GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

SAMENWERKING VAN ALLE GEREFORMEERDEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SAMENWERKING VAN ALLE GEREFORMEERDEN.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onrust over de gedeeldheid en de machteloosheid van het Christendom is eerste voorwaarde.s. om; te slaan naar-betere toestanden.

II.

Christus’ gebed — de .Heiland zelf betuigt bet aan Lazarus' graf — wordt altijd verhoord.

Als Hij dan ook vraagt voor Zijn volk: opdat zij allen één zijn, .dan is dat reeds in vervulling . an.

Inderdaad zijn alle gekochten één.

Zij zijn één in Hem.

Zij zijn ranken aan den éénen wijnstok.

En niet alleen is de eenheid van objektieven, maar ook van subjektieven aard.

Want zoovelen als er Christus zijn ingelijfd, zijn éénzelfde dierbaar geloof deelachtig geworden.

De eenheid der ware christenen is heerlijk'e geloofswerkelijkheid.

Bat zij ook tot aanschouwingswerkelijkheid zal .worden gebra.c, hi, , : mag van deze Jaedeeling niet worden verwacht.

Want wij leven door geloof en niet door aanscKouwing.

Zoover, dat alle geloovigen tot kerkelijke eenheid kamen, in één kerkelijk verband samenleven, komen we nooit.

Wie zich dat voorstelt, miskent het karakter van de bedeeling, waarin wij leven.

En wie dat ook spoedig verwezenlijkt wil zien, komt met plannen voor den dag, die stuk slaan tegen den rots van de zichtbare werkelijkheid.

Vroeger reeds vertolkten wij het gevoelen, d, at de grenzen tusschen de verschillende kerken niet zoo niaar met spons en zeem, als waren zij krijtstrepen uit te wissohen zijn.

Het over de kerkmuren heenspringen is een sport geworden. .

Maar misschien heeft geen enkele sport meer-ongelukken te boeken als deze.

Bij de eenheid der öhristenen denkt men in den regel het eerst aan de eenheid van kerkelijk instituut.

Welnu, die eenheid, volstrekt genomen, is een Kersensciiim.

Niet, dat kerkelijke eenheid ons onverschillig mag laten.

We hebben juist alles in het werk te stellen om verdere Ikerkelijke gedeeldheid te voorkomen.

We hebben, Waiar het l^an, besta, ande kerkelijke gedeeldheid uit den weg te ruimen.

Zoodra saamWonen in één kerkelijk huis mogelijk blijkt, zou het zondig wezen, in afzonderlijke woningen ons terug te trekken.

Daarom hebben wij ons af te vragen, wie ons in kerkinrichting en belijdenis het naast staan.

Wij moeten beproeven, niet om de verschillen te camoufleeren, maar om ze te slechten, zoodat ze ophouden te bestaan.

Niet een licht opnemen van die verschillen leidt tot het doel. Diat. leidt integendeel tot kerkelijke verslapping, waarmee niemand is gebaat.

Maar een pogen om elkander te overtuigen, . is uitnemender weg. Daarvan mag men niet aflaten. Door mislukkingen mag men zich niet laten ontmoedigen.

Bevordering van meerdere kerkelijke eenheid m'oet Wijven staan op het werktorogxató van iederen Gereformeerde.

Maar hij anticipeere daarbij niet.

Hij loope niet vooruit en meene niet op dit oogen-"™-te kunnen realiseeren, wat naar wij hopen voor ^ de toekomst — en zij het een niet al te verwijderde — is weggelegd.

Hij houde het begeeren naar meerdere kerkelijke eenheid brandende.

Maar hij stare zich in de vlammen van dat begeeren niet blind.

Hij vrage of er buiten de kerkelijke eenheid om niet zekere saambindijig mogelijk is, 'die ons sterk maakt tegenover de wereld, die de eenheid in Christus doet uitkomen.

Want dit moet ons helder voor den geest staan: kerkelijke eenheid is de eenige niet.

Niet gaarne zouden wij iets afdingen op de nood-, zakelijkheid van het kerkelij'c instituut.

Niet gaarne zouden wij te kort doen aan de zegeningen, welke Christus ons lioor de bediening der ambten deed toestroomen.. j

Niet gaarne zouden wij de liefde tot onze eigen kerk ook maar eenigermate qooven. Integendeel behoort die in een tijd als ; de onze, •waarin het kerkelijk indifferentisme zulke aanzienlijke veroveringen maalct, sterk te worden aangewakkerd en als uit volle longen te worden aangeblazen.

Niet gaarne zouden we de k'erk haar centrale plaats in ons leven willen betwisten én haar iets van de macht, welke Christus haar verleend heeft, ontnemen. Ootmoedig huigen wij ons hoofd, wanneer in Christus' naam in.de prediking wordt verzekerd, dat na belijdenis onze zonden ons zijn vergeven. Die ambtelijke verJ^aring van onze schuldvergiffenis moe^st ons meer en meer tot realiteit worden.

Niet gaarne zouden wij de pretentie prijs geven, dat Gods igenade onze kerken tot hechtere trouw aan Zijn Woord heeft geleid dan elders wordt gevonden, ook al is ook bij ons het volmaakte nog lang, lang niet gegrepen.

