GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET JAAR 1924.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET JAAR 1924.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Hoeveel aangenamer is het thans het jaaroverzicht te schrijven dan in vorige jaren.

Toen grimde het eene oudejaar u al even nijdig toe als het andere.

Gij kondt bijna niet onderscheiden wie van die na-oorlogsche jaren het in somberheid won.

En indien men gewild had^ had men de .kwalifikaties, die men og den eenen jaarkring toepaste, kunnen bewaren voor den volgenden. Men had er clichó's van Itunnen laten maken, die telkens weer dienst konden doen.

Men hoopte altijd maai den vredes-engel te zien.

Maar uit de nevelen kwam niet anders te voorschijn dan een vredes draak.

En die draak schepte er genoegen in steeds weer zijn snijdende tanden te toonen. Een of ander levend wezen met zijn drieteenige, sterkgenagelde pooten te omgrijpen, te kraken, dood te knijpen.

Zoo werd jaar na jaar door hem omgebracht , en op den oudejaarsavond bleef het leeggezogen liggen.

En bij den twaalfden klokslag likte het vredesmonster zijn baard, die nog droop van bloed.

Een schrikaanjagend beeld, wanneer ge het eenmaal zaagt.

Maar waar het ieder jaar opnieuw opdook, werd het toch eentonig.

Er kwam in den toestand maar geen verandering. De staatkundige en oeconomische toestanden waren en bleven verward.

En dat lederen keer weer te moeten melden, had iets verdrietigs.

De laatste maal schreven we: „Ge kunt den toestand van Europa terugvinden in onzen postchèque-en girodienst. Of die dienst wel ooit weer fungeeren zal, - weten zelfs deskundigen niet. Zij staan voor het dilemma: likwidatie of rekonstruktie. Dat zijn ook de twee mogelijkheden voor Europa: likwidatie of rekonstruktie. Wij gelooven het liefst het laatste. Maar we houden toch ernstig rekening met het eerste".

Maar thans is er opklaring.

Thans wijzen de voorteekenen uit, dat het gevaar van likwidatie o-ver drijft en dat het de richting van rekonstruktie uitgaat.

Men moet wel volslagen pessimist zijn, om dat niet toe te geven.

De verstandhouding tusschen de voormalige oorlogvoerende mogendheden is nog niet genormaliseerd, maar toch aanmerkelijk gebeterd.

Er moge van bepaalde welvaart nog niet gesproken kunnen worden, de al maaj voortdurende achteruitgang schijnt toch gestuit.

Men voelt bodem in het moeras, waarin men wegzonk.

En wel een bodem, die oploopt.

Zoo mag men zich vleien, dat men eerlang weer den kant zal bereiken.

Om de beeldspraak van daareven nog een oogen-Mik voort te zetten: in 1924 hoorde men den wiekslag van den heuschen vredes engel.

De vredes draak stoot nog vervaarlijke geluiden uit, maar die kunnen getransponeerd in een blazen van den aftocht.

De vredesengel nadert niet snel en de vredesdraak kiest geen heil in de vlucht.

Zoo haastig verloopt het niet.

Er is geen plotselinge verschokking.

Maar een langzame verschuiving.

Clelukkig echter, dat er tenminste beweging kan gekonstateerd.

Totnogtoe zat het ijs vast.

Doch nu begint het te kruien.

Heele ijsheuvelen worden weggestuwd naar de onmetelijke zee.

De lange winter vaii oorlog zonder meer en van vredesoorlog neemt afscheid.

Of laat ons ook nu de voorzichtigheid in acht nemen en schrijven: schijnt afscheid te nemen.

Ziet, dat is de onvergetelijke beteekenis van 1924.

Hoe zullen wij daarop reageeren?

Wij kunnen, terwijl wij achter ons zien, het apostolische woord niet kwijtraken: n de barmhartigheid roemt tegen het oordeel. (Jakobus 2:13).

Waardoor toch werd die kentering veroorzaakt'?

Is er ergens een sterke man, een Napoleon in den superlatief opgetreden?

Men zag juist het tegendeel gebeuren.

Herriot in Frankrijk moet het in kracht tegen zijn voorgangers Clémenceau en Pöincaré afleggen.

