GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In de Donaulanden.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de Donaulanden.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kolosvar. I.

• xir.

„Waar moet u heen" vroeg mij een treinkondukteur.

, ; Kolosvar", antwoordde ik.

paar medereizigers mij ver­ Plots keken een schrikt aan.

Ik begreep. Ik was onvoorzichtig geweest. In Roemenie, waartoe na het traktaat van Trianon Zevenburgen toe behoort, mag de Hongaarsche naam „Kolosvar" niet meer worden uitgesproken. Doet men het toch, dan stelt men zich aan moeilijkheden' bloot. ' De stad, die de Hongaren, als zij onder elkander zijn, , nog altijd Kolosvar heeten, moet men in het openbaar den Roemeen schen naam geven van Cluy (spreek uit: Kloeg). Ook het Duitsche' Klausenburg klinkt den. Roemenen, Francofielen als zij zijn, niet aangenaam in de ooren.

Dan, mijn kondukteur liet het zaakje blauw blauw. W-aarschijnlijk had hij het wel gemerkt, dat ik uit West-Europa kwam. Was ik een Hongaar geweest, dan zou ik mijn reis misschien niet zoo vlot hebben kunnen vervolgen.

• Er heerscht een schier onbegrensd wantrouwen van de Roemenen tegen de Hongaren en al wat Hongaarsch is. Wil men nog een staaltje: ik had uit .Debreczin een Hongaarsche krant meegekregen. Aan de Roemeensche grens werd mij die echter afgenomen. Geen enkele Hongaarsche periodiek mag .den bewoners van het afgescheurde deel van Hongarije, Zevenburgen, in handen vallen. Natuurlijk wordt die bepaling op enorme schaal ontdoken. Een dame in mijn coupé had, naar het later bleek, op handige manier wat Hongaarsche kranten weggemoffeld. Toen de trein het station naderde, waar zij moest uitstappen, haalde zij die te voorschijn. Het was haar aan te' zien hoe blij z5 was, dat het smokkelstukje haar gelukt was. In haar blijdschap liet zij evenwel een pakje in den trein liggen. Voorzorgen werden door de reizigers genomen, dat dit aan een van de weinige Hongaarsche beambten werd afgegeven. Want, zoo vertelden zij, valt het den Roemenen in handen, dan ziet de eigenaar of eigenares er nooit iets van terug.

De coupé, waarin ik mij bevond, zat vol in Zevenburgen woonachtige Hongaren. Ik was de eenige vreemdeling. Bij het vertrek uit Budapest nam men elkander eerst eens op. Achterdochtige blikken werden naar de medereizigers geworpen. Ieder wilde blijkbaar weten, wat hij aan de anderen had. Aardig was het gade te slaan, welk een opluchting het schonk, toen de een na den ander ^zich als Hongaar ontpopte. De gesprekken werden geanimeerd. .De tongen kwamen los over de Roemenen. Ieder gunde een blik in zijn eigen lijdensgeschiedenis.

Aan de Roemeensche grens heeft het verkeer altijd veel oponthoud. De passen worden niet eenvoudig in den trein, gekontroleerd, maar worden opgehaald. Dan. worden ze naar een bureau gebracht, waar een paar beambten ze rustig nazien. Het weer terhand stellen ervan aan den rechtmatigen eigenaar vordert veel tijd. Een beambte plaatst zich aan het eind van den gang in een wagen 'en roept luidkeels de namen si. Men wringt zich door de wachtenden heen om zijn pas meester te worden. Sommigen verstaan niet, wat er geroepen wordt. De man houdt een bundeltje passen over, waarmee hij de coupe's langs gaat. Als men het niet aan andere dingen merkte, zou men. daaruit reeds weten, 'dat men in het Oosten komt. Tijd is geen. .geld meer.

De Hongaar verklaart: slechts enkele Roemeensche beambten zijrL in staat om de passen na te zien. Het gewone personeel kan dat niet. Daarom moet alles naar het bureau. Een bewijs, hoe weinig kultureel het Roemeensche volk nog is. Sommigen wagen zich nog aan sterker uitingen. Toen ik in een ander deel van Hongarije reisde, had ik een generaal tot reisgezel, die mij heel welwillend inlichtingen gaf en interessante verhalen deed uit den oorlog. De Serviërs, zijn een volk zonder kidtuur, zoo zei hij. Maar, er is kans, dat zij zich kultureel ontwikkelen.; Doch de Roemenen zijn voor kuituur ten eenenma^e onvatbaar. Zij kennen geen onderscheid tusschen mijn en dijn. Een gelegenheid om te rooven la, ten zij zich niet ontgaan. Zij zien er geen kwaad in.

