GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE PSYCHOLOGIE DER BEKEERING.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE PSYCHOLOGIE DER BEKEERING.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Korte inhoud van het eerste artikel: De psychologie der religie is als vak van wetenschap opgekomen door en na het optreden van de nieuwe filosofie. Men bedoelt met dit vak niet enkel de verschijnselen te bestudeeren, maar ook het wezen der religie te vinden. Befceering is dan ook voor deze wetenschap elke verandering van l.evensrichting He.t objectieve ontbreekt, ook al is het waar, dat allerlei oorzaken meewerkten, dat do christelijke terminologie veelal behouden bleef. Daar de religie wordt voorgesteld als een natuurlijk principe vaa den menschelijken geest, en de objectieve waardemeter ontbreekt^ is er hier allerlei beginsel, dat met de christelijke opvatting ten eenen male in strijd is.

II.

Korte inhoud van het eerste artikel: De psychologie der religie is als vak van wetenschap opgekomen door en na het optreden van de nieuwe filosofie. Men bedoelt met dit vak niet enkel de verschijnselen te bestudeeren, maar ook het wezen der religie te vinden. Befceering is dan ook voor deze wetenschap elke verandering van l.evensrichting He.t objectieve ontbreekt, ook al is het waar, dat allerlei oorzaken meewerkten, dat do christelijke terminologie veelal behouden bleef. Daar de religie wordt voorgesteld als een natuurlijk principe vaa den menschelijken geest, en de objectieve waardemeter ontbreekt^ is er hier allerlei beginsel, dat met de christelijke opvatting ten eenen male in strijd is.

Eenige voorbeelden mogen bewijzen^ dat we bij de beoefenaars van de godsdienstpsychologie van de laatste jaren inderdaad te doen hebben met menschen, die zich afkeeren van de grondgedachten der christelijke religie.

Star buck, een der voo^maamste vertegenwoordigers van de door den bekenden Stanley Hall gevormde Clarksche school, vindt in de religie een gewoon biologisch (ievens-)verschijnsel. De religie moet worden ingeschakeld in het geestelijk geheel van de menschelijke ziel. En zooals de ontwikkeling van onze ziel onderworpen is aan een bepaalde wetmatigheid, zoo ook wil Starbuck de wetaiatigheid van de onderscheiden gebeurte. nissen in het religieuse leven aantoonen. En, zoo zegt hij, evenals men niet begint met eienige dog-•mata over de sterren te aanvaarden, wanneer men aan sterrenkunde doiet, maar eenvoudig de sterren bekijkt en bestudeert, zoo moeten we er ook niet van willen weten van te voren iets vast te leggen omtrent de waarde van de religieuse verschijnselen; hij wil dus een v; an te voren aanvaard standpunt niet erkennen. Evenals alles in het universum (wereldgeheel) aan vaste wetten is onderworpen, zoo is dat ook het religieuse leven. En nu wil hij deze wetten voor de religie vinden, door een groot aantal menschen allerlei vragen te doen beantwoorden.-Op de vragenlijsten komen zelfs vragen voor, die bedoelen, het uur van de bekeering van den gevraagde te weten te komen. En reeds was iemand zoover, dat hij meende, dat bepaald kon worden, welk uur van den dag een bizondere geschiktheid bezat, om de „menschen zich te laten bekeeren".

Een ander voorbeeld van het zich afwenden van de christelijke gedachte vinden we in de uitingen van L e u b a, die beweerde, dat voorheen d'e theologie zich steeds aan de wetenschap' (die dan hier geheel als exacte wetenschap; wordt opgev'at!) onttrok, door het beroep op de innerlijke ervaring Tan de geloovige. Maar sinds het gelukt is, het zieleleven empirisch te benaderen, kunnen we ook, zoo zegt hij, in de geheimenissen van dat innerlijke leven doordringen. En alle religieuse gebeurtenissen kunnen nu zuiver natuurlijk worden verklaard. .jiSinds de goden Van de religie empirische goden geworden zijn, behooren ze aan de wetenschap." Men gevoelt, dat bij dergehjke opvattingen alle christendom is verdwenen, en dat men de religie teruggebracht heeft van het terrein van-de genade naar dat van de natuur.

En nu is het volkomen juist, dat men niet immer zóó erg te werk ging, maar evenzeer staat het vast, dat .deze opvattingen wel de meest consequente en logische zijn. En al wilde in Duitschland speciaal een richting als die van VorbrO'dt, die Teel meer orthodox is, , den goeden kant uit, weldra kreeg ook aldaar een andere opvatting de overhand. Wel was men er minder welwillend gezind jegens het experiment, speciaal in de school van O ester re ich; maar daar staat tegenover, dat Woibb e r m i n een eigen systeem van experimenteeren invoerde, dat al heel sterk het algemeen karakter der religieuse aandoening veronderstelt.

ïromvens niet deze mamien hebben thans aller oor —; veeleer luistert men bij voorkeur naar dé stem, die ongetwijfeld met groote klacht klonk: die van R. O 11 o, die het wezen van de religie zoekt in het werkzame bestaan van „ü-as Numinöse" — het g o d d e 1 ij k e, beter: het godheidelijke in ons hart. „God" is hier „het" geworden. Een onzijdige grootheid.

