GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Synode-Indrukken.

Bekijk het origineel

Synode-Indrukken.

66 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

Evangelisatie.

Verblijden konden we ons over het rapport in zake het Evangelisatierapport.

Op deze Synode werden spijkers met koppen geslagen, waar het de Evangelisatie betrof.

Lang heeft het geduurd eer de kerken er toe overgingen principiëele lijnen te trekken.

Thians echter is het geschied.

Voor het werk der Evangelisatie is deze Synode een mijlpaal.

Als doel werd vastgesteld, dat zij, die vervreemd zijn van Gods Woord en van den dienst des Heeren geroepen worden tot den Heere en dus ook tot de kerk des Heeren.

Werd er totnogtoe over gestreden ó'f de evangelisatie wel tot de roeping der kerk behoorde, nu werd dit met beslistheid uitgesproken.

Behoort echter naar het oordeel der Synode de opzettelijke evangelisatie altijd uit te gaan van, voor het minst te staan onder leiding van den kerkeraaid, daardoor is de medewerking van kradhten uit de gemeente niet uitgesloten. Integendeel.

Dit zijn altemaal gewichtige beslissingen.

De Synode sprak uit, wat reeds bij de groote meerderheid in onze kerken leefde.

En de kleine minderheid zal zich stellig niet alleen naar deze uitspraak voegen, maar wij twijfelen er niet aan, of zij zullen langzamerhand ook ' voor dit gevoelen worden gewonnen.

Krankencommunie.

De kerk van Leiden vroeg of de Synode het geoorloofd acht een kranke of oude van dagen. die langen tijd van het H. Avondmaal verstoken is geweest, het H. Avondmaal te zijnen huize te bedienen.

Wie zelf hooge geestelijke genieting aan het Avondmaal gekend heeft en zich den toestand van zulk een kranke indenkt, begrijpt het zoo ten volle, hoe de begeerte naar sacramenteele versterking zoo iemand te machtig kan worden.

Thuis kan hij nog wel een preek lezen. Dat vervangt de bediening des Woords wel niet, maar het vergoedt toch veel.

Doch voor het gemis van het sacrament ontvangt hij geen vergoeding.

En gelijk de psalmist eens klaagde: wanneer zal ik ingaan en voor Gods aangezicht verschijnen, kan ik het mij 'zoo voorstellen, dat zulk een beproefde zucht: mocht ik toch nog eens aan Christus aan het Avondmaal worden verzekerd.

De Commissie wilde zulk een verzoek inwilligen, mits:

Ie. duidelijk, blijkt, dat de begeerte daartoe voortkome niet uit een supers titieuze opviatting van het uiterlijke teeken, maar alleen uit een sterke behoefte ona door het Sacrament hun geloof te sterken;

2e. dat zulk een Avondmaalsbediening altoos een uitzondering blijve en de Kerkeraad over elk geval afzonderlijk zal beslissen;

3e. dat bij zulk een Avondmaalsviering de Kerkeraad zal vertegenwoordigd zijn door minstens twee ouderlingen; door de huisgenooten, die daartoe gerechtigd zijn en zoo mogelijk ook door enkele andere broeders en zusters daaraan deel zal genomen worden en de gewone wijze van Avondmaalsviering in onze Kerken gebruikelijk gevolgd zal worden,

superstitie (bijgeloof).

Daarom besloot de Synode het door Prof. H. H.

In onze kerken is men echter zeer bevreesd voor Kuyper uitgebrachte rapport ter bestudeering aan de kerken over te geven.

Het Leerboek.

Over het concept-leerboek kwamen de tongen eerst recht los.

Ik hoorde iemand zeggen: dat is de eerste mooie dag op de Synode.

Voor de proeve van het leerboek, welke de Kerken hadden-ontvangen, nam niemand het ter Sy­ ' node vian heeler harte op.

De Commissie, die ons over deze zaak had voor te lichten, oordeelde: het leerboek moest „inniger"^ zijn.

Een enkele stem om nu maar van het ontwerpen vaai een leerboek af te zien, vond weinig weerklank.

Ook de kwestie of het leerboek thetisöh dan wel vragend behoort te zijn, interesseerde maar matig.

De Synode hakte den knoop door door te bepalen: er zullen twee leerboeken worden geconcipieerd, een in vragenden vorm voor de kleinere en een ander in stellenden vorm voor de grootere ca.techisanten.

Dit raakt een paedagogisah vraagstuk, dat allerminst is opgelost.

Er valt veel voor te zeggen, dat de kerken er maar eens een proef mee nemen.

Maar het voorname geschilpunt lag hierin: zal aan het nieuwe leerboek de catechismus of de Nederlandsche Geloofsbelijdenis ten grondslag worden gelegd. Zal de Catechismus of de Belijdenis "den gang van de leerstof bepalen.

Minder juist werd dit o.i. uitgedrukt door te vragen: zal de theologische (die van God uitgaat) of de anthropologische (die van den mensch uitgaat) worden gevolgd.

En het meest onjuist drukte wel het „Handels-

blad” Ihet uit, - dat aan zijn lezers meldde, dat volgens Synodaal besluit, de methode van ellende, verloving, dankbaarheid verworpen was.

Hier zal wel het-drukduiveltje geïnspireerd hebben.

Want de verslaggever van het Amsterdamsche blad zal er wel van óp de Ihbogte zijn, dat een catecihisatie geen huwelijksmarkt is, waar ouders, die met huwbare docditers gezegend zijn, ze heensturen, eerst de ellende van niet gevraagd worden doormaken, daarna het geluk der verloving smaken — ik heb natuurlijk hier het oog op de dochters en niet op de ouders — en met stralende oogen van dankbaarheid de catechisatie verlaten.

Toch is het ook verkeerd de methode van den cateclhismus anthropologisch te noemen.

Vanzelf is de inihoud niet anthropologisch, maar de meöiode evenmin.

Doch laat ik zoo'n zwaar stuk op dit oogenblik niet aansnijden.

Gaarne kom ik er D. V. later op terug.

Het gaat nu slechts om indrukken.

En dan is het mijn indruk, dat de Synode, door de volgorde van de Geloofsbelijdenis aan te nemen, een stap in acbterwaartsche richting heeft gedaan. De Catechismus is het leerboek onzer kerken, ook voor de catechisatie.

Het Kort Begrip sluit zich hierbij aan.

Deze werden dan ook gebruikt in den bloeitijd onzer kerken.

Toen evenwel de zon daalde, maakten de vragènboekjes opgang. Deze volgden niet meer de orde van de Geloofsbelijdenis of lieVer nog van de dogmatiek.

Nu zal ik het nut, . dat deze boekjes hebben gesticht, niet gaarne, , willen onderschatten.

Toch, toen het historisch bewustzijn in de 19de eeuw meer en meer opklaarde en onze kerken in zuiverder banen werden geleid, werden bijna algemeen deze boekjes afgeschaft en zoowel Catechismus als Kort Begrip in eere hersteld'.

En nu draait m. i. de Synode hiet rad weer terug.

Doch genoeg hierover.

Den Deputaten wordt thans*' een scihoone kans gegeven de kerken te bevredigen.

En om nu eens een indruk uit de wandelgangen van de Synode op' te teekenen: , ik hloorde iemand het concept-leerboek bij voorbaat een doodgeboren kindeke noemen.

Dat is natuurlijk niet het gevoelen der meerderheid.

Toch vrees ook ik voor het leven van het lieve wicht.

Enfin, Deputaten mogen het twee en een half jaar dragen onder het hart.

Lang genoeg om een voldragen concept ter wereld te brengen.

Het reces der Synode.

Het voorstel om op den verjaardag van H. M. de Koningin en in de jubileumweek niet te vergaderen, viel in goede aarde.

Het liet zidh voorzien, dat men in de jubileumweek toch niet gereed zou komen;

En zoo kwamen we den lOden September weer samen.

De broeders waren uitgerust.

Diat komt heldere beoordeeling der onderhaivige kwesties ten goede.

Maar ook werkt het wel een beetje verlenging van de discussies in de hand.

Dat bleek reeds den eersten avond.

’t Was weder een geheime zitting.

Daarop werden tucjhtzaken behandeld en o.m. ook de zoogenaamde gravamina tegen onze Gereformeerde belijdenis van den heer Plauptit van Scheveningen.

Over dit laatste werd een degelijk en uitgewerkt rapport door Prof. Greijdanus uitgebracht.

Maar het was mijn persoonlijke indruk, dat men zich in de discussies meer had kunnen beperken.

Immers bestond er over de zaak niet het geringste verschil van gevoelen.

De volgende dagen deed dit euvel zidh. nog wat sterker voor.

De kwestie-Zandvoort.

Over deze kwestie behoeven we onze lezers niet in te lichten.

Zij is in den breede in ons blad besproken.

Twee dingen behooren daarbij wel te worden onderscheiden.

Ten eerste, de invoering van het vrouwenkiesrecht door een plaatselijke kerk', in dit geval die yan Zandvoort.

Ten tweede, het vrouwenkiesrecht zelf.

Voor de behandeling van deze zaak was meer dan gewone belangstelling.

De bezoekers, waaronder ook vrouwelijk'e, waren in tamelijk grooten getale opgekomen.

Men zag den rapporteur Prof. , H. H. Kuyper in zijn kracht.

Heel logisch en historisch toonde hij het als tolk zijner commissie aan, dat in geen geval een plaatselijke kerk een beslissing van dien aard mag nemen.

Unaniem was de Synode hlet met hem eens.

De Generale Synode vermaande daarom de kerken zeer ernstig en dringend om, zoolajig de ker­ ken hierover gemeenschappelijk geen uitspraak hebben gedaan, dit kiesrecht niet in te voeren en sprak uit, dat, voorzoover sommige keAen dit; reeds hebben gedaan, zij dit besluit behooren in. te trekken en af te wachten wat de volgende Synode eventueel beslissen zal.

Deze uitspraak verblijdt ook voor de toekomst.

Ging men, al gold het andere dingen, meer en meer het spoor van Zandvoort volgen, dan zou het kerkverband zeer ernstig gevaar loopen.

Zoo verliep dan deze zaak, gelijk wij in ons blad voorspelden.

De zaak van het vrouwenkiesrecht wordt, ge-.. lijk men in het persverslag lezen kan, in studie' genomen.

Verlenging van den arbeidsdag.

Zal Europa, zal ons land de oeconomisohe malaise te boven .komen, dan zal o.m. de arbeidsdag verlengd moeten worden. Zoo heeft men van onderscheiden kanten reeds kunnen hooren. Toch stuit dat op verzet. Vernam men een poosje geleden van een gemeentelijken dienst, die zijn 'werklieden verzocht één of een paar minuten langer te werken, omdat dat een aanzienlijke bezuiniging gaf en dat een groot deel dezer werklieden hiertegen bezwaar hadden ?

Men moest zulke menschen eens naar onze Synode kunnen sturen.

Diaar gaat het anders toe.

De eerste twee weken werden de vermoeiende vergaderingen 's morgens onderbroken door het koffie-en 's middags door het theekwartiertje.

Dan zag men al wat op den titel „eerwaard" aanspraak mocht maiken, met of zonder nadere toevoeging, de consistorie binnenstormen, die voor die gelegenheid in koffielsamer, of wilt ge, gelachkamer — geen gelag'fcamer a. u. b. — was gemetamorfoseerd.

Daar stond men dan achter barricades van tafels en stoelen te hengelen naar of te tjengelen om een kopje geurig vocht.

Blijkbaar begon dit een Kamper hoogleeraar te vervelen.

Hij brak door de stoelenb-arricade heen en wilde juist zijn hand leggen op een kopje thee of , de Synodale Cerberus schoot op hem toe, dwong hem onder luid gelach van de gelachkamer weer achter de barrière te gaan staan en zijn beurt ai te wachten.

