GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE BUITENLANDSCHE KERKEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE BUITENLANDSCHE KERKEN.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De „Christengemeinschaft” II.

Onlangs citeerden wij uit een artikel van E, J. F. Smits in „Eltheto" leis over de geschiedenis van deze richting, welke ook in ons land voet aan wal zoekt te krijgen en zich hier met een germanisme „Christengemeenschap" noemt.

Wij willen nu ook .iets overnemen aangaand-e ^ de leer van deze „geestelijke strooming".

Waa.r de heer Smits tegelijk zijh oordeel bij zijn uiteenzetting doet doorschemeren, daar willen wij tevoren even aanteekenen, dat onze waardeering van de zijne verschilt. ^UiS! ^

Als eerste hoofdkenmerk van het denken in dezen kring zou ik dan ook willen noemen: een allersterkste concentratie op Christus bij allerwijdste expansie van godsdiensthistorisoh denken;

Hoe kan dit? Wat-is hier het geheim van? Dit is mogelijk, omdat hier groote ernst - wordt gemaakt met de gedachte, die Rudolf Steiner in 1902 in ziJn „Ghristentum als mystische Tatsache" heeft uitgesproken en sindsdien in tallooze voordrachten nader heeft toegelicht en uitge-werkt, de gedachte, dat het Christendom alleen is te verstaan, - wanneer - wij het zien tegen den wijden achtergrond van de mysteriën der oudheid, , van Griekenland en Egypte en verder terug van Perzië en Indië. Het is mij niet onbekend, dat het onderzoek der vakgeleerden de laatste twintig jaar steeds meer in deze richting stuwt, dat de enkele vermelding van deze gedachte in dezen tijd dus niet zoo heel verrassend meer zal werken. Maar het belangrijke bij Steiner lijkt mij zijn blik op de verhouding van het Christendom tot, die mysteriën. ZiJn nadruk leggen op de beteekenis derpiSÊ mysteriën als bodem en voorwaarde voor het Christendom brengt hem niet tot loochening van het historisch karakter der Christelijke heilsfeiten, noch denkt hij zich die verhouding, zooals vaak geschiedt, in den zin van een min of meer toevallige en in ieder geval vrij uiterlijke omkleeding van de Christelijk ethischreligieuze kern met termen aan de mysterie-religies ontleend. Hij ziet hier dieper verband en leert het Christendom naar zijn wegen kennen als den vervulden en onthulden inhoud der mysteriën. Hoe dit bedoeld is wil ik trachten 'hier nog wat te verduidelijken. In „Mein Lebensgang" s. 280 lezen wij over de grondgedachte van „Das Christentum als mystische Tatsache" o.a. dit: „Ich wollte zeigen, dasz in den alten Mysteriën Kuhbilder kosmischer Vorgange gegeberf waren, die dann in dem Mysterium von Golgotha als aus dem Kosmos auf die Erde versetzte Tatsache auf dem Plane der Gesohichte sioh voUzogen". - '

De geheimzinnige culten, die voor en na het ontstaan van het Christendom rondom de Middellandsche Zee te vinden waren, 'zouden zijn op te vatten als laatste, vaak decadent geworden resten, van een oeroud tempelleven, dat de verborgen inspiratiebron van de oude culturen gevormd heeft. Om een besef te krijgen aangaande hetgeen in het donker van die mysterie-tempels zich afspeelde, zal men met heel andere bewustzijns en belevingsmogelijkheden hebben te rekenen, dan waaraan wij twintigste-eeuwers gewend zijn. Men zal iets; .'m

