GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De nuGbtere werkelUkheid.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De nuGbtere werkelUkheid.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De kruitdamp van den stembusstrijd is opgetrokken.

De uitslag noopt tot danken.

Dat er in ons land nog zoovelen zijn, die hun stem hebben uitgebracht op de partij, welke zich naa, r onze overtuiging meer dan eenige andere houdt aan Gods Woord, dat deze twaalf zetels kan bezetten in de Tweede Kamer, is, af'gedaoht van andere omstandigheden, iets groots.

Wij erkennen daarin genade.

Er is nog altijd vraag naar de zuiverste opvatting van Gods ordinantien voor het staatkundige leven.

Dat blijft wonderbaar.

Vleesch en bloed, belang en voordeel leeren 'dit niet.

En daarom laten wij onze stemming niet allereerst hierdoor beheerschen, dat de anti-revolutionairen één zetel hebben verloren, m'aar dat zij er nog twaalf hebben behouden.

Daarin prijzen we de goedheid Gods over ons vaderland.

En alle verdere beschouwingen over den uitslag heffen het gevoel van dankbaarheid niet op.

Staat 'dat vast, dan kunnen we de werkelijkheid kalm onder de oogen zien.

Kalmte houdt nuchter.

Zoo passen wij bij de werkelijkheid.

"Want die is ook nuchter.

Feit is niet alleen, dat wö 'bij deze verkiezing percentsgewijze achteruitgingen, "maar dat zulk een achteruitgang ook reeds in 1925 te konstateeren viel.

In 1918 stond ons percentage-ciJfer op 13.35. In 1922 steeg het tot 13.73. Maar in 1925 daalde 'het opeens tot 12.23. En nu verminderde het weer tot 11.58.

De klap kwam nu dus iets minder zwaar aan dan in 1925. Toen bedroeg de 'daling van 'het percentage 1.50 Nu 0.65.

Men kan zich daarmee troosten en daaruit trachten te lezen, dat de achteruitgang binnenkort wel tot staan aal komen.

Toch durven wij die methode niet aanübevelen.

Voorzichtiger is het om het oordeel op te schorten.

Moeilijker valt de vraag te beantwoorden, welke partijen van onzen achteruitgang profiteerden.

Men heeft wel gemeend, dat het schisma, dat in 1926 de Gereformeerde Kerken ihadden te doorstaan, afbrokkelend zou hebben gewerkt en dat daardoor stemmen aan de Chr. Demokratische Unie ten goede zouden zijn gekomen.

De nuchtere werkelijkheid wijst echter uit, dat daarmee nauwelij'ks behoeft gerekend.

In de oentra van 'het schisma liep deze partij bijna overal terug.

In Amsterdam was er een stijging van 2289 tot 2513 stemmen. Daar kan zeker de kerkelü'ke kwestie achter zitten.

Doch in Haarlem, waar deze partij in 1925 nog 1225 stemmen haalde, was nu niet eens een lijst ingediend.

In 'Rotterdam liep ze terug van 770 op 632, in Den Haag van 783 tot 611.

Merkwaardig is, dat 'deze partij in den kieskring Leeuwarden klom van 685 tot 1850 stemmen.

Wie de kerkelijke kaart kent, zal aanstonds toestemmen, 'dat het sdhisma hiermee niets uitstaande heeft. ^

Al 'hebben dan ook enkele vooraanstaande „H. V.-ers" zich vóór de verkiezing ten gunste van deze partij uitgesproken, winst 'behaalde ze niet. Zij had over het heele land genomen verlies te boeken.

Door anderen wordt beweerd, 'dat stemmen van „H. V.-ers" op de Christelijk Historischen zouden zijn overgegaan.

Het werd ons zelfs pertinent verzekerd. •

Toch ontbreekt hier alle controle.

Gesteld al, dat eenigen de anti-revolutionaire paiiij ontrouw werden ten bate van de Christelijk Historischen, men generaliseere niet.

Dat de C. H. partij hierbij veel wol gesponnen heeft, gelooven wij persoonlijk niet.

Naar wat wij zoo waarnamen, kunnen wij niet anders aannemen dan dat het overgroote deel 'der „H. V.-ers" anti-revolutionair heeft gestemd.

Wel is het mogelijk, dat een aantal kiezers, dat een

vorig maal zijn stem op de A. R. partij uitbracht, thans haar aan de G. H. Unie hebben gegeven.

De laatste heeft veel van haar schade, in 1925 geleden, weer ingehaald.

Bedroeg haar percentage-cijfer in 1922 zelfs 10.88, in 1925 liep het terug tot 9.90, doch thans rees het vreer tot 10.44 ondanks het feit, dat de Lingbeëk-partij ook met 0.08 Tooruitging.

Er schijnt een groep kiezers te zijn, die heen en weer slingert. Naar gelang de niet-prinoipieele politieke situatie verschilt, schenken zij hun gunst aan Vrijheids'bond, Chr. Hist Unie en A. R. partij.

Dat de laatste er het minst door beïnvloed vrordt, ligt voor de hand.

De partij, welke de anti-revolutionaire 'zonder twijfel het meest heeft benadeeld is die van Ds Kersten.