Natuurlijk komen zulke beschouwingen uit een verbitterd gemoed. Zelf heb ik te weinig van Roemenie gezien om er een welgegrond oordeel over te vellen. Ik zou daarom niet gaarne durven beweren, dat de Roemeensche natie op lagen kultuurtrap staat. Maar afgaande op het weinige, dat ik waarnam, moet ik wel toestemmen, dat de Hongaren kultureel veel hooger staan. Indien dit juist is, maakt dit als het ware voelbaar, waarom de toestand in Zevenburgen zoo onhoudbaar is. '\'anoudsaf was het er de natuurlijke verhouding, dat de Roemeen in dienstbetrekking stond tot den Hongaar. De Hongaar was er de meester. De Roemeen de knecht. Dit berustte niet op uitwendige macht. Het was de meerderheid in kuituur, welke zich deed gelden. En Trianon heeft die verhouding kunstmatig omgekeerd. De Hongaar voelt dit als een dagelijkschen smaad. Zijn nationale trots spreekt hierin voorzeker ook een woordje mee. Doch dat is het stellig niet alleen, wat broeihitte veroorzaakt.' In plaats van het Roemeensche volk langzaam op te voeren tot het kultureele peil van het Hongaarsche, heeft men aan de Roemenen machtsmiddelen verleend om het Hongaarsche Zevenburgen er onder te houden. Reeds uit dat oogpunt hebben de mogendheden te Trianon een onverantwoordelijk spel gespeeld, een spel, dat vroeg of laat op een bankroet uitloopt.

In heel Hongarije vindt men niet zulk een schitterende natuur als in het deel, dat Hongarije aan Roemenië moest afstaan. De trein volgt de bochten van een lieflijke rivier, welke tusschen groene heuvelmuren loopt. Achter .de heuvelen rijzen bergen omhoog en heel in de verte verheffen zich de Karpathen met hun sneeuwkragen. Een. boeiend landschap, dat u telkens door nieuwe schoonheid verrast. Niet onaardig doen de nieujv voor de Roemenen gebouwde huisjes het met hun afwisselende kleuren. Beziet gij ze echter nauwkeurig, dan wordt ge getroffen door hun primitieve inrichting. Om maar eens iets te noemen. Op elk da.k mist gij den schoorsteen. Ge ziet, hoe de rook zich een weg moet banen tusschen riet en pannen door. Men kan zich voorstellen, hoe in ziQke huizen de hygiëne alles te wenSchen moet overlaten.

. De schrilste tegenstelling met het nooit vermoeiende natuurschoon op deze reis vormen wel de dusgenaamde lokomotievenkerkhoven. Ze beslaan naar oppervlakkige schatting eenige kilometers. Daar staan lokomotieven van verschillend type aan weer en wind blootgesteld te roesten, terAvijl spoorwegwagons van elke soort hen in hun tragisch lot gezelschap houden. Ik ga volstrekt niet af op mondehnge inlichtingen alleen — zoowel binnen-als buitenlandsche bladen schreven er reeds over —, wanneer ik mededeel, dat bijna al dit materiaal door de Roemenen van de Hongaren is geroofd. Gebruiken kunnen de Roemenen dit niet. Het vervoer zou plotseling ik weet niet hoeveel verveelvoudigd moeten zijn om dit surplus in dienst te stellen. Het is voorzeker een aanklacht tegen beschaafd Europa, dat zoo'n toestand wordt geduld.

En dit is dan een kon troleerbaar overblijfsel van de roofzucht der Roemenen. Maar gij moet hooren, hoe zij-hebben huisgehouden. Eenzelfde verwoesting als onder het spoorwegmateriaal werd ook onder den. veestapel aangericht. Een groot deel van" de beesten, stierf onderweg, de kadavers bleven liggen, zonder dat iemand er profijt van trok.