moeten gaan vermoeden van het werkelijkheidsgehalte van geestelijke ervaringen, die aan het beeldend ritueel ten grondslag lagen. Deze ervaringen werden na ern-•stige voorbereiding, onder leiding van priesters, tenslotte op hoogtepunten doorleefd in toestanden, die van ons intellectueel, naar de aarde georiënteerd, bewustzijn zeer verschilden, en schonken inzicht in samenhang en achtergronden van hemelsch en aardsch gebeuren, die wü ons moeilijk meer vermogen in te denken, omdat dit weten reeds lang voor ons verloren is. Maar wat hier ook geschouwd mag ziJn aan wijsheid, die ons misschien de grootste dwaasheid lijkt, centraal moet hier wel zijn geweest de gedachte van een goddelijk offer, waarop de kosmos rust, en bij bepaalde stroomen van dit wijdvertakte mysterieleven ook een diep vermoeden aangaande het opstandingsgeheimenis. Men zal vooral niet te spoedig aan enkelnatuurculten mogen denken, maar er mee moeten rekenen, dat de scheiding van natuur en geest, zooals wij die maken, toen nog niet zoo werd getrokken, en dat in oudste tijden alles veel voller van goddelijk leven doorwoond en doortrild werd beleefd.

De grondgedachte der Anthroposophie, die wij ook in de Christengemeinschaft telkens vinden uitgesproken, is nu deze, dat dit kosmisch wijde, min of meer droomend schouwende, bewustzijn, dat in den oertijd instinctief gemeengoed was van een menschheid, die in innig verband met een oneindig verheven geestelijke werkelijkheid leefde, gaandeweg steeds meer in verval is geraakt, naarmate wij de ons bekende historisclie tijden naderen, terwijl het nog lang alleen aan ingewijden mogelijk bleef te verkeeren met en blikken te slaan in deze werkelijkheid, die voor de menschheid als zoodanig niet meer direct bereikbaar was. Daar staat dan iets van het allergrootste belang tegenover. Dit afnemen van het paradijslicht, dit inkrimpen van de bewustzijnshorizont en dit abstract worden van het geestelijk beleven, het betepkent tegelijk het smartelijk en moeizaam baringsproces van het iudividueele ikbesef. De mensch groeit steeds dieper de materie binnen, gaat zich steeds meer tehuis voelen hier op aarde en ontwaakt aan die aarde tot een eigen wezen, dat zelf handelt en denkt, dat zelf zijn wegen kiest. De goddelijke machten trekken zich steeds meer terug van de leiding op aarde, zij willen, dat de mensch tot vrijheid komen zal. Maar op dien weg tot vrijheid en zelfstandigheid wachten den mensch de duistere afgronden van zonde en eenzaamheid, overgeleverd als hij is aan eigen onheilige opwellingen. De sterre-ordening, die zich in mikrofcosmische verhoudingen hier op aarde had afgeteekend, verwordt steeds meer tot chaos en anarchie. Het wordt steeds donkerder op aarde.

Tegen dezen achtergrond moet ook de geschiedenis van het volk Israël worden gezien. In een symbolisch smartelijk lot moet het de menschheid als 't ware voorleven den donkeren gang tot haar diepste geheimenis, waaruit zy tevens haar hoogste Godskennis putten zal, den gang''tot het zedelijk ik. üit het land van oude sterrewijsheid Babylonië moet Abram uittrekken en aan den greep van de decadent geworden sakrale cultuur van Egypte moet het volk Israël worden onttrokken onder Mozes' geweldige leiding, de woestijn in, waar het de strenge wet ontvangt. Ook te Kanaan heeft het den zwaren strijd aan te gaan tegen allerlei in verval zijnde culten en heeft het te worstelen om de zedelijke persoonlijkheid. De dreigredenen der profeten, vol van verwoesting en hongersnood, ja van verwarring, die zelfs reiken zal tot in de sterren, ze zijn ook te zien onder het gezichtspunt, dat de mensch moet worden uitgedreven uit levens-en bewustzijnsphasen, waarin hij niet mag blijven steken, zal hij zijn hoogste mogelijkheden, zijn zedelijken adel, niet jammerlijk verspelen. En midden in dien geweldigen nood van dit loslaten van ouden rijkdom, die gevaarlijk wordt, midden in dit arm worden om hooger goed te winnen terwille van de toekomst der menschheid, sprankelt nog hier en daar het oerlicht (Jacob's droom te Bethel, Salomo's tempelbouw) en weet men ook van een eenmaal nieuw openbreken van den hemel, van de komst van Immanuel, God met ons, wanneer het volk, dat in duisternis zit, een groot licht zal zien.

