Hopen op het Woord.

Bedreef de dichter van den ISOsten psalm soms afgoderij'?

Hij schaamt er zich niet voor te bekennen: ik hoop op Zijn Woord.

Dat stond voor hem klaarblijkelijk hopen op den Heere. gelijk met

En niet alleen voor hem. Maar ook — om nog iemand te noemen voor den dichter van den 119den psalm. Hij pleit: „Gedenk aan het woord, tot Uw knecht gesproken, waarop Gij mij hebt doen hopen" (vs. 49). De godvreezenden zullen zich met hem verblijden: „omdat ik op Uw woord gehoopt heb" (vs. 74). Hij verzekert' het telkens weer voor Gods aangezicht „Op Uw woord heb ik gehoopt" (vs. 81, 114, 147).

Gij kunt niet anders op den Heere hopen dan door op Zijn Woord te hopen.

Want slechts door het Woord kunt gij Hem kennen, weet gij, wat gij van Hem verwachten moogt.

Als gij het Woord, ook dat wat door de Schrift tot u komt, van den Heere losmaakt, als gij de Schrift op zichzelf beschouwt en het zelfstandigheid naast en. tegenover God toekent, houdt gij een onbekenden God over.

En wat hebt gij van een onbekenden God te hopen, mijn ziel'?

Het klinkt zoo verleidelijk, dat gij alleen moogt steunen op de. persoonlijkheid Gods, op den persoon van Christus.

Het schijnt zoo diep religieus te zijn, wanneer gij uw vertrouwen aftrekt van een boek, al bevat het ook Goddelijke waarheden.

Maar God zonder de Schrift is voor u een God, die zwijgt.

God zonder de Schrift is. een God, die zijn aangezicht voor u verbergt.

En geldt het voor het heden niet evenzeer als •voor het verleden: toen Gij, o Heere, Uw aangezicht voor mij verbergdet, werd ik verschrikt'?

Het is een verschrikkelijke God, de God, die, zij het ook in de gedachten van Zijn Woord in den vorm, welke voor u, die in het tijdelijke leeft, zoo geheel is geëigend, is ontdaan.

Een God, van Wien gij alles hebt te vreezen. •

En niets hebt te hopen.

Maar het Woord der Schrift spreekt u van Christus, op Wiens lippen genade is uitgestort.

Het Woord der Schrift tast belofte op belofte, welke alle in Christus ja en amen zijn.

Het Woord der Schrift doet u het goede hooren, boodschapt u vrede en roept u toe: uw God is Koning.

Aan dat Woord moogt gij den Heere houden.

. Op dat Woord moogt gij uw toekomstverwachting bouwen.

Op dat Woord kunt gij straks, zoo gij naar dat Woord hebt geleefd, , door liefde tot dat Woord werd gedreven, voor dat Woord hebt gebeefd, ook sterven.

Sterven op het Woord is sterven in den Heere.

Het is ontslapen in Jezus.

O, mijn ziel, waak .er toch voor, dat gij nooit scheiding maakt tusschen God en Zijn Woord.

Want dan vindt uw hoop geen bodem, waarin zij ankeren kan.

Dan moet gij u wel de ellendigste van alle schepselen voelen.

Maar neen, het Woord zegt: bij den Heere is goedertierenheid en bij Hem is veel verlossing.

Blijf daarop hopen, Ook als het oog uws lichaams breekt.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen