Tweeerlei zoeken.

Het vei'ha-al van Zacheüs' ontmoeting met Joaus vangt aan met 'n , zoeken en eindigt met 'n zoeken. Het vangt aan met de vermelding, dat Zacheüs zocht, en het eindigt met de vermelding dat JeZus zocht.

Men lette erop: zoo' is het in hot verhaal.

Want in de , w e r k e 1 ij k h e i d is de verhouding andersom. In de w e r k e 1 ij k h e i d gaat het moeken van Jez'us-voorop en volgt het zoeken van Zacheüs.

Is dan het verhaal met de werkelijkheid in strijd?

Neen, het is met die werkelijkheid volkomen in overeenstemming. Alleen maar, het beschrijft die werkelijkheid gelijk Zacheüs haar ondervond. En toen hij deze geschiedenis ondervond en doormaakte, stond voor .xijn besef , z ij n zoeken voorop, en ontving hij pas later de verklaring en ontsluiering daarvan in het zoeken van Jezus. En dat geeft het verhaal weer.

In een goed verhaal staat de verklaring van eene gebeurtenis niet aan het begin, maar aan het einde. Gelijk wij. dan ook, wanneer wij eene geschiedenis ot gebeurtenis ondervinden en doormaken, de verklaring aan het einde ontvangen.

Zóó is het hier. Dat laatste woord, waarmede Jazlus z.èlf deze geschiedenis besluit, werpt over Zacheüs' ontmoeting met den Heiland, het verklarend licht.

Aanvankelijk krijgen wij den indruk, dat alles uitgaat van Zacheüs.

Hij zocht Jezus te zien, hij deed er alle moeite toe; en waarlijk, zijn zoeken en begeeren vindt bekroning, want iziet, daar ontmoet hij Jezus.

Zoo is het verhaal. Maar nu is er een achtergrond; en de sluier die d6z, en achtergrond verbergt, neemt Jezius weg in dat bekende woord, 't welk Hij juist naar aanleiding van deze gebeurtenis zegt: „Want de Zoon des menschen is gekomen om te zoeken".

Zietdaar de werkelijkheid achter en in het verhaal.

Wij zeggen: Zacheüs kwam. Ja, maar daar zit achter: de Zoon des menschen is gekomen.

Wij zeggen: Zacheüs .zocht. Ja, maar de verklaring daarvan is: de Zoon des menschen kwam zoeken.

Zoo krijgen we de ontsluiting van het geheel. Van J e .z u s ging alles uit. Gelijk Hij door Samaria reisde, opdat de vrouw uit Sichar Hem zou ontmoeten, zoo gaat Hij door Jericho om dezen tollenaar te ontmoeten. De aanvang van deze gebeurtenis schuilt niet bij Zacheüs, maar bij Jezus. De aanvang ligt hierin, dat de Zoon des menschen naar Jericho kwam om te zoeken.

En nu .zien we het zoeken van Zacheüs in zijn rechten oorspnong. Omdat Christus hom zocht, daarom lezen we: Hij zocht Jezus te zien. Het zoeken van Zacheüs was vrucht van het .zoeken van Jezus. Wij Keggen: het ijzer trekt naar de'magneet. Maar dat kan toch alleen, Tvaimeer de magneet het ijizer nadert. Dat ij.zer ligt in zichzelf roerloO'S. De beweging ga< at luit van de magneet. Zacheüs .zocht Jezus te zien, w a n t de Zoon des menschen is gekomen om te zoeken.

Is de gang van het komen tot Jezius en het vinden van JezUs nog niet altijd zoo?

Gods kinderen ontvangen van hun heilbegeerig zoeken pas later de verklaring. Zij gaan den gang van dit verhaal. Wat .zijn de eerste indrukken en eerste gevoelens? Moeten wij dit niet van achteren leeren .zien? Wat zijn de eerste dingen, die wij opmerken bij onze kinderen, die later in de vreeze des Heeren wandelen? En wat lierinneren wij ons uit onze kindsche jaren? Wat ondervinden wij op ouderen leeftijd? Hoe verschillende dingen trekken bij aanvang door ons hart.

Kunnen wij daar altijd een naam aan geven? Kunnen wij dat precies uitleggen? Dingen, die soms weer weg-.zinken, en later weer opkomen. Onbevredigdheid, ledigheid van ons leven, consciëntieklopping, een zucht van het J^art naar een ander leven, een indr'uk onder het Woord, een begeerte om onder de prediking te .z.ijn, een gelukkig achten van het volk Gods en een verlangen om ook tot dat volk te mogen behooren.

Van deze dingen kunnen wij ons dan niet altijd rekenschap geven. Wij kunnen daarvan geen „verslag" doen. Zou Zacheüs, toen hij Jezus zocht te zien, verslag van zijne gevoelens hebben kunnen doen?

Maar achteraf, als de Heere het geestelijk leven verder leidt, als Hij het oog verlicht, 'de nevels op doet klaren, als Jezius gevonden wordt en in Hem de verviulling van alle zielsvervangen, — dan ontsluiert zich voor Gods kind de achtergrond van al .zijn zoeken en begeeren; dan gaat aan het einde, juist gelijk in het verhaal van Zacheüs, het licht over .zij.n weg op; dan aanschouwt hij, dat niet .z ij n .zoeken voorop ging, maar de .zoekende genade Gods; en erkent hij aan het einde wat stond aan het begin: de Zoon des menschen was toen gekomen om mij te aoeken.

En dan wordt 'dat .zijn vastheid, zijn roem en zijn troost. Dan wordt hij niet zalig, omdat hij den Heere .zocht; maar omdat de Heere hèm gez-ocht heeft.

O, gij .zoeker naar Jezus, gij die verlangt Hem te .zien, gij bekommerde vanwege uwe zonden, gij die vrede voor uw hart en ^•erzoening met uw God be-, geert — als het u waarlijk om Jezus te doen is, dan kan dat nooit tut uzelven begonnen zijn, dan heeft dat .zijn oorsprong niet in u. Dan is Jezus uitgegaan om U te zoeken. Het kan niet anders. Houd aan, grijp moed, uw hart zal vroolijk leven. Blijf zoeken en oo.k gij zult eenmaal bekennen: Christus kwam om ook mij te zoeken.

En wanneer gij tot die waarheid zijt doorgedrongen — houd haar dan vast! Zeg het dan tot Satan in z.ijne bestrijdingen, belijd het tegen de aanklacht van uw eigen hart, spreek het tot Uwe .ziel in donkere oogenblildten: dit is mijne hope en mijne vastheid, dat niet ik begonnen ben, maar dat de Zoo.n des menschen gekomen is om ook mij te .zoeken en zalig te maken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen