GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ontvangen woorden.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ontvangen woorden.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want de woorden, die Gij my gegeven hebt, , heb ik hnn gegeven, en zij hebben ze ontvangen. Joh. 17:8.

Christus dankte den Vader voor de Hem g ë-geven woorden.

Die woorden bevatten imïn'ers de eeuwige waarheid over God en mensdh; zij openbaren heel den raad en wil Gods aa, ngaande onze verlossing. Hem zijn ze als Middelaar geschonken en Hij heeft ze met liefde en trouw ontvangen; bewaard, én.over-'gegeven aan Zijne discipelen, en aan de Kerk van alle eeuwen. Door Christus zijn ons dus de woorden Gods toevertrouwd, en we 'hebben de dure roeping, als we door genade deel hebben aan Zijn leven, ook aandachtig te doorzoeken de getuigenissen Gods, 'die Hij ons bracht, oan ze te doen ingaan in ons 'i)ewuste denken, en ze ook te ordenen tot een systeem.

Zal dat echter geschieden, dan moeten die woorden Gods niet alleen gegeven, maar ook' ontvangen worden. En zie, ook daarvoor dankt de Heiland in Zijn hoogepriesterlijk ^ebêd: de woorden, die Gij' .Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven en zij hebben ze ontvang e n.

Er is dus in dezen tekst niet slechts sprake van gegeven woorden, maar ook van ontvangen woorden.

Eerst heeft Christus Zelf de woorden des Vaders ontvangen. Hij deed dat op volkomen heilige wijze. Met volmaakte liefde, vreugde en toestemming, met waardeering van de volle goiddelijke waarde dier woorden; ook-met innige toewijding aan den Vader cm die woorden werkelijkheid te talaken, om te toonen, dat woorden Gods nooit ijdele klanken zijn, ma.ar daden, dat 'het goddelijk woordzaad altijd ontkiemt en altijd vruchten draagt.

Dit ontvanigen was voor Jezus een bezigzijn in de dingen Zijns Vaders! En het geven aan Zijne jongeren niet minder.

Daarom nu stemt 'het Hem tot blijdschap te v\'eten, dat Zijn geschenk van Godswoorden door Zijn jongeren ook. is •ontva.ngen.

We weten allen hóe groot verschil er kan zijn tusschen ontvangen en ontvangen.

Stel u voor een koopmian, die een beslissing verwacht omtrent een aangelegenheid, die voor hem' betee'kent redding of ondergang.

Daar worden de poststukken op zijn privé-kantoor gebracht: een stapel brieven en drukwerken. Snel laat hij zijn blik gaan over de couverten. Ongeduldig sorteert hij, gretig .verlangend naar het misschien goede bericht.' Daar is de brief. Zijn hart klopt. Zijn vingers trillen. Hij scheurt den omslag open. Wat zal 'f zijn? En als dan dat bericht beteekent uitkomst, hoe grift zich elk woord in zijn ziel. 't Gaat er. diep in. Hij heeft nog vele andere berichten ontvangen. Maar die heeft hij nauwelijks een blik waard gegund. Achteloos en onnadenkend overziet hij ze. Later weet hij er misschien niets van-en zegt: „die brieven heb ik nooit onder mijn oogen g-eh; ad".

Hoe hebben nu de discipelen de woorden Gods van Jezus ontvangen? Niet altijd met even groote aandacht of diepe 'heilbegeerte. Dat blijkt wel daaruit, dat ze herhaaldelijk opgewekt worden om Zijne woorden te bewaren ..en te gelooven en bij Zijn opstanding b.v. indachtig gemaakt moesten worden aan Zijne woorden.

Maar toch, al blééf odk [hun volgen van den Heila, nd gebrekkig vanwege zonde en zwakheid, oprechtheid was er bij (hen zéker. Zij luisterden naar Christus' woorden, omdat ze verstonden: deze dalen van God Zelf tot ons af! Ze bevatten , bét evangelie, de blijde' boodschap voor. gevallen zondaren. Daaroim zegfg'cn ze met Petrus, toen er velen afweken en niet langer met Jeziis wandeldeh: tot wien zullen we henengaan. Gij hebt de woorden des eeuwigen'levens. Wedero'm' blijkt hier, dat onze Zalig, mafeer 'niet'alleen kwam' om door Zijn Geest eeuwig leven in te storten in hun doode zielen, maar om-'hun de woorden Gods overste, geven, opda.t ze niet'in'onbestemd zwevend'gevoel, maar in bewuste klare kennis de verlossing zouden genieten. Zoo wekte Hij bij lien diep en .innig ver-" langen naar den vrede Gods. Hun ziel odf-ving die woorden in den rijksteh zin, als woorden Gods v(3or Ihen bestemd. Er was^ een innerlij'ke aantre^kkingskracht , gelegd in hun hart.

Dat alleen is Ihet ware ontvahgen, waarvoor hier de Heiland den, .!Vjtder-''danKfj, : ieen .qiCti'^ang.ép^ geloof.

Als de regen valt' v^Hrd't hij'onWangèhrzoowel door het gladde asfalt op onze straten, a'ls door de dorstige akkers buiten.' Toch maakt het groot verschil. Dat asfalt laat het water weer wegvloeien; het-dringt er niet in jdpor, • het droogt snel oji. De-akket'ztn|riïBt"|f{^*': p'$emt? h'é^^ in de ' doorweekte'''-klóüteh - een levénweldc'ehde kracht.

Hoe hebben wij dé gegeven woorden Gods ontvangen ?

Zoovele jaren zijn ze.ook aan ons onder allerlei vorm gepredikt, en krachtens Christus' .opdracht overgegeven.

Hoe hebben wij - de Schrift gelezen en preeken beluisterd?

Hebben wij die woorden ontvangen gelijk een verzamelaar een precieus antiek stuk' toevoegt in 'zijn porceleinkast? Hij vindt het prachtig. Hij •'bökij'kt het telkens weer. Maar 't wordt toch nooit een deel van zijn leven. Hij zet het weg.

Of hebben wij die woorden leeren ontvangen gelijk 't opgeploegde land !het zaad in de vorehontvangt?

Faulus prijst' de gemeente van Thessaloriica. dat, als zij het woord der prediking beluisterd heeft, 'zij dat aangenomen heeft niet als eens mèns'che'ri' woord, maar gelijk het waarlijk is, als Gods Vyoord, dat ook werkt in degenen, die gelooven.

Als wij in waarheid het evangeliewoord bebhen gehoord en ontvangen, dan dragen we er wa, t van mee, diep in onze ziel. Dan ligt daar een bë-vruchte 'kiem. Er is leven, gewekt. • We zijn er innerlijk door geraakt, 't Laat ons dan niet koud of ledig. We dragen dan niet gedachteloos klanken mee in ons oor, maar woorden Gods in ons hart. Rn ons geloof wordt er mee 'werkzaam.

Al wat Christus ontvangen !l; iad van den Vader gaf Hij ons. Heel 'Zijn schat van Godsg'eda, c'htén, vol vrede en liefde over zondige scihepselen.

Hoe hebt ge dien schat aanvaard?

Gedachteloos? Lusteloos? Hebt ge die-woorden naiast u neergelojgd als de woorden va, n een mensch'? Hebt ge ze voor kennisgeving aangenouien?

Is dat niet de zonde van menig kerkganger, de speciale zonde der" hoorders van het Woord, die nög geen daders werden?

O denk er jaan, God. laat Zijn Woord niet leeg terugkomen.

Of is uw ziel op dat Woord gezonken? .Hebt ge ze innerlijk leeren aannemen? Eenm'aal zullen we rekenschap van ons rentmeesterschap moeten afleggen, niet alleen van de gaven, doch ook' van de woorden Gods, die ons toevertrouwd zijn.

Gelukkig de mensch, die den Vader danken miag, dat hij die woorden Gods heeft leeren aannemen en dat de redenen Gods geworden zijn het levensbrood voor zijn ziel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 november 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

Ontvangen woorden.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 november 1922

De Reformatie | 8 Pagina's