Het zou buiten ons bestek liggen verder op een dezer richtingen in te gaan. We-wilden slechts doen zien', dat de godsdienstpsychologie, die trouwens in het laatste geval b.v., veel meer godsdienstfilosofie is, van het begrip „bekeering" al heel weinig weten wil, zoodra we pogen dat woord iden christelijken inhoud te geven. En dat hier is eeu opvatting, die met de grondged'achten van het christendom in lijnrechten strijd is.

Immers van de bedorvenheid van het hart des menschen wil men niet hoioren. Van de noodzakelijkheid van de wedergeboorte, in bijbelschen zin, handelt men niet. Verband tusschen wedergeboorte en bekeering kan er dan ook niet bestaan. Het is alles natuur, en natuurlijk verklaarbaar, wat er bij de bekeering geschiedt.

Oerbron der religie is hier niet God, of de openbaring van God, maar de mensch, en zijn openbaring van zichzelf aan zichzelf.

Practisch kwam men er dan ook toe, het wezen van de bekeering te zoeken in de uiterlijke verschijnselen. De oppervlakkigheid, die in dit doen aan het licht komt, wil men ongetwijfeld gaarne ontkennen. Maar dit gaat toch niet zoO' gemakkelijk. Immers uitdrukkelijk sprak James het uit, dat er menschen zijn, die werkelijk leven als bekeerden, die in allerlei opzicht een voorbeeld zijn, en bij 'wie' men toch nimmer de verschijnselen - van de bekeering heeft opgemerkt. Deze menschen nu, zoo zegt hij, zijn niet „tweemaal gehoiren", maar het zijn „eenmaal geboren menschen" — die intusschen toch de heiligheid van den bekeerde deelachtig zijn. Ze zijn dus „heiligen-gebo-ren". Maar hieruit volgt, dat het wezen van de bekeering duidelijk gezocht wordt in het uiterlijk verschijnsel. Immers waar dit uiterlijke ontbreekt, acht men ook het innerlijke niet aanwezig te zijn.

Nu zou iemand wellicht opmerken, dat deze conclusie voorbarig is, aangezien de mogelijheid nog open blijft, dat men zou zeggen: neen, de zaak staat zóó, dat de iimerlijke bekeering niet zonder uiterlijke verschijnselen kan voorkomen. Maar dan herinner ik aan dat andere woo^rd vian James, waarbij hij verklaart, dat, aangezien de verschijnselen der bekeering bij ieder mensch anders zijn, daaruit volgen moet, dat er geen algemeen beeld van het wezen der bekeering kan worden gegeven, en dat er geen wezen aan de verschijnselen ten grondslag ligt, wanneer we onder „wezen" verstaan een algemeen en objectief geldig gebeuren. Zoo blijkt, dat men het wezen der bekeering ontkent; dat men de mogelijkheid van „heilig"geboren zijn bij den mensch aanvaardt, en alzoo het karakter van de zonde loochent.

Daarbij moeten we nog Wijzen op een typische fout van de godsdienstpsychologie, bij haar onderzoek naar het wezen van de bekeering gemaakt.

Zij werkt, gelijk we zeiden, sterk met vragenlijsten. Meermalen komt het voor, dat uit de beantwoording van die lijsten blijkt, dat een opwekking (revival) het middel was voor de bekeerihg. Maar schier even dikwijls kwam vast te staan, dat zjj, die zulk een revival aangaven als het middel hunner Toekeering, daarbij meedeelden, dat ze op een of andere wijze werden herinnerd aan een voorval uit hun jeugd, een tekst, die hun moeder hen had geleerd, een vermaning, die hun vader hen op 'het sterfbed had gegeven, een indruk, dien ze in hun prille jeugd heel sterk hadden beleefd: , of iets dergelijks, — en flat het hen was geweest, als werd al dat oude weer in dé herinnering teruggeroepen.

Nu is het de groote vraag, in hoeverre dan bij zulk een gebeurtenis dat "eerste, dat oude, dat blijkbaar in de herinnering aanwezig was, ook al was het daii verzonken, mag worden uitgeschakeld. Het is toch zeker ook mogelijk, dat we hier te doen hebben met jonge menschen, die in hun vroegere jaren reeds door Gods genade waren aangeraakt, waren wedergeboren, maar die — zooals dat bij ieder christen kan voorkomen — een tijdlang waren afgedoold.

Zielkundig is het toch zoo goed verstaanbaar, dat juist in een tijd, waarin de levensrijkdom voor de jonge menschen opiengaat, waarin het sexueele ontwaakt, waarin de vragen met tot dusverre ongekende kracht komen aanstormen, een periode komt, waarin de rechtstreeksche belangstelling in de dingen van Gods koninkrijk gaat verslappen. Ja, zeker, het is mogelijk, dat dat vroegere niet anders was dan een vluchtige indruk, — maar het is evenzeer mogelijk, dat dat oude wel degelijk werk was vaai Gods Geest. "Wanneer het bij ouderen, die in den regel toch zooveel meer bewust leven, mogelijk is, , dat een tijdlang het geestelijk leven als geheel' inzinkt, — zou het dan niet bij jonge menschen zéker mogelijk zijn?

