega.tieve ga vooiropi. De gloeiende kern van Dr Van der-Vaart Smits betoog kan missch-ien het best worden weergegeven in deze zijn eigen woorden (hjeit gaat hier o-mi vorm en igeest): „En 't leven is, Idat nu eens 't accent moet vallen op het ééne, dan weer hét accent op het andere, en steeds 'de ebbe de weirking van den vloed moet oorrigeeren, maar ook de vloed de werking van de ebbe cpirigeert, ©en gulveu van het leven, waarin de spanning en de strijd nimmer veiloren kunnen gaan, mtor blijven zullen tot der wereld einde."

Tegenover deze altoos durende , accentverlegging nu wil ik als roeping voorhouden: het streven naar harmonie.

Volgens Dr v. d. V. S. ligt in het motto „vorns en geest" het schibboleth vooir ö© dogmatiek en de (.hrislelijke philoBophie der toekomst.

Ik hoop, dat hij' daarin mis ziet. Want Z.ÓÓ zou het probleem! al zeer ongelukkig gesteld worden.

En immers ko.nit het voor de oplossing op juiste proibleemstelling aan!

Het verwondert mij' van een man van wijsgeerige schoiling als Dr 'v. d'. V. S„ dat hij' in dexe tegenstelling zijn uitgangspunt kiest.

De heele geschiedenis der wij'sbegeerto door toch was het con-elaat (wisselbegrip') van vorm' niet „geest", maar „stoif" of „inho-uid".

Gaarne z, ou ik 'dat nog wat. nader uitwerken, indien ik niet te rekenen had met alle le.z'ars van dit blad. Ik zou hun belangstelling niet gaarne verliezen 'door al te veel de wijsbegeerte te laten spreken.

Dit m.aig er echter van gezteigld', dat Dr v. d. V. S. van een zeer onwij'sgeerig' „vorm"-begrip: iiitgaat.

Hij' schijnt te meenen, dat „vorm" altijd iets uitwendigs aanduidt.

Hij stelt vorm op één lijn met lijn, sfeer, for mnleei'ing, organisatie.

Hij zegt trouwens zelf, dat men het accent te veel legt op het uitwendige, .het voorwerpelijkv, het vomielijke en te weinig-op het inwendige, hc-t waarlijk geestelijke.

Vorm en het uitwendige worden alzoo door hem vereenzelvigd.

En 'dat is een groote fout. Want daarmee schakelt hij de were.Rl dsr geestelijke vormen uit.

Zoo komt hij' dan ook tot de verkeerde stellingen, ' dat de ziel, de geest, de pei-soonlijkheid van zichzelf vaag en onbelijhd zijn en later eerst vorm-verkrijgen.

Een. bijzonder soort van naïef realisme. Immers, de vormlooze geesit bestaat niet.

De Schrift kent zfelfs aan God' een vorm (niet te verwarren met: lichaam) toe.

Paulus schrijft, 'dat Christus in de gesta.Uenis (m'orph'ei, eigenlijk': vo'fm) Gods was.

Geest en Vorni zijn in God identiek, volkO; mea hetzelfde.

En zou Dr v. d. V. S. daartegen inbrengen, dat aan de Schrift geen wijbgeerige begrippen kunnen v/oTÜen ontleend, dan wijs 'ik hemi op' Aristotoles, die de godheid den zuiversten vorm noemde.

Maar ik weet, Aristoteles is ajii béte noiro. Daarom wend ik mij, dan tot 'zijn am'iclissimus Plato. Voor Plato school de vonmi' in de idee. Zelfs naaide woordafleiding hangen vo^rni; en idee ten nauwste sa, inen. En waar Platoi God de hoogste idee ncieirde, stemt hij'.op' dit punt tenmiinste met Aristoteles overeen.

Verder zal ik mijn tocht door de wijsbegeerte, niet vervolgen.

Dr V. d. V. S. verklaart zélf, dat Aristoteles en Plaloi de wij'sbe'geerte voor een-goed delel nog be-'heerschen,

Voor zijn „vo.rm"-begrip' vindt hij in de wijsbegeerte derhalve geen steun.

Het is dan ook geheel bezijden ide waarheid, als hij' schrijft, dat achter den vorm-de geest ligt.

De geest zit, als het goed is, in den vorm. Uit alles blijkt, dat D, r v. d. V. S. vorm m-eer verstaat als omiihulsel, kleeid.

Hij onderstelt dan ook slechts een mechanisch verband tusschen vorm' en geest.

Men kan volgens hem' vormen en lij'nen „erven". Uit dat igezichtspunt beschouwt hiji dan hot tegenwoordige Gereformeerde leven.

Kuyper was voor hem de man van den vorm. Kiiyper z'elf heet daajbiji „geestelijk rijk en bewoigen genoeg, o.m' dat gansche lijnen-giebouw ook met .geestelijk leven te vullen". Net d'us: als een karaf, , die men volg iet. Maar vele volgelingen van Kuyper loopen gevaar meer Kuypersch te woi^den dan lüiyper.. Zij blijven alleen met den vorm over.

Als ik dut even ter verduidelijking - syat plastisch mag voorstellen.

Braakensiek heeft K'uyper enkele 'malen als kok ge'intróiduceerd. Laat ik dit in navolging van hem hier ook mogen doen en zOo het gevoelen van Dr V. d. V. S. illus'treeren.

Kok Kuyper dan heeft voor zijh keuJc'en pr-iehtige vormen uitgedacht. Maar hij' brengt zijn gasten geen ledige vormen boven. Hiji vult zte met al wat heerlijk is.

Vele volgelingen van Kuyper echter vergapen ziol; aan zijn vormen. Als de hotelgasten van ongeduld beginnen te stampen, haasten die Kuyperiaansche koks zich met de vormen naar boven. Vele aanztttenden zijn bij het zien daarvan één en al verrukkin.g. Wat zuivere lij'nen! Wat mooie vormen! Sommigen beginnen echiter wat anders te verlangen. Die vormen zijn góéd en - wel. Maar or hoort lO'ch wat in.

Dan komt kok Bavinck-Men zégt van hem, aal. hiji vaag en onbelijnd is. Maar weet gij niet, vraagt Dr v. d. V. S., dat de ziel ook onbelijhid is? 'Kok Bavinck houidt zich dan ook niet aan de vormen.

Hij balil, biefstuk niet ia ide blinkende pan, rcuar leCihtstreek's op' liet vuur. Hij' maakt de flensjes gereed oip de bovenplaat van net fornuis. Want heit accient ligt bij' Jiem' niet op den vorm. En zoo als kok Bavinck de spijfeen bereidt, zal m'en het gedurende minstens een lialve öeiuw bsgeeren.

Dit is karikatuur. Ik geef het toe.

Maar een 'karikatuur, welke zich nauw aansluit, bij heit beeld, dat Dr v. d. V. Smit in zijn artikelen caitwerpt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

GEEN ACCENTVERLEGGING, MAAR HARMONIE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1922

De Reformatie | 8 Pagina's