Macdonald, tijdens wiens ministerie de verandering intrad, bleek geen imponeerende figuur.

Mussolini, de eenige in Europa, die men voor een „krachtpatser" versleet, - tónaakte bewegingen als van het, ranke riet.

Coolidge loopt gaarne een beetje achter de feiten aan en laat eer raden naa, r zijn wil, dan dat hij' dien zoekt op te leggen.

Dawes, het hoofd van een staf van meesterrekenaars en gladde inzichtigen, zou met zijn plan niets hebben uitgericht, indien er in Europa, geen gewilligheid had bestaan het te aanva, arden.

En hoe had die gewilligheid de vroegere onwilligheid jegens dergelijke pogingen kunnen verdringen ?

Zeker, men was in alle landen de vierkantevast-politiek moede. Maar men was ook te moe voor een sterk verzet.

Enthoesiaste vredesbewegingen nam men in geen enkel land waar.

Ook in Duitschland niet. Trouwens ook daar trad geen kanselier op met diktator-allures.

Het was al zwakte, wat men rondom schouwde.

Zwak de personen. Zwak de stroomingen.

Zou de geloovige niet bij zichzelf overleggen: is dit niet de vinger Gods?

Bewijst Hij in onzen tijd niet de waarheid van Zijn Woord: Een koning wordt niet behouden door een groot heir; een held wordt niet geredl door groote kracht; het paard feilt ter overwinning en bevrijdt niet door zijn groote sterkte". (Psalm 3.3:16, , 17).

Het geloof ziet duidelijk, hoe God in het volkerenleven aan het werk is.

Naar psychologische, naar middellijke verklaringen mag zeer stellig gezocht.

Maar er blijft een onverklaarbare rest.

Men stuit op het irrationeele of liever op-het suprarationee'le (wat boven de rede uitgaat).

En do geloovige slaat het oog naar den Onbegrijpelijke in Zijn heiligdom.

Hij heeft ons werelddeel en daarin de gansche wereld jarenlang met Zijn oordeelen bezocht.

M, aar nu gaf Hij aanvankelijk verandering.

Moet dan niet gedankt: Ende barmhartigheid roemt tegen het oordeel?

Er waren tijdens de oorlogsjaren boetepredikers, of ruimer: boetefiguren, die als hun meening deden hooren: waimeer Europa, wanneer de menschheid zich niet vernedert onder de krachtige hand van den Souverein, zullen de oordeelen niet ophouden. Zij zulleri steeds in zwaarte en vreeselijkheid toenemen.

Is hun profetie uitgekomen?

Is de hedendaagsche verlichting v, a.n het oortlteel daaraan te danken, dat de menschheid van thans meer dan die van vóór den oorlog erkent: lde Heere is God?

Is er misschien iets van een Ninevitische bekeering merkbaar?

In het minst niet.

De oordeelen hebben den menscli in het algemeen niet naar Christus uitgedreven.

Veeleer werd hij verbitterd onder de slagen.

Of ook: hij bleef er luchthartig tegen in.

Van een massale uitwendige bekeering zelfs valt geen schijn of . schaduw te bekennen.

En toch schijnt God de roede weg te werpen. De profeten hebben — schoon te goeder trouw — valsch geprofeteerd, zonder daarom nog valsohe profeten te zijn.

Zij hielden niet genoeg rekening met Gods ondoorgrondelijke barmhartigheid.

Dat Hij over de onveran.derde, ja meer en meer verliarde menschheid, zijn rechterhand verandert, toont, dat Hij Zijn daden niet la, at besturen 'door den mensch.

Dat al Zijn doen, ook in het volkerenleven, voortkomt uit Zijn welbehagen.

Het was Zijn welbehagen niet om de menschheid met Zijn oordeelen te bezoeken, totdat zij er biji onderging.

Het welbehagen Gods kunnen wij niet vóór-of narekenen.

Alleen dit weten wij — en men schrijve het in zijn levensboek onder het jaar 1924 —: En de barmhartigheid roemt tegen het oordeel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 januari 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

HET JAAR 1924.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 januari 1925

De Reformatie | 8 Pagina's