Het bleek dan ook herhaaldelijk, dat het kwaxtiertje ontoereikend was.

De praeses zat wel te hameren, maar in de koffiekamer wou ieder toch graag zijn gerechtigheid hebben.

Dit smartte den praeses diep.

Zelfs uitte hij eens een dreigement. Maar door het rumoer kon ik' niet verstaan, wat hij zeide.

Doch het reces der Synode bracht raad.

-Toen ide afgevaardigden naar Utrecht teruggekeerd waren, werd hun al spoedig meegedeeld, dat de koffie-en theekwaitiertjes afgeschaft waren en dat hun voortaan in de vergadering zelf die zoozeer gewaardeerde dranken zouden worden geserveerd.

Zoo gij meent, dat hiertegen eenig protest rees, hebt gij het mis.

Deze maatregel droeg aller goedkeuring weg.

Zelfs werd van uit de vergadering het voorstel geda.an om de middagpauze een half uur te bekorten en dus om één uur te beginnen.

En ook hiertegen werd geen enkel bezwaar ingebracht.

Men trekke er leering uit.

Rekke lij ken en preciesen.

Voortaan zag men Synodeleden, die den*geheelen Syriodedag door aan hun plaats zaten gekluisterd. Niets mocht hun ontgaan.

Den eenen spreker hoorden zij met belangstelling, den ander met geduld aan.

Dat waren de preciesen.

Doch aldra bleek, dat er ook afgevaardigden van een ander kaliber de kerken vertegenwoordigden.

Telkens verdwenen er door de zijdeuren.

Niet zoozeer als praeadviseur dan wel als persman moest ik er het mijne Van hebben.

Het bleek, dat de koffiekamer ook zonder koffie of aanverwant iets, weer zijn attracties oefende.

Op een paar stoelen langs den wand waren enkele Synodeleden, die klaarblijkelijk consult hielden. Zij waren in diep gesprek gewikkeld en als het wa, re , aan hun omgeving onttogen.

Daar, in den tuin stond een tweetal vrienden elkander wedervaringen te vertellen. Men kon 'het aan de gezichten zien: de een maakte den ander deelgenoot van zijn zorgen en de ander toonde hartelijk medelijden. In. het voorbijgaan ving men het woord: ziek op. Hoeveel schrikkelijk huiselijk leed drukte dat wellicht niet uit!

Midden in nam een kring van pastores heel wat ruimte in beslag. Zij putten uit den onuitputtelijken schat van. herderlijke ervaringen, die niet alle van droevigen aard schenen, al waren ze te weinig samenhangend om met behulp daarvan een vervolg op de pastorie van Ma.stland te schrijven.

Ginds werd meer een geleerd gesprek gevoerd. Daar bogen verschillende hoofden ziah over een stuk papier, waarop een insohrift stond geteekend, . dat onlangs te Thebe moet zijn gevonden. Maaj het ooiijk gezicht, waarmee de teekenaar het tee-879 kende en het uitbundig gejuich, ' dat op zijn ontcijfering volgde en aanstekelijk op al de aanwezigen, zelfs op de bedrukten, werkte, deden vermoeden, dat de oude Egyptenaren bij het vervaardigen van hun inscripties niet altijd den noodigen ernst hebben bewaard.

Aaidige groepjes vormden deze rekkelijken.

Betitel hen a.u.b. niet als de zelfkant der Synode.

Want ide Synode heeft geen zelfkant.

Verdenk hen niet van geringer interesse voor kerkelijke zaken.

Want het viel op, dat hier vaak de vocalen der Synode vergaderd schenen, uitnemende rapporteurs, mannen, die in spiannende debatten met voorstellen ingrepen, mo..., doch la, at ik zoo niet voortgaan, opdat ik niet te duidelijk worde.

Trouwens, van uit de koffiekamer hield men zich op de hoogte van wat er ter Synode behandeld werd.

De verkenningsdienst werkte voortreffelijk.

Als "er nieuwelingen de koffiekamer betraden, greep men hen bij de slip van hun kleed om te vragen: wie is er aan het woord, waarover gaat het?

En wanneer men dan hoorde, dat eenig spreker, die in bijzondere mate de gave des woords bezit en bovendien de aangename deugd heeft aan het eind zijn betoog in een heldere resumptie saam te vatten, aan sub b van het tweede onderdeel van zijn tweede punt was, dan rookte men rustig voort.

In dat opzicht zal de praeses, zelf geen minnaar van het nicotiaansche kruid, de rekkelijken wel niet hebben begrepen.

Met gestrengheid handhaafde hij in de vergadering zelf het verbod: niet rooken, dat met dreigende letters . op kartonnen borden voor het podium en links en redhts aan pilaren was opgehangen.

Zelfs in geheime zittingen, waarin het anders volgens betrouwbare overlevering wel was toegestaan, mocht geen trekje gedaan.

Voor hen, die de opwekkende en tevens kalmeerende kracht van genoemd kruid hebben ondervonden, was dit wel een beetje een penitentie.

Maar zooals gezegd, werd er een modus rookendi gevonden.

De vroegere strijd tusschen rekkelijken en preciesen ontbrandde niet.

Zij zagen elkander even vriendelijk in de oogen als altijd.

Want waarin de reldcelijken ook rekkelijk waren, ten opzichte van de belijdenis niet.

Daarin deden zij in preciesheid voor de preciesen niet onder.

De praealabele kwesties.

Van de uitdrukking: praealabele kwestie gaat op een Synode althans een magische werking uit.

Dan worden de onderlinge gesprekken gestaakt, sigaren worden weggeworpen, geen muis blijft in de koffiekamer achter, ieder spitst de ooren.

Want praealabele kwestie wil zeggen een kwestie, waarover eerst beslist moet worden, zullen verdere punten in behandeling komen.

En lals DE praealabele kwestie gold op deze Synode de vraag of de liturgiev'oorstellen (waaronder ik ook die over de belijdenisvr, agen en de gezangen begrijp) besproken zouden worden, dan wel of de Synode ze ter zijde zou leggen.

Inderdaad was er op de Synodale tafel een verzoek geworpen om op die voorstellen niet in te gaan.

En nog een ander om ze uit te stellen tot een volgende Synode.

Doch veel debat werd hierover niet gevoerd.

De Synode wilde klaarblijkelijk niet achter Leeuwarden teruggaan.

Ze wilde tot geen prijs reactionair zijn.

De rapporteerende Commissie adviseerde om door te gaan en bracht daarvoor als motieven bij:

„Vooreerst toch zou een terzijde leggen van bedoelde voorstellen in strijd zijn met hetgeen de vorige Synode besloten heeft en dus een teruggaan tot achter deze kerkelijke vergadering.

Ten tweede zou dit niet in overeenstemming zijn met de waardeering, die de omvangrijke arbeid der deputaten verdient.

Ten derde zou dit niet-behandelen in tegenspraak komen met de wenschen, die kennelijk in onze kerken leven, blijkens de verzoeken, die door niet minder dan zeven Particuliere Synodes te dezer zake bij Uwe vergadering zijn ingediend, van welke Uw Commissie moeilijk weer kan voorstellen, dat zij • aireede weer geheel tot zwijgen zijn gebracht.”

De Synode ging hiermee zoo goed als oimiiddellijk accoord.

Zonder veel inspanning was de hoofdslag gewonnen.

Belijdenisvragen.

De Commissie was in haar rapport zeer voorzichtig te werk gegaan.

Zij maakte onderscheid tusschen:

lo. voorstellen, die reeds nu voor behandeling en beslissing rijp zijn;

2o. voorstellen, w, aarvan het gewenscht is, dat zij, met de naar aanleiding daarvan gemaakte op-

merkingen en de daartegen ingebrachte bezwaren, eerst nog nader worden onderzocht.

Tot de eerste kategorie werden ook gerekend de zoogenaamde Belijdenisvragen.

De Commissie had de vragen uit het rapportenboek op' enkele punten gewijzigd.

Uit den aanhef was verwijderd, wat gevoeglijk gemist kon worden, omdat het in de vragen zelf werd herhaald.

De drie al te lange vragen waren in vier kortere omgezet.

Enkele reda.ctiewijzigingen waren aangebracht.

Uit de vierde vraag was vervallen: Is het uw oprechte voornemen te volharden in de gemeenschap der Christelijke Kerk, inzonderheid door een getrouw gebruik der genademiddelen, de Bediening des Woords en der Sacramenten.

Dit laatste werd voorgesteld door de kleinst mogelijke meerderheid der Commissie, terwijl de grootst mogelijke meerderheid voor 'het behoud vian die woorden was.

De Belijdenisvragen hielden de Synode lang op.

Een Synodelid uit het ressort wan d^ Particuliere Synode v-an Friesland ten F. achtte het onvoldoende, dat in de tweede vraag slechts gevraagd zou worden, „dat gij u vanwege uw zonden mishaagt en voor God verootmoedigt, en uw leven buiten uzelven in Jezus Christus, den eenigen Zaligmaker, zoekt? ”

Dit moest volgens hem sterker uitgedrukt.

Van zoeken mocht hier geen sprafce wezen. Dat kwam te zeer de vaagheid van zoogenaamde religieuze naturen als Frederik van Eeden in' het gevlei. Die hadden allen den mond vol van „zoeken”.

Hij braJc dan ook een lans voor het Noord-Friescihe voorstel om te lezen: „dat gij nochtans vertrouwt de vergeving uwer zonden in het bloed van Jezus Christus, den eenigen Zaligmaker, te hebben". Het kon wel zijn, aldus verdedigde hij, dat dit hén, die belijdenis wilde afleggen, in het eerst afschrikken zou. Maar dat was niet zoo erg. Hij zelf was er eens getuige van geweest, dat dit krasse standpunt een jeugdige in een geestelijke crisis bracht, waaruit hij met vaste geloofszekerheid te voorschijn kwam.

Hiertegen werd allereerst opgemerkt, dat dit krasse standpunt blijkens de inlicihtingen uit het Noorden van Friesland door Deputaten verkregen nooit in belijdenisvragen was belichaamd en dat alzoo hier van de Synode iets werd verwacht, wiat de broeders in Friesland, hoewel ze de vragen voorheen mochten stellen gelijk ze_ jHTildenj zelf niet in praktijk: hadden gebracht.

Vervolgens werd er op gewezen, dat de uitdrukking: uw leven buiten uzelven in Jezus Christus, den eenigen Zaligmaker, zoekt, woordelijk ontleend is aan het Avondmaalsformulier en dat dit met het zoeken a la, A'"an Eeden niets gemeen heeft-Moest de kerk' haar spraakgebruik door menscihen van het genre van Van Eeden laten beheerschcn, dan zou zij het Avondmaalsformulier moeten veranderen. En dat niet alleen, maar ook de Schrift. De Schrift hecht a, an lïet zoeken van den Heere Jezus een geheel andere beteekenis en die schriftuurlijke beteekenis heeft het ook in bedoelde belijdenisvraag.

Eindelijk werd met klem betoogd, dat zij, die toegang tot het Avondmaal begeeren, daarmee uitspreken, dat zij een zwaik geloof hebben en verwachten, dat dit door den Heere versterkt zal worden door middel' van Zijn sacrament. Daarom mag in de vragen niet een sterk geloof worden geëischt.

Een predikant-afgevaardigde deelde nog mede, hoe hij eens zijn catechisanten, die helijdenis wilden afleggen, vroeg of zij Jezus liefhadden. Allen antwoordden volmondig: „ja, dominee". Tot hij bij een kwam, die in tranen uitbarstte en zeide: , , ik weet het niet. ïk durf het niet te zeggen". En hij had den indruk, dat deze juist het diepst leefde.

