GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Beroepskeuze.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Beroepskeuze.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gelijk men weet, wordt er in den laatsten tijd zeer veel aandacht geschonken aan wat men gemeenlijk noemt: „de beroepskeuze". En dat is gelukkig.

Immers maar al te zeer ging het vroeger zóó, dat iemand zoo ongeveer op zijn dertiende, veertiende jaar een beroep koos, — een vak, of oen betrekking, die hem, wie weet om welke oorzaken, of door welke omstandigheden, momenteel aa, ntrok. Er zijn op dié manier honderden menschen, die geworden zijn-i wat ze thans zijn, zonder dat ze feitelijk weten, welke de reden is, dat ze nu juist dien kant uitgingen. Of men aanleg had voor een vak — men dacht er nu niet dadelijk aan, dat zoo nauwkeurig te onderzoeken. Of er misschien geen teleurstelling zou volgen, nadat iemand een paar jaar in „het vak had meegeloopen" — men wachtte dat gelaten af. En of er misschien geen jonge menschen waren, die min of meer gedwongen werden v-aiders plaats straks in te nemen, terwijl ze voor een ander vak veel meer aanleg hadden — och kom, men maiakte zich er niet al te bezorgd over.

Er was in dit doen zeer veel, dat viel af te keuren. Om meer dan ééne reden.

Immers wij komen niet op Gods wereld om léts van ons leven te maken, — maar om, onder den zegen en de hulpe onzes Gods er het beste van te maken, wat er van te maken is. Wanneer God ons aanleg geeft om in de wetenschaip onze gaven te gebruiken, dan mogen we niet zoo maar, zonder meer, spekslager worden, ofschoon ook het beroep van spekslager een eerzaam en eervol beroep is.

Wij mogen bovendien niet spelen met de levensjaren van onze kinderen en jonge menschen. En heeft het niet den schijn, alsof dat w-el eens is gebeurd? Immers men „probeerde" het met den jongen (of het meisje — maar dat niet zóó vaak) in een bepaalde richting. Eens zien, hoe het gaat. Lukt het tniet, dan maar wat anders. En dikwijls gebeurde het, dat door die wijze van doen fl dadelijk aan het begin, het jonge mensch, dat wist, dat het niet in die richting gebonden was, lang niet al de energie gebruikte, waarover het toch kon beschikken — immers, wanneer het niet ging mocht hij wat anders worden. En het is nu eenmaal zóó bij de meeste jongelui, dat ze eerst wel vol idealen beginnen, maar wanneer ze dag op dag — al maar weer — hetzelfde werk moeten doen, dan gaat „de pret" er spoedig af. Gevolg, dat men maar al te dikwijls eerst 't aan den baas weet, en na één of twee j-aar aan het vak, — en tenslotte het jonge mensch in een ander vak terecht kwam. Dat beteekende dan, , dat er een p; aar Jaar van zijn leven voor zijn levensvorming voor een goed deel verloren waren. Ook al, omdat men niet onmiddellijk ixaar de meest voor hem geschikte positie had gezocht. : , .

Dan komt daarh-iji ^dat dikwerf, speciaal voor meisjes, , een •.beroep - gekozen. werd> dat achterafgeen bestaan • bleek op te leveren. Men „kende" dan iets, maax stond met de vakkennis toch ledig . op de markt. En men moest al, de .teleurstellingen, die daarvan het gevolg wa.ren, dragen.

Nu was tenslotte dit alles nog niet zoo erg geweest, indien er niet heel een mensehenleven aan va.st zat.

En, wanneer het een man gold, dikwerf ook het leven van een gezin. Zoodat er immers maatscha.ppelijke waarde in het geding was. j.n de laatste jaren, nu is in den gewra'akten toestand een zeer gunstige wending gekomen. Men is zich gaa.n toeleggen op de beroepskeuzevoorlichting.

Wat verstaan we daaronder? Wel in de eerste plaats dit, dat voorzoover de psychologie, of wil men juister, de psychotechniek, beschikt. over middelen, om iemands aanleg te bepalen, men die middelen aanwendt, om zooveel mogelijk na te gaan, in welke richting iema, nds beroep moet worden gezocht. We hopen later nog 'wel eens terug te komen op deze. middelen, en hopen dan wel eens te vertellen, op-welke wijze men het best de onderscheiden proeven neemt, bij den tegenwöordigen. stand van de'kwestie. Nu noemen' we slechts één voorbeeld. Stel U voor, dat een meisje telefoon-juffrouw wenscht te • worden, maar psychotechnisch is vast te stellen, dat zij de gave om snel gehoorde cijfers juist in zich op te nemen, of in de goede volgorde vast, te houden, mist, dan blijkt daaruit, dat ze voor het werk 'misschien niet den voldoenden aanleg heelt Wanneer men nu ook nog kan ontdekken, dat ze (we denken hier aa.n het oude systeem telefoon), niet snel een voorwerp op de juiste plaats kan brengen, zoodat ze b.v. om een pen in een van te voren aangegeven gat te steken, meer da.n één armbeweging moet maken, da.n volgt daaruit, dat zij hoogstwaarschijnlijk nirnmer een goed telefonistje worden zal.

