GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het is mij te zwaar.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het is mij te zwaar.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik alleen kan alsö^jlk is mij te zwaar. =*^^^^ wet dragen, w.-int het Numeri 11 : 14.

Ook Mozes, de Middelaar des Ouden 'Verbond? , keni; zijn moedeloosheid en inzinking. Hij, die met God omging als een vriend met zijn vriend: hij, die de achterste deelen des Heeren moöht aa, nschouwen; hij, wiens aangezicht glinsterde van hemelsche glans, heeft niet immer verkeerd op de blinkende hoogten des gelools, doch ge ziet hem ook in de diepten der kleinmoedigheid. Ook hij twijfelt en klaagt. Ook hij roept, als een Elia uit: „Dood mij slechts", en zijn, twijfel is o zoo best te ver-Waren

Mozes' taal: IS oöfc' zwaar.

Hij heeft met een lastig, murm'ureerend volk te doen, dat, nog geen drie dagen van den Sinai op reis naar het land der belofte, al begon te klagen over de bezwaren der woestijn, en in opstand komt omdat zij geen vleesch te eten 'hebben. Het Manna smaakt hun niet meer. Zij verlangen naar Egypte's vleeschpotten. Zij begeeren de prikkelende vrudhten van het diensthuis terug, en vergeten de weldaad der verlossing, die hun bewezen was, en alle geestelijke zegeningen, welke de Heere over hen had uitgestort.

Dat onwillige en murmureerende volk staat voor Mozes, en wat moet hij beginnen? Hij kan aan de begeerte naar vleesch voor die duizenden niet voldoen. Roept iiij tot den Heere, dan vreest hij dat het vuur van Gods oordeel zaJ neerdalen, en hij ziet het zwaard des Heeren het volk boven 't hoofd hangen. En als 'hij vooruit blikt wat moet er van hem worden? Die taak houdt hij nooit vol. Met zoo'n ontevreden volk de woestijn in wordt hem veel te zwaar! Hij bezwijkt, en 't loopt met Israël mis, en in heftige zielsbewogenheid komt hij tot den Heere, en klaagt: Ik alleen kan dit volk niet dragen, want het is mij te zwaar.

Die twijfel van Mozes is echt mensch.elijk

Ook Gods heiligen zijn menschen.

Van gelijke bewegingen als wij.

En als ge u Mozes' positie indenkt tegenover die mokkende Jodenmenigte, is het u niet onduidelijk, dat zijn moed inzinkt, en hij het niet meer weet.

Doch zijn twijfel is toch zondig.

In zijn klagen staat hij niet recht.

Hij gaat den Heere allerlei verwijten - doen, ea vraagt: „AVaarom hebt Gij mij kwalijk gedaan, dat Gij dezen last op inij gelegd hebt? Ik ben Israels vader niet. Ik heb dat volk niet gebaard. Ik heb om die taak niet gevraagd. Ik ben aan hef volk niets verplicht, en waarom ïnij zulk een moeilijken arbeid gegeven?

En in die verwijten mengt zich wantrouwen. „Het gaat nooit goed", zegt Mozes. „Ik , ga mijn ongeluk tegemoet, en waar het zoo staat, dood mij slechts Heere; ik wil liever sterven dan mijn ongeluk aan te zien".

Welk een taal uit Mozes' mond!

Welk een ongelooviglreid bij dezen knecht dos Heeren, 'en tooh is die ongeloovigheid het kleingeloof van den geloovige. Een kind der wereld vlucht met zijn twijfel niet tot God. Hij zoekt m zichzelf de oplossing. Hij vraagt aan mensChea het antwoord. jHij wil buiten den Heere om de zekerheid vinden, doch Gods volk komt tot Hem, Wiens wegen wel wonder zijn, maar voor Wiea het alleen zijn moedeloosheid kan uitklagen.