De Synode oordeelde dan ook, dat de jonge plantjes met leederheid verzorgd moesten worden en da, t de vraag, gelijk zij geconcipieerd was, allerminst tot strekking had het vage en zwevende te bevorderen.

Een ander bezwaar rees tegen de uitdrukking: Christelijke Ker'k alhier. Dat wilde een Synodelid vervangen door Gereformeerde Kerk. De. Synode deelde echter zijn gevoelen niet. Daarvoor werden de volgende argumenten bijgebracht: lo. onze formulieren spreken nergens van de Gereformeerde Kerk, wel van de Christelijke Kerk alhier. Zoo in het Formulier voor den Kinderdoop en dat voor Volwassenen.

2o. indien hier van Gereformeerde Kerk zou gesproken worden, omdat dit strenger de bedoeling zou weergeven, zoo zou daaruit geconcludeerd kunnen worden, dat de uitdrukking: „de Christelijke Kerk alhier" in de doopsformulieren een zwakkere, ruimere beteekenis heeft en dit is bezijden de waarheid, want „de Christelijke Kerk alhier" is de Gereformeerde Kerk.

3o. in „Christelijke Kerk' alhier" ligt de handhaving van de katholiciteit der kerk en tevens de pretentie, dat onze kerk' de Christelijke Kerk is in haar zuiverste openbaring.

Het amendement om in plaats van: „Aan­ vaardt gij Gods Verbondsbelofte" te lezefi , fG•elooft gij enz." werd om de Synode niet op te houden, door de Commissie overgenomen. Het verschil is niet groot, hoewel „aanvaardt gij" hier m.i. nauwkeuriger, de gedachte zou hebben vertolkt.

Een volgend amendement om „den Dxieöenigon God" te verA'angen door „God den Heere", wijl men hierdoor trouw blijft aan de taal onzer kerkelijke symbolen, werd aanstonds in zijn juistheid gevoeld.

Meer moeite gaf het om tot een beslissing te komen over het geschilpunt, dat in den boezem der Commissie zelf was gerezen, n.l. of ook in de vragen behoorde te worden geëischt een belofte om trouw de Bediening des Woords bij te wonen en de Sacramenten te gebruiken.

De meerderheid der Commissie, achtte dit niet geraden en wel op de volgende gronden.

Vooreerst beloven zij, die belijdenis doen, bij de eerste vraag reeds, dat zij in de belijdenis van de leer, die in het O. en N. T. en inde artikelen des Christelijken geloofs begrepen is en in de Christelijke Ker¥ alhier geleerd wordt, door Gods genade standvastig zullen blijven in leven en sterven. Nu behelst die leer ook, dat zij, gelijk de Catechismus het uitdrukt, dat zij inzonderheid op den Sabbat tot de gemeente Gods naarstiglijk zullen komen. Eveneens, dat zij den dood des Heeren zullen verkondigen, totdat Hij komt. Daar ligt de belofte van een getrouw kerkelijk leven reeds voldoende in.

Voorts wordt in de derde vraag gevraagd, of zij in een godzalig leven zullen wandelen. Het godzalig leven besluit vanzelf een onberispelijk kerkelijk leven in zich. Die beide kunnen nimmer van elkander wórden gescheiden. Of zou hij een godzalig leven leiden, die de Bediening des Woords door zijn wegblijven vera, aht, zijn kinderen ongedoopt laat en naar het Avondmaal niet omziet ?

Vervolgens, als mén uit de praktijk' der belijdenis en het leven .der godzaligheid bijzondere punten in een afzonderlijke vraag met name wilde noemen, waarom zou men zich dan tot die enkele uit het kerkelijk leven beperken? Dan konden er nog vele anderen aan toegevoegd. Zoo zou die vraag een ongewensohte uitbreiding herkrijgen.

Ook dit spreekt mee, dat een logische geest als Voetius, in de vragen door hem opgesteld, hiervan met geen enkel woord gewag maakt.

Ten laatste. Als iemand verzoekt om toegelaten te worden tot het Avondmaal, dan mag men heni toph niet officieel vjan onoprechtheid verdenken door hem af te vragen: zult gij er nu werkelijk ook aankomen? Als'-iemand — het beeld is van Prof. H. H. Kuyper ^-bij de Koningin een audiëntie aanvraagt en.^'de; adjudant of wie dan ook, zou hem willen Jateri beloven, dat hij inderdaad op die audiëntie tegenwoordig zal .zijn, zou hij zulk een. houding toch zeer vreemd vinden. Wan-' neer ik iemand geld ter leen vraag, zal die dan ten bescheid-geven: maar dan moet gij vooraf de' belofte afleggen, dat gij het ook zult aannemen? Diat zou natuurlijk de ongerijmdheid zelf zijn. Zeker, de ervaring leert, dat vele belijdende leden van het Avondmaal wegblijven. Maar dan moeten zij gewezen worden op hun tweeslachtige, dubbelhartige houding, welke den Heere een gruwel is, dat zij eerst smeekten: „och laat mij tót de tafel van mijn Heiland toe, want ik heb zulk' een behoefte om daar versterking te ontvangen voor mijn geloof" en later door hun gedrag bewezen, dat dit smeeken hun geen ernst was.

Voor deze argumenten zwichtten bijna alle. Synodeleden.

Deputaten hadden in hun concept-formtalrëï'de aanwijzing gegeven, dat het „ja" der belijdenis, zoo er meerdere personen zijn, door ieder hoofd voor hoofd moet worden uitgesproken. Door den rapporteur der Commissie werd opgemerkt, dat, hoe wenschelijk deze bepaling in het generaal oo'k zij, de stadskerken hierdoor voor een groote moeilijkheid worden geplaatst. Daar leggen er soms 80 tegelijk Openbare Belijdenis af. Worden die hoofd voor hoofd genoemd, dan kan dit op het laatst onstichtelijk worden. Daarom stelde de Commissie voor er de woorden „bij voorkeur" in te lasschen.

Een predikant uit een groote stadskerk had daartegen wel bezwaar. Het was hem n.l. overkomen, dat iemand, die door hem vermaand werd en herinnerd aan het „ja" zijner belijdenis, hem meedeelde, dat hij bij die gelegenheid opzettelijk had gezwegen en dat derhalve geen ja-woord hem bond. En toen dit lid dan de belijdenis voor den kerkeraad in herinnering gebracht werd, maakte dit geen indruk op hem.

De Synode vond het nu maar beter den secuursten weg te bewandelen, en te trachten zulke oneerlijke praktijken te voorkomen.

Daarom viel het „bij voorkeur”.

Het voorstel van een Synodelid om boven den zegenwensch te plaatsen: „Daarna spreekt de Dienaar aldus", werd voetstoots aangenomen.

Met den voorgestelden zegenwensch, ontleend aan Fil. 1:6 bleek men ter Synode niet ingenomen.

Men vond hem te kort. En ook zag men hem liever door een letterlijken tei'st vervangen.

De gedachte om het kiezen van den zegen­ wensch in de vrijheid van den liturg te laten, oogstte weinig bijval. Men vreesde, da, t daardoor de toespraken weder zouden worden binnengeloodst.

Als tekst werd thans gekozen 1 Petr. 5:10, 11. Het geheel ziet er nu aldus uit:

Vragen, te stellen aan hen die wenschen te. worden toegelaten tothet Heilig Avond maa1.

Geliefden in onzen Heere Jezus Christus,

Gij zijt hier verschenen om voor God en Zijne heilige gemeente belijdenis te doen van uw geloof, ten einde alzoo toegang te erlang'en tot des Heeren Heilig Avondmaal.

Wil(t) daartoe ongeveinsd antwoorden op de navolgende vragen:

Ten eerste: Verklaart gij, dat giji de leer, die ia het Oude en Nieuwe Testament en in de artikelen cfes Christelijken geloofs begrepen is, en in de Christelijke kerk alhier geleerd wordt, houdt voor de waarachtige on volkomene deer der zaligheid; en belooft gij in de belijldenis daarvan door Gods genade standvastig te zullen blijven in .leven en sterven ?

Ten tweede. Gelpolt gij Gods Verbondsbelofte, u in uwen Dioop beteekend en verzegeld, en belijdt gij, thans den itipegang tot het H. Avondmaal vragende, dat gij u vanwege uwe zonden mishaagt en voor God verootmoedigt, en uw leven buiten u zelven in Jezus Christus, den eenigen Zaligmaker, zoekt?

Ten derde. Betuigt gij dat het uwe hartelijke begeerte is, God den Heere lief te hebben en te dienen naar Zijn Woord, de wereld te verzaken, uwe oude natuur te dooden en in een godzalig leven te wandelen?

Ten vierde. Belooft gi| u te zullen onderwerpen aan de kerkelijke, vermaning en tucht, indien het mocht gebeuren (wat Gód genadiglijk verhoede) dat gij, in leer of leven u kwaamt te misgaan?

N.N. Wat is daarop uw antwoord?

Antw.: Ja. (Zoo er meerdere personen zij'n door ieder hoofd voor hoofd te geven.)

Diaarna spreekt de Dienaar aldus:

De God nu aller genade, die ons geroepen heeft tot Zijne ©euw4ge heerlijkheid in Christus Jezus, nadat wij' een Weinig tijds zullen geleden hebben, die volmake. bevestige, vereterke en fundeere u lieden.

Dit overzicht toont genoegzaam, hoeveel interessante punten ter sprake kwamen.

Jammer echter, dat dit aanleiding gaf tot langgerekte debatten.

Teekenen van ongeduld bleven niet uit.

Soms werd er geroepen: „Stemmenl”

Het tragisch oogenblik

Velen gevoelden, dat het zoo niet langer ging.

Er moesten andere maatregelen worden genomen.

De praeses stelde zulk een maatregel voor.

Naar zijn meening was het het beste, om wat hij noemde „de amendementen" op de liturgierapporten, te laten rusten, alleen over de hoofdlijnen te handelen en dan alles in handen te geven van te benoemen Commissies.

De strekking van dien maatregel was niet heel duidelijk. Verschillende Synodeleden begrepen haar niet.

Toch kon gevoeld, dat hierdoor de rapporten eigenlijk van de Synodale tafel werden genomen.

Daar school iets tragisch in.

Want zonder op de waarde van de andere punten van het agendum iets af te dingen, lijdt het geen tegenspraak, dat de verwachtingen voor deze Synode geconcentreerd waren op de liturgierrap'porten.

En nu maakte de Synode zich daarvan af om ze over te doen aan de Synode van Assen.

De praeses hing een somber beeld op. Als zijn voorstel niet werd aangenomen, dan zou de Synode de volgende week weer moeten samenkomen.

Vanzelf lokte dit laatste de Synodeleden niet aan.

De hoofdschotel, waarop de gasten gevlast hadden, werd van het menu geschrapt en naar de koks teruggestuurd.

Daarmede had de Synode haa, r voornaamste beteekenis verloren.

Niet gaarne zou ik den praeses hiervan een verwijt maken.

Veeleer ligt de eigenlijke schuld bij sommige Synodeleden, die hun breedsprakigheid niet konden temmen.

Ook hapert er wel wat aan de werkwijze onzer Synodes.

Maar het valt niet gemakkelijk die te verbeteren.

Toen het lot der liturgie-rapporten in den lande bekend werd, vernam men van alle k'anten uitingen vian teleurstelling.

Van achteren kan men het betreuren, dat op den jaardag onzer Koningin niet is vergaderd.

Had men dan nog een dag door zelfbeperking kunnen inwinnen, dan waren de liturgievoorstellen afgehandeld.

