GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

OË CHRISTELIJKE „PERSOONLIJKHEID" IN  ONZEN TIJD.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OË CHRISTELIJKE „PERSOONLIJKHEID" IN ONZEN TIJD.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

Of er dan geen reactie is? " vroegen "wC

Inderdaad, die is er.

Er komt in den laatsten tijd, niet het minst in (Ie literatnur en in de kunstwerlcen in het algemeen, een zeer eigenaardige vorm, zelfs meer dan één vorm van reactie op..

Een reactie, die eenerzijds een neiging heeft om zich te wenden tot het bizarre. Personen en persooailijkheden zonder eenige waarHjke uiterlijke grootheid of innerlijke kracht, zonder eenige andere beteekenis dan deze, dat ze hun eigen onbeteekénende figuur als model te kijk stellen, vinden een onvenvacht grooten aanhang. Zoo is 't mogelijk, dat een psychopaath als Johannes Ba.ader uit Stuttga-rt «.peens leider wordt van de dwaze beweging, die het Dadaïsme wordt genoemd; dat onbeteekénende menschen opieens iets beteekenen gaan, omdat ze het durven wagen hun eigen onbeteekenend binnenste naar buiten te keeren. Zooizeer is men er beu van om in den tredmolen van het ailedaagsche, waarin alles z'n saaien gang gaat, zonder opvallen van iets afwijkends, nog langer mee te loop en.

Maar klaarder bewijzen zijki er.

1 b s e n, zeker niet een der kleinen uit de jongste literatuurgeschiedenis, is er het bewijs van hoe er reactie komt tegen dat eigenaardige verdoiezelen van het typische van de eigen persoionlijkheid. Eerst prediker van de gedachte, die ook Zola telkens weer naar voren bracht, dat de mensclh vrucht en product van zijn omgeving is, wordt hiji straks de man, die op geniale wij'ze 'de worsteling van den individu op het recht van zijli eigen plersoonlijklieid predikt. Herhard Hauptmann heeft eenzelfde ontwikkeling doorgemaakt; en is, hoewel minder markant, toch ook niet bij F red er ik van E e d' e n iets dergelijks te merken ? In Ibsens latere werken leven de individuen in stagen strijd met de samenleving, en geeft hij daarmede niet op een eigenaardige wijze weer datgene, wat to'ch feitelijk in allerlei bewegingen in.onzen tijd ook naar voren komt? Er is een pogen, om uit het gemeenschappelijke te komen to> t het individueele, om uit het gezamenlijke te komen tof het gesepareerde.

Daardoor krijgt het lyrische een eigen, een nieuwe bekoring. Men vraagt naar datgene, wat emotie geeft. Men zoekt „stemmingen". Uitleven van, de persoonlijkheid, van het „ik" met zijh eigen zielsnuancééringen, wordt het ideaal. Maar daardoor loopt anderzijds het sociale element, waarvoor toch ook weer bij alle beleving en uitleving der persoonlijkheid plaats moet zijn, ernstig gevaar.

Zijn wij nu als Christenen vrij' gebleven van de invloeden, die rondom ons de houjding deden bepalen? Die vraag moet gesteld.

En dan zeggen we als antwoord op die vraag: zeker niet.

Eenerzijds is het nivelleerende, het socialiseerende ook over ons heen gegaan. Ook in alledei publieke actie op maatschappelijk erf bleek het onmogelijk den'strijd tegen de tendenzen, die alles willen normaliseeren en egaliseeren, vol te houden.

Misschien dat ook op geestelijk terrein niet steeds met de behoeften van de oinder s cheiden persoonlijkheden voldoende werd gerekend. Freeken b.v. is heel moeilijk werk; „onderscheidenlijk" proeken wellicht het allermoeilijkst; maar dit neemt niet weg, dat nimmer in dé prediking het „onderscheiden" mag worden gemist, in dien zin dan, dat de prediker rekening heeft te houden met de verscheiden p ersoionlijlce behoeften en omstandigheden van zijn hoorders. Zéker, de prediking moet de gemeente opvoeden en bouwen; maar dit kan alleen dooirdien ook de onderscheiden' personen door de prediking worden bereikt.

Dat bij'de oipvo.eding een sterke tendenz is naar het cliché-achtige, naar de massa-bewerking, behoeft zeker niet nog weer eens extra te worden gezegd. Dat het evenwel een ongunstigen invloed op de ontwikkeling van de plersoonlijkheid hebben moet, dat jonge menschen in hun ontwikkelingsjaren met een „schabloion" worden behandeld, spreekt meen-ik wel vanzelf. En ik weet wel, bij' den tegenwoordigen stand van zaken kan het wellicht niet anders; men k'an niemand daarvan een verwijt maken; maar toch is de vraag gewettigd of eenerzijds geen andere wegen moeten worden gezocht, en anderzijds fiiet ook' dit „alles OiVer één kam scheren" weer een van de (schuldige!) factoren is, .waardoor de totaal-uitslag ongunstig wordt beïnvloed.