Voor Zijn aangezicht ligt ook Mozes gebogen. Hij' grijpt zijn God aan, en zijn klacht komt niet voort uit gemakzucht. Hij is zijn ambt niet mtoe. Hij wil niet van zijn taak af zijn, maar juist omdat hij bevreesd is ihaar niet goed te 'kunnen vervullen .klaagt hij. Hij-is bang, dat het onder zijn - leiding met Israël zal verkeerd gaan, en dan sterft hij liever, opdat de "óndergang van het volk niet aan hem is te wijten.

Wat antwoordt de Heere op Mozes' klacht? Geeft Hij hem zijn harde verwijten in bestraffing weer? Toornt God tegeii hem? Neen, want Hij heeft geduld met de zwakheden van'Zijn volk. Hij richt Zijn knecht op. Hij belooft hem' deil steun van zeventig oudsten. Hij zegt hem toe, d'at het volk vleasc-n zar krijgen, en als Mozes dan nog ongeloovig met zijn hoofd schudt, zegt de Heere: „Zoude dan des Heeren hand verkort zijn? 'Gij zult nu zien of Mijn • Woord' u wéder-yaren zal of niet".

Alleen, de Heere ontslaat Mozes niet van'Ssrjn' taak. Hij neemt zijn ziel niet weg. Hij blijft hem beïasten met zijn arbeid, doch Hij geeft heiii nieuwe krachten^, en sterkt hem om verder dezen Jast te drageil.

Ook gij kunt twijfelen.

Niemand onzer ds moedeloosheid , vreemd.

Wij zijn in-enschen, en zwakke menscihen, e.ri er i!s zooveel wat ons mismoedig kan mlaken. Daar, is, de zwaarte van onze levenstaak; het gewiciht v: aii, den arbeid voor Gods, rijk; onze eigen zonde in ons.Jiarten.leven; de zwakheid van onze kracht; .

de macht van den vijand, de problemen van onzen tijd; de vragen van eigen'ziel; het kruis der smarten, en als al die dingen ons hart bestormen, en het gewicht van die bezwaren op ons aankomt, zinkt ook menigmaal onze inioed in, en klagen wij-.Het is mij te zwaar.

Twijfelen is menscbelijk.

En als 't geen gemiaakte twijfel is, o zoo verkla, ajbaar! Alleen, wat doet ge in uw mismoedighejd? Blijft ge in uzelf staan? Zoekt ge het antwoord bij u of bij andere menschen? Dan'staat hel er droef met u voor. D'an krijgt ge nooit licht. Dan zijt 'ge ver van God, — maar is het nw ziel om Hem' te doen, kom dan tot Hem'. Klaag vGor Hem uw leed, en zeg voor Hem! aw vrage.n, en belijd voor Hem uw zonde van opstand en wantrouwen, want wij doen den Heere ook dikwerf harde verwijten.

Wat zal uw God dan doen?

Wanneer ge in oprechtheid tot Hem komt, richt Hij uw ziel op. Hij wil met u geduld oefenen. Hij wil naar u hooren. Hij wil uw bezwaren ondervangen, en al neemt Hij het kruis en den Jast niet altijd van dé sciaouders. Hij sohtenkt nieuwe kracht, opdat gij niet bezwijkt, en ooik tot u spreekt Hij: * Zou mijn hand verkort zijn? gij zult nu zien of Mijn Woord u wedervaren zal of niet. -

Kom dan met uw tooeite tot God.

Gij hebt Zijn hulp zoo noodig.

In Mozes ziet ge, dat de ui-tnemendste in zichzelf niets-is.* Zonder Zijn kracht kunt ge niets, en als ge tot Hem vlucht, ervaart ge, dat het voor a, zooals ge in u zeil zijt, ook te zwaar zoii zijn, maar dat ge uw last niet alleen behoeft te dragen, want 's Heerèn hand is onder uw juk en kruis, en Hij legt Zijn kinderen nooit te veel op.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 mei 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

Het is mij te zwaar.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 mei 1922

De Reformatie | 8 Pagina's