W; ant voorzoover ik zien kan, zou de bespreking op zijn allerhoogst twee dagen hebben geëisciht

Mogelijk waren we ook in één dag klaar gekomen.

Onderscheiden prmten toch gaven zoo goed als geen aanleiding tot debat.

Evenwel. ... gedane zaken nemen geen keer.

Mag ik er voorls nog eens aan herinneren, dat ik Ihier indrukken weergeef?

En dat indrukken uiteraard persoonlijk zijn?

Restjes.

De restjes van de litürgie-rEtpfiorten te typeeren met: Deputaten wordt dank gebracht voor hun gewichtigen arbeid, de zaak wordt wederom in handen van Deputaten gesteld, zou wat erg eenvoudig zijn, hoewel het er in hoofdzaak op' neerkomt.

Van de restanten werd de Orde der Liturgie nog weggenomen.

Alleen de Christelijke 'Gebeden, zuUen overzien worden. . MM^0k

Of echter het een mogelijk is zóndter het ander, staat te bezien.

Een herziening van de psalmberijming, die alleen de hinderlijkste feilen zou trachten te verbeteren, werd afgestemd.

Daarentegen kregen Dep'utaten-^iS'''o|i!dracht om te onderzoeken in hoever het verzodc van een der kerken om het rhytmisch zingen van onze psalmen te bevorderen, voor inwilliging vatbaar is.

Dit ftUes geeft een merkvvaardige schommeling te zien. :

Het belangrijkste restant raakt de gezangen­ kwestie.

Daarover afzonderlijk.

HEPP.

Verbetering. In ons vóór-vorig artikel moet TOo.r „KeucbeniTisschooI" gelezen wordeii „Oipleidingsschool" en is vergeten ond. H. Scbeffier van Assen te vermelden onder de leden der vijïde oommissie.

Onder de Persschouw in het vorig nummer stond abusievelijk mijn naam.

H.

Generale Synode Geref. Kerken.

Tiende zitting. 13 September.

Voormiddagzitting.

De Praeses opent de vergadering, waarna gezongen wordt en de Praeses voorgaat in gebed.

De presentielijst wordt gelezen.

Eveneens worden de Acta der vorige zitting gelezen en vastgesteld.

Enkele ingekomen stukken worden vermeld.

In behandeling komen de conclusies van het rapport over de inrichting van den Eeredienst.

Na breede bespreking worden de volgende conclusies aan­ genomen: .

Ie. De Synode spreke nit:

a. dat de JDeputaten door de aanbieding van hun ontwerp tot uitbreiding der liturgie hun bevoegdheid niet hebben overschreden, maar dat hun arbeid ook in dezen alle waar­ deering verdient;

b. dat, op de door Deputaten aangevoerde gronden, eenheid in de liturgie in den kring onzer kerken aanbeveling verdient ^'e'n 'ióbveel'inog'élijV moét worden bevorderd;

c. om de vele tegen hun concept ingebrachte bezwaren dit niet te aanvaarden.

2e. De Synode drage aan Deputaten op:

a. de Christelijke gebeden te overzien;

b. stelle alle stukken, die in verband met de genoemde materie ingekomen zjn, in handen van genoemde Deputaten.

Betreffende de Formulieren voor de Bediening der Sacra­menten en de Tuchtoefening wordt besloten:

Ie. De Synode zeggen den Deputaten, die deze formulieren ontwierpen, voor hun moeitevoUen en belangrijken arbeid dank.

2e. De Synode benoeme Deputaten om deze formulieren nogmaals te overzien.

3e. Dat deze Deputaten hun concepten minstens een jaar •vóór de volgende Synode aan de kerken toezenden.

4e. Alle stukken als boven in hunne handen te stellen. Volgt de bespreking der Formulieren van Bevestiging, waar­ omtrent de volgende conclusies worden aangenomen:

Ie. De Synode zegge den Deputaten, die deze formulieren ontwierpen, voor hun moeitevoUen en belangrijken arbeid dank.

2e. De Synode benoeme Deputaten om deze formulijeriejn nogmaals te overzien.

3e. Dat deze Deputaten gebonden zijn aan de beslissing der Synode op verschillende punten, hierboven genoemd.

4e. Dat deze Deputaten .hun concepten minstens één jaar vóór de volgende Synode aan de kerken toezenden.

Omtrent de voorstellen aangaande „De Eenige Gezangen', ' €n , ', de Psalmberijming" wordt 't volgende besloten:

Ie. De Synode spreke uit:

a. dat zij in het algemeen de bezwaren aanvaardt, die tegen den bundel „Eenige Gezangen" worden ingebracht;

b. dat zij, hoewel onderscheidene door de Deputaten daarin voorgestelde verbeteringen gelukkig geslaagd achtend, niettemin oordeelt, dat hun arbeid in zijn geheel blijkbaar in den kring onzer kerken nog te weinig instemming heeft gevonden om aanstonds te worden aanvaard.

2e. De Synode benoeme Deputaten met de opdracht:

a. rekening Jioudende met de bü Uw vergadering ingekomen voorstellen en opmerkingen, den bundel „Eenige Gezangen" nogmaals te overzien;

b. de eerstvolgende Synode te dezer zake te dienen van advies, • met dien verstande, dat hun. wordt verzocht, hun rapport bfl onze kerken bekend te maken minstens één jaar vóór die Synode samenkomt.

3e. De Synode stelle alle te dier zake ingekomen stukken in handen van genoemde Deputaten.

Volgt nog „De uitbreiding van den Gezangenbundel.”

De volgende conclusies worden aangenomen:

Ie. De Synode spreke uit:

a. Dat de proeve van Uitbreiding van den bundel „Eenige Kjezangen" gelijk deze door Deputaten is aangeboden, over .het .algemeen nie^-is geslaagd;

b. dat de oorzaak van dit niet-slagen ten deele is te .zoeken in de moeilijkheden waarvoor de opdracht van de Synode van Leeuwarden (verzameUng van berijmde en onberijmde Schriftgedeelten) Deputaten plaatste;

c. dat zij' Deputaten dank zegt voor hun arbeid, in deze materie verricht.

2e. a. De Synode benoeme Deputaten met de opdracht, •de kwestie van het zoogenaamde „vrije kerklied" in haar vollen omvang principieel te onderzoeken en de volgende .Synode te dezer zake te dienen van rapport en advies;

b. De Synode stelle alle op deze zaak betrekking hebbende stukken, die bij haar inkwamen, in handen van genoemde Deputaten.

3e. De Synode' neme de Missive van Ds H. C. van den Brink c. s., in 't Agendum vermeld onder E 36, in de uit te geven Acta op.

Omtrent een voorstel van Arnhem het rythmiscli zingen onzer Psalmen te bevorderen wordt besloten:

De Synode benoeme Deputaten met de opdracht, te onderzoeken in hoever het verzoek van de kerk van Arnhem voor inwilliging vatbaar is.

De Praeses heet welkom br T. van Dijk, schoolopziener op Soemba, die ter vergadering-komt en in het midden der Synode plaats neemt.

Ook deelt de Praeses mede, dat bij hem een schrijven is ingekomen van Prof. Dr Sebestyen, om afscheid te nemen, daar hij door lichte ongesteldheid verhinderd is verder de Synode bij te wonen.

Vervolgens rapporteert Ds T. J. Hagen over het Rapport-Legerpredikanten.

Vóór het behandeld vvordl, '; '*^uiï'de Praeses de morgenzitting.

Namiddagvergadering.

Besproken wordt het aan het slot der voormiddagzittjng gelezen rapport over het rapport inzake de legerpredikanten.

En na breede bespreking wordt het volgende aangenomen:

De Synode besluit:

1. aan de Deputaten voor het-Rapport over het instituut der legerpredikanten dank te betuigen voor hun arbeid;

2. uit te spreken, dat zij zeer waardeert de goede bedoeling van de Regeering bij het instellen van het instituut der legerpredikanten, en dat zij gaarne dat instituut beschouwt als een instrument van de Overheid oc^i aan de kerken hulp te bieden ter volvoering van baar tafik binnen onze Weermacht ;

dat zij echter ernstig principieel bezwaar heeft tegen de formuleering van Art. 3, alinea 2 der Instructie van de legerpredikanten, mede vanwege de mogelijkheid van ongeloofspropaganda, en daarom van oordeel is, dat hun bemoeierus niet verder dient te gaan dan contact te vormen tiisschen de kerken èn de militairen;

dat .alle ambtelijke geestelijke verzorging van de militairen behoort uit te gaan van de Kerk;

dat de kerken echter dezen eisch aan de regeering slechts kunnen stellen, indien ze in die verzorging getrouw zijn^ én dat het daarom wenschelijk is, dat bij de kerkvisitatie, zoowel bjj de garnizoenskerken als-bil de kerken, vanwaar de militairen, uitgaan, naarstig .onderzocht worde, of zij aan haar roeping in dit opzicht yoldoen;

dat het thans niet noodig is om afzonderlijke voor dezen arbeid te beroepen; Dienaren

dat met de Regeering •. overleg dient te worden gepleegd, hoe de garnizoenskerken meer en geregelder met hun militairen in aanraldng zouden kunnen komen;

dat bij concentrèeiing van veel troepen iii 'kampementen Dienaren des Wóords tot hen behooren te worden 'uitgezonden, die zich geheel aan hen kuimen, wijden, zulks met medewerking van de Regeering en in overleg met de plaatselijke kerken, ;

dat eveneerjs bizondere maatregelen dienen genomen te worden voor de militairen, die 'uitvaren, en voor een everitueele mobdisatie.

3e. Tenminste vijf Deputaten te benoemen met opdracht om

a. bij' .de Regeering haar bezwaren tegen art. 3 alinea 2 van de Instructie der leger-en vloot-predikanten in te dienen, op wijziging aan te dringen, en in elk geval zulk een regeling te bevorderen, dat dè Geref. miUtairen gedurende de vastgestelde uren onder der hearbeiding komen vn hun eigen predikanten;

b. voor de volgende Synode voorstellen in te dienen voor de verzorging van onze militairen in kampementen, op uitvarende schepen en bij' mobilisatie of oorlog;

c. provisioneel de eerstg6no^mde zaak zoo te regelen, dat met medewerking van' de .Regeering Dienaren des Woords gezocht • worden, die zich in de kampementen geheel wpen aan de geestelijke verzorging van onze mUitairen;

b. bij' eventueele mobdisatie tóöv 1926 voor de geestelijke' verzorging van de militairen dé noodige voórloopige maatregelen te nemen; ,

e. bij 'de kerken zoo noodig geldelijfcen steun te vragen;

f. deze gelden te beheeren en de noodige uitgaven te doen;

Door Ds T. J. Hagen wordtf verder het Rapport gelezen van de Deputaten tot geestelijke Verzorging onzer Militairen, waarover namens de adviseerende commissie rapport wordt uitgebracht door Dr Wi. A. van Es.

De volgende conclusies worden aangenomen:

1. De handelingen der Deputaten goed te keuren, hen daarvoor dank te zeggen, en hen te déchargeeren van het door hen gevoerde financieel beheer;

2. uit te spreken, dat de Synode het niet wenschelüjk acht, dat de garnizoenskerken voor de verzorging van de geestelijke belangen onzer militairen bij de Overheid steun aanvragen of van haar vergoedingen aannemen, en dat zü derhalve ook niet kan medegaan met het voorstel van Deputaten onder 1, tweede gedeelte, .om eventueel te benoemen Deputaten opdracht te geven, teVens verder de vergoedingen van den Minister-van Oorlog en Marine voor de garnizoenspredikanten te ontvangen en uit te betalen;

3. aan de Deputaten, die de Synode zal lienoemen, ook weder de vertegenwoordiging der kerken bü' de Hooge Overheid en de Legerautoriteiten op te dragen.