Desniettemin hebben wij er ons ook rekenschap van te geven, datJjiet kerkelijk instituut niet al onze krachten opeischt of mag opeischen.

Wij hebben rekening te houden met het feit, dat een iheel stuk van ons leven buiten het in-, stituut "der kerk ligt.

Dit mogen vrij nooit vergeten, dat ons leven niet in ons Ikerkelijk leven opgaat.

Kunnen dan zij, ''die nog kerkelijk van elkander gescheiden leven, buiten het kerkelijke geen terroin vinden, ' waarop zij elkander geregeld ontmoeten?

Het heeft in den regel den scjhijn, alsof men dit niet mogelijk aöht.

Afgezien van enkele losse pogingen om samen te gaan, ontbreekt het ons nog ten eenemnale aan weioverdacht, goedgebaseerd, hechtdoortimmerd, georganiseerd overleg in deze.

Neen, men zij. er gerust op, wij zien hier geen gemeenschappelijke acties ov^er het hoofd.

Maar tot één groote, machtige' actie k'wam het niet. . '

Daaraan stond de kerkelijke gedeeldheid in den weg.

Men leefde totnogtoe al te zeer in den waan, dat eerst , het kerkelijke vraagstuk. moest worden opgelost, .zouden wij weA'elijk een machtig leger naar buiten willen vormen.

En daaromi bleef kerkelijke eenheid steeds nummer één op de verlanglijst en k'wani alle verdere eenheid achteraan.

Kerkelijke eenheid was Voor velen de conditio sine qua non voor nauwe aaneensluiting op geestelijk gebied.

Maar nu willen wij u stellen voor deze vraag: doen wij daar goed aan?

Hebben we daarin werkelijk het' rechte inzicht gejiad ?

Zou het misscihien geen betere methode kunnen zijö om ons eerst van onze eenheid buiten de kerk bewust te worden?

Of om — waar bij eenheid steeds weer de gedachte aan kerkelijke eenheid oprijst — ons in iandere termen uit te dnikken: zouden wij niet uitnemender handelen, waimeer wij, in plaats van onze denkkracht te wijden aan mogelijke kerkelijke eenheid, onze krachten meer concentreerden op biii ten-kerkelijke, en toch geestelijke, christelijke samenwerking?

Voor ons is die vraag geen vraag meer.

Gelet op de miaöht, die de wereld ontwikkelt, zouden we met bazuinstem willen roepen: sluit de gelederen en werlsit samen.

De vijand ligt voor de poorten.

Waarom aarzelt en treuzelt gij?

Hebt gij Bezwaar om met een broeder van een andere kerk saam te strijden?

Hebt gij dan liever, dat het ongeloof wint?

Natuurlijk m.oet zulk een samenwerking naar een vast plan geschieden?

We moeten niet samenwerken uit wanhoop, uit vrees, dat het christendom; de nederlaag zal lijden, maar Oinidat samenwer'king eisch is.

Daarom moeten we niet - als ongeregelde troepen samienwerken, maar saaanbrengen wat het jueest bij elkaar hoort.

Wanneer men begon een samenwerking van alle christenen uit te roepen, zou men spoedig zijn teleurstelling uitroepen.

Zeker, samenwerking tusschen alle oprechte christenen ware' zeer gewenscht.

Maar daarmee moet men niet aanvangen. Samenwerking vraagt om een gemeenscüappelijken grondslag.

En nu is die gemeenschappelijke grondslag tusschen alle christenen niet gemaJckelijk te vinden.

Men doet beter te beginnen van onder af.

Bij een kring, die niet eerst een gemeenschappelijken grondslag heeft te zoeken, miaai-bij wien die reeds dadelijk ^.anwijsbaar is.

Die bij alle verschil toch leeft uit één Gods-en wereld-en levensbeschouwing.

Daar kan de sam'enwerking het innigst zijn.

Het fundament voor de samenwerking ligt er al.

Het gebouw behoeft slechts te worden opgetrokken.

Men begrijpt, waarop we het oog hebben.

De Gereformieerde groepen in ons vaderland hebben de basis der Gereformeerde belijdenis gemeen.

Samenwerking tusschen 'hen is eenvoudig: aangewezen.

Zij belooft de meeste vrucht.

Niet een samenwerking met de Ethischen b.v. moet het eerst gezocht. Die dient eerst later aan de orde te komfen. 'Samenwerking met hén zal op geheel anderen voet moeten worden geregeld.

Maar op samenwerking van alle Gereformeerden dient in Gods kracht vóór alle dingen te worden aangestuurd.

Zij zijn door de leiding Geds zoo nauw elkander gebonden. aan

Zij vormen, onder de beschikking Gods, in ons land een numeriek niet te versmaden getal.

Zij bezitten een belijdenis, die door vuur is beproefd.

Wat mag ons dan weerhouden om elkander op het dichtst te naderen?

Om elkander den handdruk van trouw in den strijd te geven?

Om gezamenlijk op te trekken achter het oude Gereformeerde vaandel, dat in forsche letteren te lezen geeft de gloria Dei?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

SAMENWERKING VAN ALLE GEREFORMEERDEN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 1923

De Reformatie | 8 Pagina's