GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Dwergscholen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dwergscholen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

IX.

Van Dr V. d. Vaart Smit ontvingen we het volgende bescheid op ons „antwoord" in het vorig nummer van ons blad. Wij zetten eenige noten onder dit schrijven, bij eenige van de meest kardinale punten. En voorloopig sluiten we dan biermee 'het debat. Anders zon het vervelend worden, en onze lezers willen ook wel eens over iets anders lezen dan over „dwergscholen". We 'wachten < ook, om meer variatie te brengen, ©en paar met onzen eigen voorslag te geven.

Het schrijven van Dr v. d. Vaart Smit luidt aldus:

Hooggeachte Redacteur.

Mag ik U beleefd verzoeken in Uw rubriek nog ee» paax kleine opmerkingen mijnerzijds t© plaatsen aangaande punten, die tot misvattingen zouden kuraie» verworden?

Eerstens: U stelt in Uw critiek aan het licH dat de tijdelijke „gelijksoortigheidsbepalinig" dw len Jan. 1928 automatisch verdvrijnt en dus dez« remmende bepaling, hoe principieel-onaangenaam < d . voor 't moment, toch geen aanleiding geeït voor vre® aangaande de richting waarin de onderwijs-'svetgeviDJ zich beweegt.

Ik moet U bekennen, dat zoowel de bes] „Standaard"-hoofdartikelein aJs mijn brochure juist vaJ een tegengestelde idee uitgingen en uitgaan. Ik mee' reden — en zelfs vel© reden — te hebben, om aanfc nemen, dat die tijdelijk gelijksoortigheids-bepaling n* zonder meer verdwijnen zal. Integendeel, zéér vele uit latingen van politiek-vooraanstaanden hebben er W vele gelegenheden op gewezen, dat die bepaling , , tii* lijk" uitdrukt, wat door velen, zoowel ter H'okf als ter rechterzijde, als een e i s c h 'wordt gevoeld, ]'i wat zij nog veel dieper de wet inhameren •wilk')i en dat dus die tijdelijke bepaling 'niet anders i* dan «en voorloopig compromis, hetwelk alleen ras^ dient in afwachting van een meer definitieve e" principiëele regeling.

U zult zeggen: Is deze opmerking voor ons deW van gewicht?

Ja! Ik geloof, dat 't gezicht op de beteekenis zulk een bepaling als hier bedoeld, ons heele den» vertegenwoordigt.!) Hebben we oen geheel diffei""" Idjk op de geestelijke en politieke gevaren die ons

(en onze sclioolwereld) bedreigen, vanzelf dan hebben we ook een gansch anderen kijk op de remedie. Worden we 't echter over den aard en 'de strekking dier gevaren eens, vanzelf dan zitten we snel geno^eg aan de conferentie-tafel en vinden vrij; voorspoedig soluties voor quaesties ais dat „pondspondsgewijze", ^) enz. Daarom lijkt 't mij thans onvruchtbaar over zulke technische détails te debatteeren.

En dunkt TJ ook niet, dat de thans uitgiebroken en reeds zoo lang latente parlementaire crisis deze gevaren op 't moment dubbel accentueert? Men lette maar eens op 'de „democratische" programma's die thans in discussie zijn. 3)

Tweedens. Aangaande „buurtschapsschooltjes" bepleit TJ bet zoov6el-mogelijk-„omzetf!en" in Christelijke scholen. Hier is een misvatting bij U, naar ik meen. Ik immers had het over 'die buurtschapssobooltjes, waar „omzetten" niet mogelijlc was en besprak het monopolie, dat zoodoend de openbare school ten onrechte vaak heeft. 4)

Derdens: U merkt op, dat ik niet geantwoord heb op Uw bezwaren inzaJce niet-harmoniëering met d« grondwet en niet-haxmoniëering met de geschiedenis van het Cluistelijk onderwijs.

Op het eerste punt echter ben ik uitvoerig ingegaan in mijn brochure zelf. 5)

En voor het tweede punt moge ik wijizen naar de toelichting op het „program van actie" der antirevolutionaire partij in 1922 en 1925. Ik meen, d^-t de beste voortzetting van de geschiedenis van ons Christelijk onderwijs die is, waarbij de leuze „de vrije school voor heel de natie" het sterkst wordt gehandhaafd; en dat dit alleen kan in rechte en sterke onderscheiding van staatstaak en volkszaak. 6)

Dat nu jaagt nu de brochure na. En daé, rom toch gaat het bij de ontwiklceling van ons Christelijk onderwijs. 7)

U nogmaals hartelijk da, nlcende voor Uw plaaisruimte en in belangstelling Uw artikelen s) verder afwachtende.