Door deze en door nog veel omstandigheden méér kwamen ook wij als Christenen onder den ban ea onder de macht van het sooialiseerende streven, waarbij de persoonlijkheid al minder werd geacht, en het beste kuddedier den pirijs verwierf.

Het is zeer de vraag, of de neiging naar het subjectieve, die in de laatste jaren ook in allerlei belijdende kringen merkbaar wordt, niet mede uit 'het heerschen van den geest van nivelleering moet worden verklaard.

Men zegt, dat men reageert tegen i n t e 11 e c t u a-1 i s me.

Dit moet onjuist zijn.

Immers in den regel wordt nergens meer dan in dezelfde kringen, die alzoo reageeren, „het intellect" verheerlijkt; nergens buigt men diepier voor wat terecht of ten onrechte als we^tenschapi wofdt aangediend; nergens is men er meer op' uit om de correctie van allerlei uitlatingen met min of meer virtnoziteit als taak aan het „gezond verstand" toe te wijzen. Van intellectueele handeling is men allerminst „beu".

Eene van de kenmerken van een reactie tegen een „isme" is juist dat men mét het „isme" ook de zaak waarvan het „isme" is afgeleid, in beteekenis verkleint. Maar zooi geschiedt hier allerminst.

Veel meer typeerend dan een anti-intelleotualisme (zooals men voorgeeft te propiageeren) is in de houding van allerlei Christenen, die op d' een of andere wijze een eigen weg gaan, dan ook het anti-communale; het zich niet willen (of kunnen) geven naar het totaal en het leggen van den vollen nadruk op het individueele, dat tot subjectiviteit menigmaal uitgi'oeit.

Het persoonlijke en de persoonlijkheid wordt in zulk een kring dan ook opi een geheel typische wijze geadoreerd.

Niet de eigen persoonlijklieid, van welke dikwerf nog wel degelijk heel zware offers gevraagd worden, maar de persoonlijkheid van den enkeling, inwien men oen zeker ideaal gerealiseerd ziet, omdat hij' 't waagt zich tegen het tofaal, het massaal gegevene', te verzetten, valt een zekere adoratie te Ijeurt.

W'anneer men daarnaast menigmalen de leuze hoert: .„niets tusschen Christus en mijn ziel", dan is ook iJat niet te verklaren alsof bepaalde intellectueele factoren de mystieke aanraking met Christus .in het totaal-verband met anderen zouden verhinderen. Maar 'tis veel meer dit: men gevoelt, dat samenleving, dat gemeenschap met anderen, een formuleering van den band met anderen noodig maakt, en bovendien, dat het meerzijdige en tegelijk daarom correctieve van zulk een formuleering, een rem is voor. de al te groofe eenzijdigheid van de eigen persoonlijkheid.

Uit reactie evenwel tegen de massa-geest, tegen de nivelleering van de moderne samenleving, gevoelt men een sterke behoefte aan het lyrisch beleven van zijn eigen „stemming". Waarbiji men vergeet, dat, principieel gezien, bij^ zulk een houding, consequent doorgevoerd, de k'erk van Christus in haar zichtbaren vorm een overbodige verschijning wordt.

Het wil me dan ook voorkomen, dat de inzet van heel veel beroering der laatste jaren, hoewel pirincipieel gezien een beginsel, pisyc'honlogisch gezien was een geval van reacltie tegen (ware of) vermeende aanvallen op d e w a a r d e van de persoonlijkheid.

Zooals steeds is evenwel een tijd van reactie niet de meest geschikte periode om precies te zeggen, wat het wezen en wat de taaik is van datgene waartegen en van datgene waarheen de reactie zich richt.

.'\] thans niet, indien men zelf in de hevige bewogenheid van de reactie wordt meegesleurd. Anderzijds evenwel staat het vast, dat toch ook en juist in zulke tijden bezinning over de plaats der in botsing zijnde elementen zeker noodzakelijk is. En ook wij willen althans trachten enkele opmerkingen te maken omtrent de mogelijkheid voor de persoonlijkheid om tot haar recht en haar pi 1 i c h t te geraken.

Maar eerst kunnen we wel al vaststellen, dat onze lijd, ondanks de vele opleidingen, het degelijk onderwijs, de veelheid van cursussen, de populai-iteit van de wetenschap, het verbreiden van „wetenschappelijk nieuws", de lichamelijke opvoeding, de jeugdbeweging, de scholing van de massa, en al dergelijke mooie dingen meer, zich toclh niet verheugt in het aanschouwen van een evenwicht tusschen persoonlijkheid en samenleving. Ook zelfs van een juisten blik op de behoeften van de persoonlijkheid kan niet immer worden gesproken.

En waar de individualiteit reageert, k'omt men tot een onvruchtbaar s u b j e cl t i v i s m e; in stede van een gezond en krachtig individualisme in het kader van het sociale, groeit een subjectivisme, dat de banden van saamhoorigheid brek'en wil.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

OË CHRISTELIJKE „PERSOONLIJKHEID

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 1927

De Reformatie | 8 Pagina's