De Praeses doet mededeeling, ! dat door Dr H. Bouwman en Dr-H. H. Kuyper, als Deputaten H. O., de kerken vertegenwoordigd zijn op de audiëntie bij H. M. de Koningin. De navolgende memorie is door hen ingediend:

Aan Hare Majesteit de Koningin.

Mevrouw,

Uwe Majesteit vergumie aan de Gereformeerde Kerken in Nederland ter gelegenheid der herdenking van Uw vijf-en-twintig-jarig RegeeringsjubUeum tot U te komen met de betuiging barer trouwe aanhankelijkheid en harer eerbiedige hulde.

De Gereformeerde Kerken gedenken • met groote dankbaarheid, dat Uwe Majesteit in het afgelegde tijdvak met wijsheid en krachtige hand de teugels der regeering heeft gehouden en met en voor ons volk heeft geleefd.

Zij erkennen met dank aan den Heere, dat Uwe Majesteit door Gods genade mocht vasthouden aan de belijdenis van het Evangelie van Christus, daarin het voorbeeld volgend van de vorsten uit het doorluchtige Huis van Oranje, dat zooveel voor het welzijn van het Nederlandsche volk en voor de \'rijheid der religie heeft gedaan.

De .band tussehen Nederland en Oranje is gelegd in de geboortejaren van ons volksbestaan, bezegeld door het bloed der martelaren en gestevigd in den gang der historie.

Worde deze band bevestigd tot in de verste toekomst. En de bede stijgt omlioog, dat het Gode moge behagen. Uwe Majesteit nog vele jaren te sparen en te sterken voor Uwe hooge en gewichtige taak, tot welzijn van land en volk, tot roem van 's Heeren Naam.

Namens de Gereformeerde Kerken in Nederland:

De Deputaten voor de Corr. met de Hooge Overheid,

(w.g.): Dr H. H. KUYPER.

Dr H. BOUWMAN.

Vervolgens spreekt Dr H. Beets een afscheidswoord tot de Synode. Hij betuigt' ziJn blijdschap over de gelegenheid 381 hem geboden om deze Synode bij te wonen en hare belangrijke discussies te volgen, en is zeer dankbaar voor de besluiten, door de Synode genomen over verschillende zaken, die ook voor de kerken van Amerika van zoo groote beteekenis zijn. De Praeses dankt Dr Beets voor zijne tegenwoordigheid, en richt eehige hartelijke afscheidswoorden tot hem namens de Synode.

Ds H. Meulink rapporteert nog over enkele Zendingszaken, waarna de volgende, conclusies worden aangenomen:

Ie. alle handelingen van de Deputaten, voor zoover zij nog niet door haar behandeld zijn, goed te keuren;

2e. haar warmen dank aan de Deputaten voor de Zending voor hun veel omvattenden arbeid te betuigen;

3e. de genoemde Deputaten te déchargeeren.

En aangaande de loopende zaken:

Ie. voor het regelen van „de loopende zaken" der Zending, totdat de nieuw te benoemen Deputaten hebben vergaderd, enkele broeders aan te wijzen;

2e. voor het afdoen van noodzakelüke dingen, die nu niet kunnen worden behandeld en waarover toch vóór de e.k. Synode moet worden beslist, te benoemen Deputaten, onder voorwaarde, dat deze zaken:

a. betrekking hebben op de Zending onder Heidenen en Mohammedanen;

b. niet behooren te worden afgedaan door eenige zendendei kerk;

o. nader worden goedgekeurd door de volgende Synode.

Dr van Es rapporteert over het rapport der Deputaten voor de oefening van het verband tussehen de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Theol. Faculteit der V. U., dat vooraf door Dr de Moor wordt voorgelezen.

De volgende conclusies worden aangenomen:

Ie. de handelingen der Deputaten goed te keuren, hen daarvoor dank te zeggen en hen te déchargeeren van het financieel beheer;

2e. hartelijk in te stemmen met de woorden van weemoedige gedachtenis, in het Rapport gewüd aan den ontslapen voorzitter van hun college. Ds P. J. W. Klaarhamer, den overleden oud-hoogleeraar Dr A. Kuyper en den overleden hoogleeraar Dr H. Bavinck;

3e. in overeenstemming met het voorstel der Deputaten voor de volgende drie jaren weder een crediet toe te staan, doch dan met het oog op het stadig stijgend bedrag van de kosten der Generale Synoden en de ook in het kerkelijk leven gevoelde behoefte aan bezuiniging weer terug te keeren tot het bedrag van vóór de Synode van Leeuwarden, n.l. f 600. De namiddagzitting wordt gesloten, nadat medegedeeld is, dat (hog Avondzitting zal gehouden worden in , Comité-Generaal.

Elfde zitting. 14 Septembier.

Voormiddagzitting.

Opening door den Praeses. Psalmgezang en Gebed. De presentielijst wordt gelezen. Daarna volgen de Acta der vorige zitting, die worden goedgekeurd.

Aan de orde wordt gesteld het Rapport van de Deputaten voor de Generale Kas voor 'Emeriti-predikanten, Predikantsweduwen-en - weezen: Rapporteur Ds H. Metering.

Na voorlezing van het Rapport worden de volgende conclusies .aangenomen:

Ie. de handelingen 'der Deputaten voor de Generale kas tot steun voor de verzorging der Emeriti Predikanten, Pred.weduwen en weezen goed te keuren en hun, met name den Penningmeester, Ds A. Schweitzer, dank te zeggen voor den arbeid door hen verricht;

2e. het rapport der Deputaten met den staat yan ontvangst en uitgaaf in de Acta op te nemen;

3e. met dankbaarheid te constateeren, dat algemeen door de kerken groote bereidwilligheid en offervaardigheid is betoond tot Verhóoging van dè pehsioeneh der Em.-tredikanten, Pred.-weduwen en - weezen, overeenkomstig de daartoe strekkende besluiten der Gen. Synode van Leeuwarden;

4e. aan br. Brugsma van Leeuwarden in het bijzonder dank te betuigen voor den arbeid door hem gedurende zoovele jaren als deputaat voor deze kas verricht, en aan zijn, met het oog op zijn onderdom en lichaamszwakte gemotiveerd verzoek om niet voor eene herbenoeming in aanmerking te komen, te voldoen;

5e. opnieuw Deputaten voor deze zaak te benoemen, nadat eene besUssing zal genomen zijn over heli desbetreffend voorstel, voorkomende onder ten 5e aan het slot van het rapport inzake Art. 13 K. O., bladzüde '89-van het Rapportenboek.

Ds H. Meijering, rapporteert ook aangaande het verzoek om een nadere uitspraak omtrent de bedoeling van het besluit der Gen. Synode van Leeuwarden inzake de pensionneering van Ds' Houtzagers, enz.

De volgende conclusies worden aangenomen: a. dat de woorden: „met handhaving van de verplichtingen, blijkens Acta der Gen; Synode 1892, tegenover de kerk van Kootwijk en haar Dienaar Ds Houtzagers aangegaan" in het besluit der Synode van Leeuwarden inzake pensionneeïing, van Ds Houtzagers (Art. 161 der Acta) slechts bedoelen, dat aan de vroeger verkregene rechten van Ds Houtzagers, wat zijne pensionneering betreft, niet mag worden te kort gedaan;

b. dat de slolclausule van bedoeld besluit: „voortaan langs den gewonen weg van Art. XIII K. O. geschieden zal" te verstaan is in dien zin, dat de voor de kerk van Kootwijk noodige hulp in dezen, zal verleend worden door de Classis en, zoo noodig, door de Part. Synode;

en hiervan kennis te geven aan de Part. Synode van Gelderland en de Deputaten der Gen. kas .ad. Art. XIII.

Vervolgens besluit de Synode het volgende:

Op de door de Part. Synode van Zuid-Holland (N.D.) gestelde vragen in zake de berekening van het pensioen van Dienaren des Woords, die in Indië gediend hebben, thans niet in te gaan, maar deze te stellen in handen van de Deputaten die aangewezen zijn, om de volgende Generale Synode te adviseeren over de verplichtingen voortvloeiende Uit Art. XI K. O. voor de Indische Kerken.

Ds D. Koopmans rapporteert Art. XIII K. O. over het Rapport in zake

Breede discussie volgt; waarna overeenkomstig het voorstel der commissie, de conclusies van dit Rapport met kleine wijzigingen worden aangenomen.

De morgenzitting wordt gesloten.

Namiddagvergadering.

Ds Koopmans rapporteert vervolgens in zake het aannemen vari een roeping door oudere Dienaren des Woords naar kleinere gemeenten, zonder vermindering van pensioensgrondslag, en andere voorstellen.

De volgende conclusies worden aangenomen:

Ie. aan de te benoemen Deputaten voor art. 13 K. O. op te dragen:

a. te onderzoeken of het ook mogelijk is, dat er een weg gevonden wordt, dat oudere Dienaren des AVoords, zonder verlaging van hun pensioensgrondslag, kunnen beroepen worden naar kleinere gemeenten;

b. na te gaan — desgewenscht — of het noodzakelijk is dat uitgesproken wordt, dat ook een Kerkeraad met den predikant kan overleggen, bij 40-iarigen diensttijd of 70-jarigen leeftijd, dat deze geëmeriteerd wordt;

c. aandacht te schenken aan de zaak der volle weezen;

d. over deze zaken de volgende Synode 'te-rapporteeren en zoo noodig van voorstellen te dienen; r-Wf^g*';

2e. aan de scriba van deze Synode op'te''•Srafëri, ''bijaldien de voorstellen tot wijziging en aanvuUing van de regeling

van Utrecht 1905 worden aangenomen, de geheele regeling voor art. 13 K. O. op te nemen in de Acta dezer Synode. Ds T. J. Hagen rapporteert over een bezwaarschrift van een broeder tegen diens afhouding van het H. Avondmaal en het oordeel daarover van de classis Haarlem en Part. Synode van Noord-Holland. In de conclusies wordt het bezwaar van dien broeder ongegrond verklaard.

Tevens brengt Ds ï. J. Hagen het rapport van de classis 's Gravenhage tot uitschrijving van een Bid-en Dankdag ten gehoore. Over dit rapport rapporteert Ds H. de Bruyn.

De conclusies worden aldus vastgesteld:

De Generale Synode besluit:

Ie. de handelingen der classis 's-Gravenhage goed te keuren;

2e. vooralsnog geen bijzonderen biddag voor den nood der tijden uit te schrijven, wiJl zij vertrouwt:

a. dat deze zaak eiken rustdag in de gebeden wordt gedacht;

b. dat op den bid-en dankdag bij gelegenheid van het regeerings-jubileum van H. M. de Koningin ook hieraan bijzondere aandacht is gewijd;

c. dat op den komenden danlcdag voor het gewas dit eveneens zal geschieden.

3e. de classis 's-Gravenhage opnieuw aan te wijzen tot het uitschrijven van een bid-oi dankdag.

Over een grenswijziging tusschen de kerken Winsum (F.) en Wommels, rakende de ressorten van Friesland N. en Z., rapporteert ouderling H. Scheffer en aangenomen wordt, die grensregeling goed te beuren, als ook de Part. Synode van Friesland Z., daartegen geen bezwaar maakt.

Ds A. M. Donner rapporteert over het verzoek van de Part. Synode van Drenthe, de provinciale percentage-cijfers te herzien.

Besloten wordt op deze herziening niet in te gaan en daarvan de Part. Synode van Drenthe kennis te geven.

Over het verzoek van de Part. Synode van N.-Brabant en Limburg, een getuigenis te doen uitgaan aan de leidende personen in Staat en Kerk van Europa en Amerika, met het oog op den nood der volken, en een dergelijk verzoek van de classis Harderwijk, rapporteert Prof. Dr T. Hoekstra.