Maar dan is het noodzakelijk, dat de z.g. psychologie van de bekeering, zooals die in naam van de wetenschap wordt beoefend, rekening houdt met die mogelijkheid. Natuurlijk wordt daardoor haar taak r)ngemeen zwaar. Zeker wordt daardoor haa, r arbeid in sommige gevallen schier onmogelijk, daar de levensdraden somwijlen zóó met elkaar verweven zijn, dat het voor een buitenstaander onmogelijk 'is ook maar iets met eenige zekerheid vast te stellen omtrent den loop" der dingen in het innerlijke zieleleven.

En al is nu de fout, die men hier maakte, wel degelijk verklaarbaar, aangezien immers-de practijk van het methodisme ook niet rekende met de mogelijkheid, dat er bij jonge menschen, iets, dat tijdelijk sluimerde, werd wakker geschud, — toch blijft het daarom nog wel een ernstige misvatting van de z.g. wetenschappelijke onderzoekingen omtrent het wezen van de 'bekeering, dat men dit punt schier ^geheel uitschakelde.

Hebben we eenige gronden genoemd, op welke we ernstig bezwaar hebben tegen de psychologie van de bekeering, .zooals die wordt behandeld in de s, chool van de moderne godsdienstpsychologen, we willen ook dankbaar erkennen, dat deze wetenschap inderdaad in meer dian één opzicht vruchtdragend is geweest Voor de theologie, en dat zij bevruchtend heeft gewerkt op de beschouwingen van meer dan één christen-denker.

In de eerste plaats heeft zij velen ertoe gebracht, meer dan tot dusver te letten op 'de groote verscheidenheid van terminologie en beschrijving, die de Bijbel heeft vóór en van het geestelijk leven in het algemeen en van de befceering in 'het bizonder. Datgene, wat de godsdienstpsychologie ons bracht, blijkt, voorzoover het juist kan worden genoemd, goeddeels reeds eeuwen in onzen Bijbel te vinden, maar we danken deze wetenschap er voor, dat zij ons op deze dingen nog eens weer opmerkzaam heeft gemaakt. Nergens is de Bijbel bij het bespreken van den 'weg des heils dor en doodsch, en altijd weer brengt hij de bekeeringsverschijnselen in verband met de bizondere omstandigheden van het enkele leven.

Dankbaar moeten we erkeimen de rijke - vruchten, die voor het ambtelijk werk de godsdienstpsychologie geven kan, en ten deele reeds gegeven heeft. De be'invloeding van, de schare op de juiste wijze, — de behandeling van den enkeling in bepaalde levensomstandigheden 'of onder bepaalden druk, — het weten toe te passen van hepaalde

schriftgedeelten op wel omschreven psychische toestanden, — dit alles moet óók' Vrucht zijn van de psychologie van de religie. Reeds dertien jaar geleden wees Prof. Hoekstra op één en ander in zijn inaugureele rede.

Ook de dogmatiek mag deze wetenschap niet linksch laten liggen. Vooral in den locus over de weldaden van het genadeverbond zal zij zich ernstig hebben bezig te houden met hetgeen omtrent de psychologie van bekeering en toeëigening der weldaden des heils, omtront de zielkunde van "Se geloofsworstelingen en de heiligmaking, door geloovige wetenschap werd opgemerkt.

En voor de practijk van het leven zal de psychologie van de bekeering inderdaad rijke Vruchten kunnen geven. > ^

Het verstaan van wat er door Gods genade' in de ziel geschiedt bij de bekeering, voorzoover dat zielkundig verstaanbaar is, is voor ieder geloovige van het grootste gewicht. En de wetenschap, die zich buigt voor de Öohrift heeft er het grootste belang bij ook deze werken Gods, voorzoover zulks mogelijk is, te doorzien en te ontleden.

Maar vast staat wel, dat dan de psychologie der bekeering, waarvan wij ons kunnen bedienen, en die waarde zal hebben voor de theologie, zich op principieel ander standpunt heeft te stellen, dan de godsdienstpsychologie van de moderne scholen.

Deze laat zich met de waardeering der verschijnselen niet in.

Maar gêne zal de Schrift als norm der waarheid ook hier moeten aanleggen: zal met de theologie zelve innig moeten samenwerken, en aan haa, r verschillende oordeelen moeten ontleenen.

En dan blijft er zeker plaats voor on'derzoek. Ook voor opzettelijk, experimenteel, onderzoek.

Maar de methode van de godsdienstpsychologie zij dan die, welke we elders (zie onze dissertatie) noemden: „de theologisch-experimenteele methode".

Ook hier hebben wij het licht niet uit te blusschen, dat God ons heeft gegeven.

En ook hier geldt het: alleen in Gods licht zien we het licht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 februari 1926

De Reformatie | 6 Pagina's

DE PSYCHOLOGIE DER BEKEERING.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 februari 1926

De Reformatie | 6 Pagina's