Waar God ons nu de middelen gaf, om dergelijke dingen na te gaan, voor zeer vele beroep-en zelfs met vrij groote zekerheid vast te stellen, daar meenen we, dat we ook als christenen de roeping hebben, ons niet afzijdig te houden van een dergelijk werk. ' ;

Daarbij komt nog iets. De beroepskeuze-voorlichting moet ook adviezen geven aan de ouders in verband met de vraag, of het verstandig is een jongen of een meisje in een jjepaalde richting te doen opleiden. Zeker, er kan zulk een buitengewone aanleg voor een bepaald vak of een bepaald beroep^ zijn, dat men zegt: hoe ook de maatschappelijke toesta, nd is — dit joiigmensch zal zeker als God hem zegent, in dat vak succes hebben, wijl hij in die richting een zeer buitengewonen aanleg heeft. Maar dat zijn uitzonderingen.

Immers in een tijd, in welken er zeer vele letterzetters ledig en werkeloos rondloopen, is het toch niet verstandig de ouders te adviseeren hun zoon in de richting va.n de typografie op-te leiden — tenzij - 'dan dat alles er op "wijst, dat heel spoedig de m.aatschappelijke en oeconomische omstandigheden ajiders zullen worden voor zulk een vak. Gelukkig, dat er ook onder christenen in dergelijke richting reeds wordt gewerkt. We hebben in Amsterdam b.v .een oommissie voor beroepskeuze, uitgaande van de A'damsche christelijke Jeugdcentrale, die b.v. de ouders van meisje-s, die op een atelier willen, voorlicht omtrent de beste gelegenheden, die zich voordoen; die de kinderen uit christelijke gezinnen zooveel mogelijk in christelijk milieu brengt; die de ouders inlicht omtrent de toekomst-mogelijkheden voor de kinderen in een bepaalde richting; en die ook op die wijze weer in relatie kan staan met christen-patroons etc. voor het verkrijgen van personeel, dat zij' noodig hebben. Ook wordt in verband met den aanleg van het kind dikwerf aan de ouders een advies in een bepaalde richting gewezen.

Hebben wij dus iets van datgene, wat voor onzen tijd inderdaad noodig is, de Roomschen zijn ons hier reeds weer ver voor. In Januari van dit jaar kwam voor de eerste maal uit het Maandblad voor Beroepskeuze: „Aanleg en Beroep". Het tijdschrift ziet er buitengewoon goed uit, en is, naar het eerste nummer te oor-deelen, zeer goed van uitnemende medewerkers voorzien.

Het is hier niet de plaats om nader op-den inhoud van dit tijdschrift in te gaa, n — ook al zullen we naar we hopen, de lezers van ons blai wel op - de hoogte houden met de belangrijkste artikelen, die in dit tijdschrift verschijnen. Over eenige proeven, die er in vermeld worden, hopen we het later wel eens te hebben.

Van harte hopen we, dat de tijd niet verre meer is, , dat ook wij over iets dergelijks als een plaatselijke commissie voor beroepskeuze, uitgaande van de christelijke organisaties, op alle belangrijke plaatsen beschikken. Onze christelijke Jeugd zou er wel bij varen.

Men versta ons-wel.

Beroepskeuze-voorlichting is ook weer niet alles. Er zuilen ook hier vragen blijven. En één van de moeilijkste kwesties is dan wel deze, dat zeer waarschijnlijk niet bij alle, kinderen het type constant is. Dat wil zeggen, dat er met den loop jie'' Jaren een belangrijke wijziging kan konjen in den aanleg van, de Jonge menschen., Bovendien — niet voor alle beroepen is de proef

op de som gegeven, dat er iets te bereiken valt psychotechnisch onderzoek.

Daarbij spreekt het feit, dat het eigenlijk noodig is, een jongmensch herhaalde malen over een tijdsverloop van — zeg — zes maanden te onderzoeken, om alle mogelijke toevallige omstandigheden te kunnen elimineeren, ook mee, om de moeilijkheden te vergrooten. Immers na de herhaling van de próei, staat voor de derde ma, al het jonge mensch niet geheel objectief tegenover de proeven, die genomen worden. Maar dit zijn allemaal moeilijkheden, die wel zullen kunnen worden overwonnen.

En hoewel we allerminst zouden durven zeggen, dat in vroeger jaren, zónder beroepskeuze-voorlichting, de ongelukken zoovele waren, als men ons wel eens wil doen gelooven, toch is er hier een terrein geopend, ^vaar we als chriëten-ouders en christen-opvoeders onze belangstelling niet mogen onthoudera, en niet zullen kunnen onthouden.

J.WATERINK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 februari 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

Beroepskeuze.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 februari 1925

De Reformatie | 8 Pagina's