Besloten wordt het volgende:

De Generale Synode van Utrecht, kennis genomen hebbende van de voorstellen der classes Enkhuizen en Harderwijk en van de Part. Synoden van Noord-Brabant en Limburg, om met het oog op den nood der volken een getuigenis te doen uitgaan;

overwegende dat de Synoden van Rotterdam en van Leeuwaï-den reeds tot het doen uitgaan van een getuigenis in d«zen geest besloten;

besluit aan dit verzoek niet te voldoen en hiervan kennis te geven aan de classes Enkhuizen en Harderwijk en aan de Particuliei-e Synoden van Noord-Brabant en Limburg.

Omtrent een verzoek omtrent eene collecte voor „De Glindhorst", rapporteur Ds H. de Bruyn, wordt besloten:

De Generale Synode, de wenschelijkheid .Uitsprekende, dat

„De Glindhorst" zooveel mogelijk door de kerlien financieel gesteund wordt; -

van oordeel, dat het echter niet op haai' weg ligt eene jaarlijksche collecte voor deze stichting aan de kerkeraden aan te bevelen;

besluit, het verzosk van het Comité der Centrale Diaconale Conferentie voor kennisgeving aan te nemen.

Ds A. M. Donner rapporteert over het rapport van de Deputaten voor de correspondentie met de Hooge Overheid. Geconcludeerd wordt:

a. 'Deputaten met dank voor hun arbeid te déchaxgeeren.

b. opnieuw voor de Correspondentie met de Hooge Overheid diie Deputaten te benoemen;

c. het rapport van Deputaten voornoemd, met dat rapport, op te nemen in de Acta.

Dr W. A. van Es rapporteei't over verschillende voorstellen van Part. Synoden en Kerken, rakende wenschen, tot de Hooge Regeering te richten. Omtrent dit aUes wordt besloten nu nog niet op deze zaken in te gaan, in afwachting van wat de Overheid doen zal; behalve wat het bezoek der gevangenenen betreft, waarover de Moderamen der Synode eene audiëntie biJ den Minister van Justitie zal hebben aan te vragen.

Eveneens rapporteert Dr Wi. A. van Es nog over de Theol. School, waarna de volgende conclusies worden aangenomen:

Ie. het verslag onder dankbetuiging aan de Curatoren aan te nemen en voldoening uit te spreken over den bloeienden staat der School;

2e. aan de wijzigingen in de regeling van het admissie-, propaedeutisch en Candidaatsexamen, voorzoover noodig, de gevraagde „goedkeuring te verleenen en in overeenstemming daarmede ait. 16 van het Reglement der School te wijzigen, in dier voege:

„Het candidaatsexamen, dat aan iemand wordt afgenomen, omvat die vakken, en vereischt die testimonia, die door de Curatoren met advies der Hoogleerai-en daarvoor bepaald zijn.”

Prof. Dr G. Th. Aalders rapporteert over een examen volgens art. 29 der Acta van de Synode van Leeuwajden.

Geconcludeerd wordt:

Ie. de handelingen der Hoogleeraren goed te keuren en hun daarvoor dank te zeggen;

2e. ook ditmaal gezamenlijke Hoogleeraren der Theologische School en der Theol. Faculteit der V. U. dezelfde opdracht te verleenen.

Hierop gaal de Gen. Synode in Comité-Generaal, waarna de middagzitting gesloten wordt.

Avondzitting.

Op voordracht van het Moderamen doet de Synode volgende benoemingen:

Voor den uitbouw der Belijdenis: Ds C. B. Bavinok te Rotterdam; Dr K. Dijk te 's-Gravenhage; Ds K. Fernhout te Amsterdam; Prof. Dr A. , G. Honig en Prof. Dr J. Ridderbos te Kampen; Prof. Dr H. H. Kuyper te Bloemendaal. Secundi: Prof. Dr G. Ch. Aalders te Hilversum; Prof. Dr H. Bouwman te Kampen; Dr W. A. van Es te Leeuwarden; Prof. Dr F. Wi-Grosheide te Amsterdam; Ds J. D. van der Munnik te 's-Gravenhage; Ds J. v. d. Sluis te Genderen. Voor de regeling van de nadere samenleving van de kerken in Bentheim met de Geref. Kerken in Nedelrland: Prof. Dr H. Bouwman en Ds L. Ifuiper te Kampen; Prof. Dr H. H. Kuyper te Bloemendaal.

Voor de overweging van het vrouwenkiesrecht enz.: Prof. Dr H. Bouwman te Kampen; Ds T. Ferwerda te Amsterdam; Prof. Dr H. H. Kuyper te Bloemendaal; Ds C. Lindeboom te Amsterdam; Ds M. Meyering te Delfzijl; Dr J. C. de Moor te Utrecht.

Voor steun aan Hongaarsche studenten: C. van den Bos en Pi'of. Dr F. W; . Grosheide te Amsterdam; Ds A. Hoeneveld te Nijkerk; Prof. Dr A. G. Honig te Kampen; Ds H. 'A. Munnik te Zwolle.

Voor het uitschrijven van een Bededag: de classis 's-Gravenhage.

Voor de geestelijke verzorging der Militairen: Ds J. Gispen te Groningen; Ds T. J. Hagen te Delft; A. van Helden tp 's-Gravenhage; Ds A. H. van Minnen te 's-Gravenzande; Ds J. de Vries te Tilburg; B. Geleynse te Breda; W, J. Havelaar te Ede.

Voor de ooiTespondeutie met de Hooge Overheid: Prof. Dr H. Bouwman te Kampen; A. W|. F. Idenburg te 's-Giavenhage; Prof. Dr H. H. Kuyper te Bloemendaal. Secundi: Ds A. de Geus te De Lemmer; Ds B. van Schelven, te Overveen; Mr H. van de Vegte te Zwolle. ;

Voor de overweging van eene Diaconale steunregeling: Mr A. J. L. van Beeck Calkoen te 's-Gravenhage; Prof. Dr F. W, Grosheide te Amsterdam; Ds J. P. Klaarhamer te Dokkum.

Voor de zaak van het geschil te Rottevalle: Dr Wi A. van Es te Leeuwarden; Ds J. P. lüaarhamer te Dokkum;

P. Koster te Valthermond. ' Voor idem te Culemborg; Ds 0. W. J. van Lummel te Zuidland; T. de Vries Dzn te Kralingen.

Naar Art. 4 Zendingsorde: Prof. Dr A. G. Honig te Kampen; Prof. Dr C. van Gelderen te Amsterdam; Dr J. Hania te Geldermalsen; Prof. Dr H. H. Kuyper te Bloemendaal; Pïof. Dr T. Hoekstra te Kampen; Prof. Dr W, Geesink te Watergraafsmeer; Prof. Dr H. Bouwman te Kampen.

Voor de samenstelling van een nieuw leerboek voor de catechisaties: Prof. Dr T. Hoekstra te Kampen; Ds J. H. Landwehi' en H. J. van Wijlen te Rotterdam; Secundi: Prof. Dr F. W-Grosheide te Amsterdam; Ds A. de Geus te De Lemmer; G. Meima te Groningen.

Voor de verstrooide Gereformeerden in Noord-Frankrijfc; de kei-k van Utrecht.

Voor de verstrooide Gereformeerden in .Nederlandsch-Inijië: H. Bos Kzn te Rotterdam'; H. Colijn te Leersum; Dr K. DiJk te 's-Gravenhage; K. Floor te Doorn; P. L. de Gaay Fortman te Ridderkerk; Dr W. G. Harrenstein te Amsterdam; A. W; F. Idenburg te 's-Gravenhage; Ds C. Lindeboom te Amsterdam; Dr J. C. de Moor te Utrecht.

Voor het archief: de kerk van Amsterdam.

Voor de Coiiespondentie met de Buitenlandsche. Kerken: Prof. Dr G. Ch. Aalders te Hilversum; Mr A. J. L. van Beeck Calkoen te 's-Gravenhage; Prof. 'Dr S. Greijdanus te Kampen; Dr G. Keizer te Tiel; Prof. L. Lindeboom te Kampen; Ds J. C. Rullmann te Utrecht; Ds B. van Schelven te Overveen.

Generale Deputaten voor de Zending: Ds H. Scholten te Zuidhom; Ds J. D. van der Murmik, em. pred. vaji, Leeuwarden; Ds A. de Geus te De Lemmer; Ds N. Duursema te Nieuw-Amsterdam; • Ds C. W. E. Ploos van Amstel te Steenwijk; Dr J. Hania te Geldermalsen; Ds W. Verhoef te Zeist; Ds W. Breukelaar te Zaandam; Dis A. H. van Mirmen te 's-Gravenzande; Ds D. Pol te Rijsoord; Ds F. Staal te Colijnsplaat; Ds L. G. Goris te Zevenbergen.

Voor de Zending onder de Joden: Ds H. C. v. d. Brink te Zandvoort; Ds J. Douma te 's Gravenhage; Ds J. J. Miedema te Groningen; Ds J. P. Tazelaar te W.eesp; Ds J. D. van der Velden te Kralingen; Secundi: Ds G. Doekes te Nieuwdorp; Ds C. Lindeboom te Amsterdam; Ds W^' Verhoef te Zeist.

Voor de oefening van het verband met de Theol. Faculteit der Vrije Universiteit: Ds W. Breukelaar te Zaandam; Ds K. Fernhout te Arasterdam; Ds W, H. Gispen te Scheveningen'; Ds J. H. Landwehr te Rotterdam; Dr J. C. de Moor te Utrecht; Ds J. D. • van der Mmmifc te 's-Gravenhage. Secundi: Dr J. Hania te Geldermalsen; Ds J. J. Miedema te Groningen; Dr K. Dijk te 's-Gravenhage.

Tot Roepende kerk voor de volgende Synode de kerk van Assen.

Voor de Liturgie-'vraagstukken enz.: Prof. Dr G. Ch. Aalders; Prof. Dr H. Bouwman; Mr A. J. L. yan Beeck Calkoen; Dr K. DiJk; Ds T. Ferwerda; Ds A. de Geus; Prof. Dr V. He'pp; Prof. Dr T. Hoekstra; Ds J. G. Kunst; Prof. Dr H. H. Ifuyper; Ds A. H. van .Minnen en Dr J. C. de Moor.

Voor de Generale kas voor de verzorging van Emeriti-Predikanten, Weduwen en Weezen: G. H. Kuifc te Wüdervank; Ds F. Wiersma te Oosterbierum; Ds D. Koopmana te Sneek; H. Brink te Bellen; Ds H. Meulink te Enschedé; Ds L. J. C. Kreyt te Dieren; Ds J. Oosterveen te Wilni(S.; Ds A. Schweitzer te Buiksloot; Ds H. Meijering te Katwijk aan den Rijn; Ds D. Pol te Rijsooi'd; J. H. van der Putte te Middelburg; Ds J. J. Koopmans te Raamsdonkreer.

Het rapport van de Deputaten voor de Generale Kas Art. XI K. O. wordt gelezen door Ds H. Meijeiing.

Ds A. Schweitzer brengt hierover rapport uit.

