GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GEESTELIJKE ADVIEZEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEESTELIJKE ADVIEZEN.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Lourdes.

M. B. te V. vraagt me eenig licht over Lourdes, . en over de mirakuleuze genezingen, die daar heeten plaats te hebben; of we aan die genezingen hebben te geloo'ven, en in wat voor licht we ze dan hebben te zien.

Bij 't beantwoorden dezer vragen, zal ik me niet verdiepen in de kweslie, of de verhalen van woai-derdadige genezingen te Lourdes op vertrouwbare JJ getuigenissen berusten. h - 'm

'k Heb trouwens van die vraag nooit eenige "' studie gemaakt.

Wel weet ik, dat anderen het deden.

de slotsom natuurlijk zeer ver­ En dan was schillend.

Wie goed-Roomsch was kwam dan tO't ot de conclusie, dat zoo goed als elk wonder, dat men van

Lourdes vertelde, werkelijk gebeurd was. Wie niet met Roomsche oogen zag en met metRoom-Roosche ooren hoorde, kwam met dezelfde zekerheid tot het resultaat, dat al de wonderbare Lourdesgenezingen niets dan verzinsels waren.

Wie nuchter onderscheidde kwam tot de slof-tsom, dat e.r te Lourdes stellig merkwaardige genezingen plaats hadden, maar da, t a er in al die genezingen niets wonderdadigs was; dat ze zich voor een deel langs zeer natuurlijken weg laten verklaren, als gevolg van zekere geneeskracht, die er in het water van de Lourdes-bron schuilt, evenals in tal van andere bekende broinnen, - en dat ze voor een ander deel zijn toe te schrijven aan de suggestieve werking van het geloof, dat men door het gebinik ervan genezen zal — een verschijnsel, dat, gelijk bekend is, vooral bij lijden, dat zijn grondslag in een gestoord zenuwleven heeft, ook' elders, in allerlei vormen voorkomt. /

Langs den weg van historisch en kritisch onderzoek, zal .men, daarom, naar 'k denk', wel nooit tot een overtuigend resultaat komen.

Doch het is ook niet noodig dien in te slaan.

Veiliger is het, de z.g.n. wonderen van Lourdes te zien in de lijst, waarin ze historisch staan.

Een gereformeerde althans is dan spoedig met zijn oo-rdeel rdee gereed.

De geschiedenis is déze.

Toen het Jezuïtisme, dat dé'veTbreiding van het Roomsch-Katholicisme ten doel heeft, in de vijftiger jaren der vorige eeuw, meer vrijheid van beweging kreeg, wierp het zich met kracht op', de propaganda van ide Mairia-vereering. Reeds in '54 had het een reusachtig succes te boeken in de pauselijke afkondiging van „de onbevlekte ontvangenis der H. Moedermaagd".

Merkwaardigerwijs wist het Jezuïtisme in de jaren vóór en na '54 ook te verhalen van allerlei verschijningen van „de Moeder Gods".

Een der merkwaardigste was die aan een herderinnetje in de grot te Lourdes.

Bij die gelegenheid zau Maria haar verlangen te kennen gegeven hebben, dat te Lourdes een kapel voor haar gesticht werd.

En vermoedelijk om de inwoners toit het vervnllen y.an dien wensch te bewegen, deed, ze toen, uit de grot, waarin ze verscheen, een bron ontspringen, die wonderdladige genezing bood voor alle ziekten.

Zóó werd Lourdes de plaats, waar jaar opi jaar tluizendeii bedevaartgangers bevrijding zoeken van allerlei kwalen.

Aanleiding tot Lourdes' verheffing was dus verschijning van Maria. Doel: bevestiging van het dogma der onbevlekte ontvangenis van de Moedermaagd, en proplaganda van de Mariavereering — Wie dit weet, weet dunkt me, genoeg, om zijn houding tegenover de z.g.n. wonderen van Lourdes te bep^alen.

Zóó zal m'n inzender er óók wel over denken.

MattheuS'passion.

Een ander lezer vraagt me, of het een christen wel geoorloofd is uitvoeringen als die van de bekende Matthëus-passion bij te wonen, waarbij ook ongeloovigen dealen der H. Schrift en zelfs woorden van onzen Heere Jezus Christus zingen.

Hij acht, dat zulk een onwaarachtigheid stuitend

Het is, en het heilige te na komt. Het is een teere kwestie, die vrager hiermee aan de orde stelt. En ik vrees, dat m'n antwoord hem niet geheel bevredigen zal.

In 't algemeen moeten we, met name ten opzichte van ons-zelven, den eisch van waarheid en oprechtheid, vooral in het heilige, met allen nadmk handhaven.

dmk handhaven. Oók in de kunst.

Alleen wie de kunst óm de kunst zoeklt, en haar niet dienstbaar en dus ondergeschikt maakt aan de eere onzes Gods — kan het onverschillig schijnen, of iemand bij de uitvoering eener compositie als de Matthëus-piassion al of niet gelooft en dus méént wat hij zingt.

En 'k ben het met den vrager volkomen ééns, dat het voor een christen stuitend is, en dat het hem als profonatie in de ooren moet klinken, als hij menschen, die hij kent als ongeloovigen, als spotters met het heilige misschien, woorden hoort uitzingen, die onze Heiland sprak in de ontroerend-'

sta momenten van zijn heilig lijden. Zulk zingen kan Gode niet welbehagelijk zijn. 't Is het omkeeren van de door Hem gestelde orde: niet een dienstbaar maken van de fcimst aan Gods eere; maar omgekeerd het heilige Woord Gods en het woord en het werk van onzen Heere , Iezus Christus exploiteeren ten behoeve van de kunst.

Intusschen moeten we hier toch met alle voorzichtigheid onderscheiden.

zichtigheid onderscheiden. De personen, die bij zulk een uitvoering opitredea kennen we — 'k bedoel het groote publiek — doorgaans niet van nabij. En ook', als we hen kennen, kunnen we ons toch nog licht vergissen in hun innerlijke verhouding tot hetgeen ze zingen.

In elk geval zijn en blijven zij zèlven daarvoor in de eerste plaats verantwoordelijk.

Stellig behoort het niet tot ónze roeping hen één voor één aan onzen keur te onderwerpen.

W.at we, als christenen mogen, maar dan ook moéten eischen, is, dat, wie belast zijn met de saamstelling en leiding van een koor, dat uitvoeringen geeft als die van de Matthëus-passion aan elk medewerker den eisch stelle, dat hij de heilige zangstof als waarachtig aanvaarde en als heilig behandele.

Intusschen blijkt uit vragen, als die inzender stelde, hoe dringend noodig het is, d'at we, als christenen, ook in de beoefening van de zangkunst eigen wegen gaan, en ons niet afhankelijk maken van de wereld. f'^°? £Sf'

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 april 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

GEESTELIJKE ADVIEZEN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 april 1927

De Reformatie | 8 Pagina's