Wanneer dan de aldus verarmde menschheid nog eens als 't ware wordt saam'getrokken in dien eenen geweldigen mensch met zijn kemelsharen kleed, die niets meer is dan de stem eens roependen in de woestijn, dan is het oogenblik niet ver meer, dat het kosmische Ghristuswezen bezit neemt van den heiligen mensch Jezus, die in hoogste offerbereidheid zich hiertoe neigt bij den Doop in de Jordaan. Men zal zich dit heilig gebeuren hebben in te denken, niet als in één oogenblik voltrokken, maar als een doorgaande overschaduw'ing en doordringing gedurende heel de rondwandeling van Jezus op aarde, totdat in het Avondmaal en daarna door het mysterie van dood en opstanding heen de kosmische Christus zich verbindt met de aarde als zoodanig.

In dit verband van gedachten wordt het Golgothaen Paaschmysterie gezien als de groote wereldinitiatie, de centrale wereldwijdingsdaad van Gods zijde, waardoor een objectieve verandering in den kosmos werd teweeggebracht, die door geen mensch had kunnen woi'den afgedwongen en waarbij eigenlijk heel de wereld „tempel" is. Wat in de verborgen tempels geweten was aangaande het Goddelijk offer als den diepsten zin der dingen, het staat nu nieuw en persoonlijk geopenbaard, zichtbaar voor aller oog in het licht der historie getrokken^ zoodat voortaan allen in de geloofsbetrekking tot Christus deel kunnen hebben aan de goddelijke wijsheid en liefde, die alle dingen heeft tot stand gebracht en zal voleindigen. De inhoud der oude mysteriën is hiermee onthuld — dit is een sterke factor geweest in den haat, die Christus heeft opgewekt — voortaan zal deze inhoud in een totaal gemetamorphoseerd karakter verder stroomen, zich een nieuwe bedding graven, nieuwe landen voor zijn levenwekkende kracht ontsluiten.

Men zal nu iets verstaan van de houding, die in de Christengemeinschaft tegenover den bijbel wordt aangenomen. Bij een volkomen vrijheid van traditioneele gebondenheid aan. den bijbel als Gods Woord, staat men hier diep eerbiedig, met een religieus geheiligden wetenscbappelijken waarheidsdorst tegenover het Boek •der boeken, dat men in de laatste eeuw van modern critisch onderzoek maar al te zeer verminkt en mishandeld weet en nu met nieuwe oogen en met nieuwe vragen wil benaderen, wil leeren lezen als de sakrale oorkonde van de diepste mysteriën der menschheid. Veel zou hier te zeggen zijn, zoowel op het gebied van het Oude als op dat van het Nieuvce Testament, veel ook, dat den modernen exegeet gezocht en onbewijsbaar voor zal komen. In de Christengemeinschaft bestaat volkomen vrijheid zich datgene toe te eigenen, wat men persoonlijk "als waar gevoelt, in geen geval dogmatische binding aan een bepaalden kijk op allerlei speciale vragep.

Verder worden dan nog andere punten gememoreerd. Vooral wordt gewezen op. de breede plaats, welke de Roomsche sacramenten en inzonderheid het 'Sacrament des Altaars, maar dan kosmisch verbreed en eschatologisch verstaan, in de „Christengemeinschaft" inneemt.

Gelijlc wij reeds zeiden, komen wij ojp een en ander in een .andere rubriek terug.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 augustus 1927

De Reformatie | 4 Pagina's

UIT DE BUITENLANDSCHE KERKEN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 augustus 1927

De Reformatie | 4 Pagina's