Daarna wordt de volgende conclusie aangenomen:

De Synode, kennis genomen hebbende van het Rapport van de Deputaten voor de Generale Kas ad Art. XI K. O., besluit:

a. de Deputaten te déchargeeren voor hun gehouden beheea' ' en hun dank te zeggen voor hunnen arbeid;

b. het rapport met den Staat van Ontvangsten en Uitgaven als bijlagen op te nemen in de Acta;

c. aan de te benoemen Deputaten opdracht te verleeneln de kerk van Antwerpen te steunen met een toelage van niet minder dan f750, zoodra deze kerk een predikant heeft;

d. aan 4e te benoemen Deputaten op te dragen, dat ziJ zich wenden tot de classes en de Particuliere Synoden, die ten behoeve van Ds E. Th. Ploos van Amstel gelden voteerden voor 1923/1924 en er bij deze classes en Particuliere Synoden op aandringen, dat deze gelden ten volle aan de weduwe worden uitgekeerd;

e. het mandaat van de Deputaten dezer , kas te continueeren.

Eveneens rapporteert Ds A. Schweitzer over het voorstel van de Part. Synode van Noord-Holland, er op aan te dringen, dat „van de eerste collecte voor hulpbehoevende kerken een derde deel in de Algemeen© Kas zal worden gestort."

Hieromtrent concludeert de Synode:

De Generale Synode;

kennis genomen hebbende van het voorstel van de Particuliere Synode van Noord-Holland, inzake het storten van het derde gedeelte der eerste collecte voor de hulpbehoevende kerken in de Generale Kas;

gelet op de mededeeling van de Deputaten en hun rapport dat niet alle kerken de Generale Kas laachtig steunen; overwegende dat vele kerken de hulpbehoevende kerken, met welke zy" in classicaal of synodaal verband saamleven, langs een anderen weg steunen dan door het houden van collecten;

besluit:

bir de Particuliere Synoden oip haar medewerking aan te dringen, dat de kerken getrouw het derde gedeelte van de eerste collecte voor de hulpbehoevende kerken storten in de Generale Kas, of anders deze kas steunen met een bijdrage, die geacht kan worden niet minder te bedragen dan het derde gedeelte van een collecte.

Thans worden nog enkele protesten behandeld.

Allereerst over een attestatie-kwestie te Bierum; rapporteur oud. P. Koster.

Besloten:

a. dat het bedoeld gezin door de kerk van Spijfc niet langer erkend mag worden als tot haai behoorende, aangezien de kerkelijke grens moet worden geëerbiedigd, en het zich te stellen heeft onder opzicht van den kerkeraad van Bierum;

b. hiervan kennis te geven aan den bedoelden broeder en aan de Kerekraden van Spijk en Bierum.

Voorts een grensgeschil tusschen Zwolle en Langeslag, rapporteur Ds C. W, J. van Lummel. De volgende conclusie wordt aangenomen:

De Synode wijze een drietal Broeders aan, met opdracht om:

a. zich zekerheid te verschaffen aangaande den juisten vorm, waarin het besluit der Part. Synode van 13 en 14 Juni is genomen en zich op de hoogte te stellen van den stand . van het geschil;

b. door bespreking ter plaatse te trachten dit geschil tot oplossing te brengen; en c. aan de a.s. Generale Synode verslag uit te brengen van hunne handelingen in dezen.

Benoemd worden daartoe Prof. Dr . H. Bouwman, Dr J. J. Thijs en ouderling F. Kortlang.

Hierop rapporteert Dr J. Thijs over de vraag van de Particuliere Synode van Zuid-Holland ten Z. om een uitspraak der Generale Synode over de wyze, waarop de plaatselijke kerken tot de acte van „uitsluiting van afwijkende doopleden" hebben voort te varen en deze hebben uit te voeren.. De volgende conclusies worden aangenomen:

Ie. de Generale Synode, zich aansluitend bü het besluit der Synode van Leeuwarden (art. 119 der Acta), oordeelt het niet wenschelijJ; : , preciese regelen aan te geven voor de wijze, waarop de plaatselijke kerken tot de acte van „uitsluiting van afwijkende doopleden" hebben voort te Varen en deze hebben uit , te voeren;

2e. zif meent, dat het aan de kerkeraden of classes moet overgelaten, worden, hiervoor, in zooverre zij dat noodig achten, bepalingen' vast te stellen;

3e. ziJ' spreekt daarbij uit, dat deze regelingen geen navolgingen behooren ' te geven van de tuchtoefening op beladende leden, zoodat er b.v. niet meer dan ééne openbai'e vermaning moet plaats hebben;

4e. en ziji oordeelt het aanbevelenswaardig, aan zulke doopleden ten slotte een termijn te stellen, binnen wielken zij betering des levens behooren te bevrijzen.

Eindelijk rapporteert Dr J. Thijs over de vraag van de classis 's-Gravenhage om een uitspraak, of en in hoeverre de doopvragen kunnen gesteld worden aan niet-leden der Geref. Kerken, die nochtans Gereformeerd van confessie zjjn. Na breedvoerige discussie wordt op voorstel van Dr DiJk e.a. besloten, over deze vraag thans geen beslissing te nemen, als zijnde niet genoegzaam voorbereid.

De Praeses doet enkele voorstellen tot afdoening van zaken door het Moderamen, welke door de Synode worden aangenomen.

Hiermede is het agendum afgehandeld. De Praeses laat zingen Ps 113:1 en spreekt daarna de volgende sluitingsrede:

Geliefde Broeders

Wanneer wij thans, onzen arbeid volbracht hebbende, nog een oogenbHk met elkander daarop terugzien, voegt het ons, vóór alle dingen Hem te loven. Die ons heeft gespaaid en gezegend en hel ons aan Zijne hulp niet deed ontbreken, maar in Zijnen Zoon genadig is geweest van hel begin tot bet einde. Waarlijk: de lof is betamelijk. Terwijl Zijne oordeelen over de aarde ons zoo sterk voor de oogen stelden, dat rondom Hem wolken en donkerheid ziJn, mochten wij door Zijn groote genade ondervinden, dal gerechtigheid en gericht de vastigheid van Zijnen troon ziJn en dat Hü Zijn Ziou nog wilde bouwen door onzen dienst, al werd die ook in veel gebrek verricht.

Bestijgen wiJ - met elkander den heuvel, die ons gelegenheid geeft, onder hel avondrood der Synode den afgelegden weg te overzien, dan richt zich onze blik, dunkt mij, allereerst naar het punt van uitgang, dus naar den bidstond en de openingszitting. Ds van der Munnik heeft ons aan den avond van den 20sten Augustus op het hart gebonden te wandelen waardig der roeping, waarmede wij geroepen zijn, met alle ootmoedigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, verdragende elkander in liefde, ons beriaarstigende te behouden de eenigheid des Geestes door den' band des vredes. En aan den morgen 'van den 21sten Augustus heeft Ds Rullmann ons voorgehouden, dat het onze taak was, nu aan den historischen draad voort te spinnen naar de-toekomst henen, nieuwe schatten te verwerven tot verrijking van hart en leven in de toekomst, en, biJ' geestelijken diepgang, breedheid van blik en principieel conflict met den - geest der eeuw, levendig contact te houden met hel kind der eeuw. Hel is mij een oorzaak van groote dankbaarheid aan den Heere, in dit uur te mogen getuigen, dat naar mijn inzicht, waarvan ik vertrouw, dat het door u in meerdere of 'mindere mate gedeeld wordt. Zijn genade ons heeft gegeven, aan deze gedachten getrouw te 'blijven tot het einde toe, en — biJ alle beschaamdheid des aangezichts, die ons voegt, — iels te hebben mogen bereiken, dat ons met een dankbaar hart van hier doel gaan.

Ge zult het kunnen begrijpen (en sommigen uwer zal het in dezen gaan als mij), dat herinneringen aan de Synode van Utrecht 1905 meermalen .tijdens onze zittingen in miJ opkwamen. Ik denk allereerst aan den bidstond, toen door Ds H. Hoekstra geleid. Met bezorgde harten waren we naar Utrecht gekomen, doch het biddend woord van dezen zoo diep ingeieiden broeder, uitgaande van Hosea 6:1: Komt, en laat ons wederkeeren tot den HEERE, want Hij heeft verscheurd en Hij zal ons genezen; Hij heeft geslagen en Hii zal ons verbinden" maakte diepen indruk, bracht ons in de rechte stemming, en aan het einde dier Synode gingen we met een verlicht liart henen, Hem prijzende. Die bange) vrees beschamende en, zooals de toenmalige praeses getuigde, ons deed wederkeeren in het centrum, waar veel, dat scheidt, ) wegvalt en waar wiJ elkander in Christus vinden. — Toen we weer naar Utrecht gingen, was ons hart andermaal niet zonder zorg. Zeker, het was een andere, een lichtere zorg dan die van 1905. Maar de minder aangenaam klinkende namen van „doofpot-Synode" en „begrafenis-Synode", die propheten ons reeds welwillend toekenden nog vóór we als zoodanig bestonden, deden toch wel eenige vreeze opkomen voor den gang. van zaken. Toen hebben Ds van der Munnik en Ds Rullmann ons bemoedigd, en de Heere heeft het gebed verhoord, zoodal we hu evenals in 1905 met een verlicht hart kunnen huiswaarts fceeren. Groote blijdschap vervult mü bii het constateeren, dal gedurende de gansche Synode er geen oogenblik geweest is, dat we scherp tegeno'vefr elkander stonden of onbroederlijke woorden vielen. De eenigheid des Geestes bleef bewaard door den band des vredes. Gai Utrecht in 1905 vreugde doordat we samen Psalm 183 konden aanheffen, het is ons nu niet minder mogelijk doch we misten ditmaal het zwart, dal een achtergrond vormde, die dit hcht nog beter deed uitkomen. Laat ons voor dat gemis dankbaar zijn doch daarom den glans van dat licht niet minder, opmerken en erkennen

Een tweede vergelijking met 19051 Mocht de buitenstaander denken; het is niet zoo moeilijk, den vrede te bewaren wanneer het gaat over onbelangrijke zaken of wanneer ge van de belangrijke u afmaakt zonder diep erop in te gaan dan zou hij zich toch wel zeer vergissen. Onze Agenda was zeer, zeer groot, en bij de behandeling ervan hebben we, meen ik, gehouden aan wal Ds Rullmann ons voorhield. Utrecht 1905 bracht groote dingen tot stand, die noodig waren voor den, tijd van toen; Utrecht 1923 heeft zich beijverd, voor het heden hetzelfde te doen. Weliswaar hebben we in de zaak der Liturgie geen positieve beslissingen kunnen nemen dan over de Belijdenisvragen; doch overigens ziJn de verschillende voorstellen niet op eervolle wijze begraven oi in den doofpot opgeborgen. Slechts één liet het leven; al werd de noodzakelijkheid van de bevordering der eenheid in de orde van den eeredienst met nadruk uitgesproken, de Synode achtte het nu niet den geschikten tijd om zelve krachiüge pogingen daartoe aan te wenden. Maar de overige voorstellen gingen, in het geheel beschouwd, voor verder onderzoek en nadere behandeling naar Deputaten.

Deputaten.... hoe vaak is dat woord op deze Synode niet gebruikt I Ik zie reeds aankomen, dat men. zoekende naar een typeerend woord, onze Synode zal aanduiden met den naam van de Deputaten-Synode. Het zij zoo: deze naam

is mij liever dan de andere, die ons voorafgingen: ilc heb liever te doen met Deputaten dan met een doofpot of een .begrafenis. Wanneer de bedoeling ware, de macht uit handen der kerkelijke vergaderingen te nemen en die te leggen in handen van enkele personen, dan zou een krachtig protest eeoorloofd, ja noodzakelijk zijn. Wanneer in dit vervrijzen van verschillende zaken naar Deputaten een betuiging van onmacht gezien moest worden, dan zou een klaagtoon ons voegen. Doch — wanneer ik het althans goed bezie — in deze verwijzing naar Deputaten ligt iets anders: de voorzichtigheid, die de vrucht niet wil plukken alvorens zij' rijp is; de bedachtzaamheid, die niet wü voortgaan dan wanneer de Kerken grosso modo medetrekken; de wijsheid, die zoekt de uiteenloopende inzichten tot elkander te brengen of althans het daarheen te leiden, dat bö verschillend gevoelen m(en goed weet waarom men van elkander verschilt en dat men desondanks bij elkander behoort en naar elkander zich voegt. Ik beperk me bü dezen gedachtengang allerminst tot het Liturgierapport, doch denk ook b.v. aan het vrouwenstemrecht, de diaconale steunregeling en de quaestie van het zoogenaamde vrye kerklied.