Met beleefde hoogachting,

Uw dw. dr.,

VAN DER VAART SMIT.

1) Ja, indien de kwestie zóó eenvoiudig iwas, dan zou 't wel gaan. Een „geheel differenten kijk op de geestelijke en politieke gevaren" blijfct uit een ietwat verschillenden kijk op de „geli|ksoortigheidsbepaling" nog allerminst. Veeleer staat de zaak zóó, O'.i., en zóó hebben wij zie gesteld: de gelijksoortigheidsbepaling mag niet als model genomen worden en ze mag niet als argument gebruikt worden voor een definitievie regeling, want ze is tijdelijk. Ziedaar alles. V^^anneer dit verscliil het eenige was tusscheiU den schrijver en mij', dan zou het trouwens belachelijk zijn ex ziooveel over te schrijven.

Laten we 't nog eens weer duidelijk zeggen: we hebben de gelijkstelling ten koste v!aii vele offers verkregen, die moeten we houden; er moeten wegen gevonden worden voor meerdere vrijheid van beweging; we moeten sterker in de richting van „de school aan de ouders" ook bij 't „neutraal" onderwijs; we moeten bezuinigen. Over deze punten heerscht tusschen Dr v. d. V. S. en mij volkomen eenstemmigheid.

Alleen maar de methoide-, die hij aanwijst om deze punten te verwezenlijken, lijkt mij verre van goed.

Omdat ze de deur opent yoor allerlei regeeringswillekeur; omdat ze van de regeering iets vraagt wat deze niet doen mag; omdat ze in de praötijk minder vrijheid beteekent; omdat de oudiers, die hun kinderen naar de „neutrale" school zenden door deze regeling van eigen schoolstichting zullen worden afgehouden; omdat het belemmerende in deze methode vooral ons christelijk-protestantsch volksdeel zal treffen.

Waarlijk, het lijkt me nu toich wel een eigenaardig argument van den schrijver om nu, waar ik d i t méér dan ééns duidelijk zeide, te spreken ran een „geheel differenten kijk op gevlaren", geïllustreerd door het met iets meer of iets minder stelligheid verwachten van de handhaving van de „gelijksoortigheidsbepaling" in 1928!!

2) Hier ben ik 't met den schrijver wéér glad niét eens.

Hij zegt: Als we 't ovier dé gev'iaJen ééns zijn... dan zijn we 't ook gauw genoeg ééns oiv; er een kwestie als „pondspondsgewijze". Ja maar broedjer van der Vaart Smit, zóó eenvoudig is het niet. Want tusschen het ééns zijn ovler de probleemstelling, (de gevlaren) en het eens zijn over de finesse Van een regeling („pondsppndsgewijze") ligt het allermoeilijkste: het eens worden over het principe Volgens hetwelk de oplossing van het probleem moet gezotiht en de regeling moet getroffen. En daarov; er loopt het geschil! 3) Ja ik

Maar dit heeft niets te maken met het debat, nóch met de brochure-Van der Vaart Smit.

We moeten niet allerlei bizondere omstandigheden voor ons laten pleiten. Anders maakt het een eigenaardigen" indruk, dat een vorig maal Dr vl. d. V. S. gebruik maakte Van het argument: we hebben minister Hutgers en nu: we hebben Crisis!

2) Wat niet is kan worden thans! Maar bij de regeling-v. d. V. S. niet, althans hij lange na niet zoo goed.

5) Ben daardoor echter niet overtuigd.

6) Uitnemend, Maar hier brengt Dr v. d. V. S. iets anders in 't geding. Het gaat v; an ü; eze zijde niet over de kwestie „staatstaak" en „volkszaak”.

Laten we nu toch niet doen alsof we liefst langs elkaar heenpraten. De kwestie heeft immers niets te maken met het A.-R. program.

Maar wat de schrijver voorsloeg ging in tegen de historische ontwikkeling van ons onderwijs; 'twas b.v. een slag in 't aangezicht van „Gereformeerd Schoolverband". Ik sprak daarover breed genoeg en mijn argumenten zijn niet weerlegd.

7) Ja, maar daarover niet uitsluitend. En juist dat andere: het tot zijn recht doen komen van de g e 1 ij k stelling, en bovienal het v o 1-1 e kansen geven aan 'het confessioneel onderwijs, misten we in de brochure.

Bovendien meen ik aangetoond te hebben, dat zelfs de ^, staatstaak" door den schrijver te ruim wordt genomen bij zijn voorslag van het (in abstracto) „erkennen" van richtingen.

8) Vriendelijke groeten en dankbetuigingen.

J. WATERINK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 november 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

Dwergscholen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 november 1925

De Reformatie | 8 Pagina's