Kapitaalvernietiging is trouwens een algemeen voorkomend 'kwaad in Roemenië. Zwaar drukken de lasten op de bewoners. Maar waar blijft de opbrengst ervan? Nog dezer dagen kon men lezen, hoe miljoenen spoorloos verdwijnen. Men wijst hooge heeren als daders aan. Dezen blijven er onverstoorbaar onder. Roemenië is èen land van de ergste korruptie.

• Natuurlijk behoeft men niet bang te zijn, dat men als vreemdeling er zal worden overvallen evenals op Corsica. Wel dient men op te passen, dat men niet wordt beetgenomen. Ondanks de grootste voorzichtigheid zal men er echter niet zonder kleerscheuren afkomen, tenzij men, gelijk bij mij het geval was, door geloofsgenooten wordt verwelkomd.

-^ Prof. L. van der Horst.

Vóór het einde van den ouden cursus werd Dr L. van der Horst benoemd tot hoogleeraar in de psychiatrie en de experimenteele psychologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.

Gaarne bieden wij den nieuwen hoogleeraar onzen gelukwensch aan.

Er is meeï dan één reden om zich over deze benoeming te verheugen.

Dr Van der Horst staat in de kringen van deskundigen als wetenschappelijk man hoog aavigeschreven. Hij is een noest werker, van wien ongetwijfeld veel verwacht kan worden. Bovendien een man, van wien de faam uitgaat, dat de Gereformeerde beginselen hem van harte lief zijn.

Ook verheugen wij ons over deze benoeming, omdat hieruit blijkt, dat de Directeuren der Vereeniging voor Hooger Onderwijs ook op uitbreiding van de medische fakulteit bedacht blijven. Al zal de vierde voor de wet volledige fakulteit de wis-en natuurkundige zijn, de medische wordt daardoor niet het kind van de. rekening.

In die fakulteit is de Vrije Universiteit nu bijna weer zoo rijk als ze is geweest, terwijl een nieuwe slaat te worden gesticht.

Wij verblijden ons zeer over dien groei.

Zahnspende.

Ons werd door prof. Grosheide een mededeeling gezonden met verzoek haar in ons blad op te nemen.

In Duitschland is het plan gevormd om den bekenden theoloog Theodor Zahn ter gelegenheid van zijn ÜOsten verjaardag, welken hij op 10 Oct. e.k. hoopt te vieren een „Spende", een feestgave in geld aan te bieden, waaraan hij naar eigen verkiezing een bestemming kan geven.

Men heeft prof. Grosheide aangezocht om deze zaak in ons land te behartigen.

Daarom vraagt hij aan allen, die met dit'doel sympathiseeren hun gave te storten op zijn gironummer 99003.

Vanzelf is dit geen oproep aan heel ons Gereformeerde volk, maar speciaal aan onze theologen..

Ofschoon zeer zeker indirekt onze Gereformeerden in het algemeen de studievruchten van. dezen 'el eerde hebben genoten, direkt zijn het - onze hoogeeraren, predikanten en studenten, die aan de exegetische bekwaamheid en onbluschbaren ijver an Zahn ontzaglijk veel verschuldigd zijn.

Men rekene eens 25 jaar terug.

Welke kommentaren op het Nieuwe Testament tonden toen den theoloog ten dienste'?

Het Bibelwerk van. Lange was op Vermittlungsheologischen leest geschoeid en wetenschappelijk terk verouderd.

Meyer moest om zijn kritisch standpunt met e grootste omzichtigheid gebruikt worden.

Toch waren dat zoowat de eenige kommentaren p het N. T., welke in onze kringen gebruikt erden.

Armoe was troef.

Doch. sinds verschenen de kommentaren onder e leiding van Zahn, voor een groot deel door em.zelf bewerkt.': ? , - : ^'

Wel' is Zahn niet onze geestverwant in enger zin, maar hij is toch een geloovig Lutheraa, n en at geloovig standpunt be'invloedde heel zijn chriftverklaring.

Al schatten wij ook , niet ieder werk, dat onder zijn redaktie verscheen even hoog, toch is de voor-

uitgang, welke wij aan hem hebben te danken, aanzienhjk.

Bij een kwarteeuw geleden vergeleken voelen we ons rijk.

Wij denken daarom, dat menigeen behoefte zal gevoelen zijn dankbaarheid te toonen door op het gironummer van prof. (Irosheide iets te storten.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1928

De Reformatie | 8 Pagina's

In de Donaulanden.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1928

De Reformatie | 8 Pagina's