Nog eenmaal: Deputaten — we zijn dankbaar, dat'wij ze hebben kunnen benoemen; doch we moeten nu ook bedenken, dat derhalve nog veel werk om voorziening roept, en de Synode van Assen voor een zware taak zal staan. • Ik weet tnij U aller tolk, wanneer ik de kerken met alle kracht opwek, in de komende jaren veel ije broeders, die zooveel belangrijk werk hebben voor te .bereiden, te gedenken voor den troon der genade en den God, bjj Wien alleen wijsheid en kracht is, te vragen, dat Hij hen leide door Zijn Woord en (jeest; niet het minst ook die broeders, die nu opdracht ontvingen om voor het onderricht van het zaad des Verbonds in ide leer der waarheid een Leerboek samen te stellen. Die God, Die zoo menigmaal ons verraste, doe het ook voorts; Hij verlosse Zijn volk. Hij zegene Zijn erve, Hü weide haar en verheffe ze tot in eeuwigheid.

Ten slotte zij het me vergund, nog een overeenkomst met de Synode van Utrecht 1905 te vermelden. Deze besloot tot de splitsing der Particuliere Synoden van Friesland en Zuid-Holland, zoodat we van 10 op 12 Particuliere Synoden kwamen. Utrecht 1923 heeft die lijn gevolgd en ons kerkelijk gezin opnieuw met een tweehng verrekt door het tijdelijk opnemen der kerken van Bentheim en Oost-Friesland in ons verband en door het daarin voegen-met het karakter eener Particuliere Synode van de classis Batavia. Als eï •een en andermaal tweeUngen komen, kan dit wel eens eenige .bezorgdheid wekken van de betrokken ouders wegens de verzwaring van hun plicht en verantwoordelijkheid. Voor •óns behoeft dit m.i. echter niet zoo te zijn, doch we mogen ons hartelijk verheugen in de hulp, die we dezen Duitschen geloofsgenooten kunnen bieden en in den voortgang van het kerkelijk leven op Java.

In aansluiting hierbij vermeld ik zeer dankbaar, dat door de vele buitenlandsche afgevaardigden dezer Synode te betet het oecumenisch karakter onzer kerken deed uitkomen en ons oorzaak van vreugde gaf in het zien van den krachtigen wasdom van het Gereformeerde leven; ook in streken, waar het in den loop der jaren was ingezonken.

Onze Synode heeft voor haar belangrijke Agenda meer zittingsdagen noodig gehad dan zelfs in 1905. Het waa voor uwen praeses geen lichte taak, te trachten met elkander te vereenigen, het zoo snel mogelijk behandelen der zaken zonder dat door overhaasting schade werd aangericht. Dank aan de hoogleeraren voor hun als steeds zoo belangrijke .adviezen, waarmede zü de kerken zoo bereidwillig en zoo zeer hebben gediend. Dank aan de onderscheidene rapporteurs «n adviseerende leden. Dank aan de getrouwe verzorgers van ons. officieel verslag. Dank aan mijn medeleden van het Moderamen, bijzonder aan den Assessor, voor liun zoo aangename samenwerking en zoo voortreffelijke hulp. Dank ook aan de. kerk van Utrecht voor de voorbereiding en ontvangst dezer Synode.

Indien het de door u benoemde Commissie in de u heiende zaak onder des Heeren zegen mocht gelukken, het door u gestelde doel zonder uw verdere medewerking te bereiken, - dan zou dit zeker iets zijn, waardoor — en nu spreek .ik minder als praeses dan wel als Dienaar des Woords in 'die kerk — gij haar meer dan dubbel vergelden zoudt wat zij voor u zoo gaarne heeft gedaan.

In elk geval eindigen nu onze openbare zittingen en •eindigt ook de uitoefening van mijn praesidium. Dank, broeders, voor uw vriendelijke medewerking. Vergeeft het me indiem ik in eenig ding te kort sclioot. Ik heb getracht, mijn werk voor uw vergadering biddende te verrichten, in een diep besef mijner verantwoordelijkheid en afhankelijkheid van den Koning der Kerk: Hij moge het met Zijnen zegen bedauwen. Ge keert thans spoedig huiswaarts. Ge kunt het opgewekt 'doen, want het is duidelijk gebleken, dat voor onze kerken .nog een toekomst is. Doch dan blijve ook steeds uit ons aller - hart het gebed opgaan tot den troon der genade: „Laat Uw •werk aan Uwe knechten gezien worden, en Uwe heerlijkheid •over hunne kinderen; en de liefelijkheid des HEEREN, onzes • Gods, zij over ons; en bevestig Gij het werk onzer handen .fiver ons, ja het werk onzer handen — bevestig dat!”

Hierna spreekt de Assessor Ds A. de Geus aldus:

Broeder Praeses! Nu wij genaderd zijn tot het oogenblik waarin de Generale Synode van dit jaar haar laatste gewone zitting sluiten zal, rust op mij als Assessor de aangename taak, U als Praeses dank te zeggen voor de leiding, die gö , aan den arbeid der Synode gegeven hebt. Wij ontveinzen het ons niet, dat gg het presidium moest aanvaarden onder voor : U min opwekkende omstandigheden. Maar wij kunnen ook fuiet ontkennen, dat de Heere onze God ü de genade heeft •geschonken, om U boven die omstandigheden te verheffen • en U waardig te kwijten van het ambt, in des Heeren Naam ü opgelegd. Met dankbaarheid aan den Heere zeggen wij biJ • dezen U dank voor . die zelfverloochenende overgave.

Dat wij niet alles hebben bereikt, wat wiJ ons hadden •voorgesteld, is waarlijk niet door Uwe leiding veroorzaakt. Dat er meer dan één belangrijk punt van het nieuwe land, dat voor ons ligt, zal blijken bezet te zijn; dat er dus perspectief in onzen kerkelijken arbeid gebleven is, hebben wij voor een goeS deel aan uwe voorzichtige leiding te danken. • Gaarne erkennen wij dat in deze oogenbUfeken.

Sta mij toe, Broeder Praeses, dat ik ten slotte de woorden • van dank, die door ü uitgesproken zijn, aanvul. Niet omdat gij iets verzuimd hebt; wat nog te zeggen is, kondt g ij bezwaarlijk zeggen. Ik bedoel, namens de Synode, de Kerk, die door U _gediend wordt, nog wat krachtiger dank te zeggen. Zij ontving ons op waardige wijze en heeft daarin den Koning der Kerk, onzen gezegenden Heere Christus, gediend en verheerlijkt. Van U, Broeder Praeses, vragen wij, dat gij haar den dank der Synode op passende wijze wilt overbrengen. Een meer intiem woord van dank te spreken tot de broeders en zusters, die als gastheeren en - vrouwen de Kerk van Utrecht deze drie weken hebben vervuld met een liefelijken nardusgeui-, is mij een taak, die ik met een bliJ en dankbaar gemoed vervul.

Broeder Praeses, mocht na het sluiten van de gewone samenkomst flezer Synode U een welverdiende rustpooze bereid zijn! Wij gunnen ze U, maar vreezen wel een weinig. Wone in ieder geval dit woord in Uw binnenste: mijne ziel is immers stil tot God, van Hem is mijn heil. De Heere gebruike U nog vele jaren als een ootmoedig en getrouw dienaar. Zijner Kerke ten zegen. Zijn JSTaam ter efere.

De Synode betuigt door hartelijk applaus haar instemming met dit woord.

Ten slotte spreekt Prof. Dr A. G. Honig namens de Hoogleeraren het volgende:

Waarde Broeder Praeses,

Het is me inderdaad een voorrecht namens alle Hoogleeraren thans een enkel woord te mogen spreken. Allereerst dank ik, uit ons aller naam, alle leden en vooral het Moderamen der .Synode, hartelijk voor de vriendelijke wijze, waarop we onafgebroken ontvangen en bejegend zijn. Het bleek ons duidelijk, dat ook nu weer onze a-jnwezigheid gewaardeerd werd. Gij, geachte Voorzitter, zijt daarin voorgegaan. Aanvaard onze verzekering, dat we onder uwe uitnemende leiding aangenaam mee vergaderd hebben, en dat we overvloedig gelegenheid vonden op te merken, hoevele goede quahteiten gij voor het Voorzitterschap bezitten moogt.

Het zou me niet passen thans in beschouwingen te treden over hetgeen ter Synode besloten i^. Waar in gewichtige zaken niet altoos eenparigheid van gèVóelen aanwezig was, daar kan ook ons eindoordeel niet geheel eenstemmig ziJn. Maar waarin we ook verschillend geoordeeld hebben, hierin waren we ten allen tijde toch één, dat we saam buigen voor de autoriteit van Gods Woord en saam ons trouw en innig verbonden gevoelen aan het Gereformeerde belijden. Eén ook hierin, dat we vastelijk gelooven, dat onze smeeking om de leiding des Heiligen Geestes niet onverhoord gebleven is. Dit maakt 't ieder lid der Synode gemakkelijker op gezegende vruchten van onzen arbeid voor de kerken, de Jodenzending en de Evangelisatie in het vaderland en voor de Missie in onze koloniën te hopen, ook al werd wel eens eene andere beslissing genomen dan hij persoonlijk de beste achtte.

Tijdens de zittingen der Synode bleek ook wel eens, dat het niet altoos even gemakkelijk is vast' te stellen, of onze kerken in 't gemeen rijp zijn voor het inslaan van een nieuwen weg. Wellicht oordeelen wij, hoogleeraren, hierin wel eens te optimistisch en giJ', broeders dienaren des Wóords en ouderlingen, wellicht wel eens te pessimistisch. Gelukkig streven we allen, door Gods genade, ook in dit aangelegen punt, naar de goede harmonie. Wat ik daareven opmerkte, heeft bij u en bij ons het besef van onze afhankelijkheid van den alleen wijzen God verlevendigd en verdiept. Welnu, gelijk wij u gaarne de verzekering geven, dat wjj de kerken en vooral hare ambtsdragers in ons gebed gedurig zullen gedenken, zoo vragen we u Miet alle bescheidenheid: Wilt ons in de publieke en private aanroeping van den Naam des Heeren niet vergeten. Begeert met en voor ons de genade, dat we naar de mate onzer gaven met lust en ijver, in gebondenheid aan de waarheid, die naar de Godzaligheid is, de ons opgedragen studievakken beoefenen, voor elke dwaling bewaard blijven, op profijtelijke wijze doceeren en voorbeelden van Godsvrucht voor onze studenten zijn mogen. Gü, die ons zoo broederlijk tegemoet kwaamt en met wie we zoo liefelijke weken doorgebracht hebben, zult deze zeer begeerde bede niet afwijzen.

Ten slotte. Uw en onze arbeid zü door den Heiligen Geest steeds meer naar het Woord én ter eere van Hem, Wien we ook in deze scheidingsure ootmoedig brengen onze liefde, onze aanbidding en onze dankzegging!

Na het .üingen van Ps. 90:9 gaat de Assessor voor in dankgebed en sluit de Praeses provisorisch de zittingen der Synode.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

Synode-Indrukken.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1923

De Reformatie | 8 Pagina's