Haar percentages bij de verkiezingen van 1918, 1922, 1925 en 1929 zijn door een steeds opwaartsohe curve te registreeren:0.38, 0.91, 2.02 en 2.27.

Zij won niet precies, wat de A. R. partij verloor.

In 1925 was haar winst-percentage 1.11, ons verliespercentage 1.50.

In 1929 waren deze cijfers 0.25 en 0.65.

Ons verlies beliep alzoo belangrijk meer dan haar winst.

Dit waarschuwt ons, dat wij ons niet zullen blind staren op de Staatkundig Gereformeerde partij als de eenige oorzaak van onzen achteruitgang.

Ook andere faktoren dienen te worden nagegaan.

Wel zeker vormt zij voor de A. R. partij een ernstige bedreiging.

En de zetel, welken wij verloren, is dan ook haar te beurt gevallen.

Zij boekte haar winst vooral in de kieskringen Arnhem (ruim 1300 stemmen), Rotterdam (ruim 1200), Dordrecht (ruim 1800), Utrecht (ruim 1300), Zwolle (ruim 1300), terwijl Leiden de kroon spant (ruim 2200).

Het zijn deze kieskringen, die voor een volgende verkiezing bijzonder in het oog moeten worden gehouden.

En daarmee zal, als het goed is, reeds nu moeten worden begonnen.

Wie nuchter is, is ook waakzaam.

Men heeft er zich rekenschap van te geven, wat tegen die andere afschurende sfroomingen kan worden gedaan.

Maar inzonderheid zal men hen, die vroeger hun stem gaven aan de Anti-revolutionairen en thans aan de Staatkundig Gerefoi-meerde Partij, uit den greep van Ds Kersten moeten redden.

Het Kerstenianisme is, afgezien daarvan dat het ons stemmen ontfutselt, een politiek gevaar.

Het stompt het politieke verantwoordelijkheidsgevoel af.

Het kweekt in politieken zin zorgelooze menschen.

Het overige zal ik hier niet neerschrijven. Want, ofschoon ik het hier uitsluitend over de politiek heb en niet over de "religie, kon het eens worden misverstaan.

Het mag ons niet in de eerste plaats te doen zijn om hun stemmen terug te winnen.

Maar om heai in deze tot bekeering te brengen.

Want onder aanvoering van Ds Kersten slaan zij een dwaalweg in, waarvan het einde kan zijn verraad der broederen aap. de ongeloo'vigen.

Dat zien zij niet in.

Doch op ons rust de taak met de hulp Gods. het hun to keren zien.

Zij moeten beter onderricht worden.

Onze pers kan daarbij uitnemend dienst doen.

Dikwijls echier moet men dö menschen eerst weai anti-revolutionair maken, eer onze pers er ingang krijgt.

Daarom zal men ook naar andere middelen hebben om te zien.

Wanneer wij het oor te luisteren leggen vindt het Kerstenianisme niet overal om dezelfde redenen ingang.

De motieven loopen vaak sterk uiteen.

Inhoever daarnaar reeds een diepgaand onderzoek is ingesteld, weten we niet.

In dat opzicht heeft men aan het kennisnemen van „De Banier", het orgaan van de Kersten-païtij niet genoeg.

Want dat blad wordt slechts in een heel klein deel van de gezinnen gelezen, waaruit personen op die partij hebben gestemd.

Met bestrijding van de argumenten door dat blad aangevoerd is men lang niet klaar.

Naai-bet ons voorkomt zouden onze predikanteni die in streken staan waar het Kersteniamisme tiert, kostelijke hulp kunnen verleenen om inzake de psychologische faktoren, waardoor het op vroegere anti-revolutionairen inwerkt, voUeidig georiënteerd te zijn.

Ook zouden zij de meest geschikte mannen zijn. om de politiek-dwaJenden beter voor te lichten en terug te brengen.

En hier komien we tot een pant, waarover we reeds eer hebben geschreven.

De predikant, die buiten eigen parochie op politiek gebied voor onze partij in de voorste gelederen streed, is onder ons een bijna historische figuur geworden.

Onze predikanten hebben zich van dit terrein wel wat te vroeg teruggetrokken.

Soms werd hun ook wel een wenk gegeven, dat zij beter deden zich daarmee niet in te laten.

Dat is jammer I

Andere partijen begrepen beter, welk een schier onmisbare schakel de predikant tusschen de partijleiding en het volk is, dan wij.

Wij behoeven hiervoor niet naar Rome te verwijzen.

Christeilijk-Historischen, Staatkundig Gereformeerden, Lingbeiekianen en zelfs de S.D.A.P. waren hierin voorzichtiger dan wij.

Ook de Hervormde anti-revolutionairen verstonden het boter dan de Gereformeerde.

Dr Kuyper prees de predikanten eens, omdat dooi h«i het. instinktieve leven sterker werd aangevoeld dan door eenige andere kategorie van voorlichters em omdat zij tevens toionden zich gemakkelijker in de zeer onderscheiden toestanden van het wijde leven te kunnen bewegen.

Zij zijn te .spoedig op stal gezet of den stal binnen gegaan.

Onze preidikanten moeten er weer op uit.

Onze jonge predikanten vooral behooren zich meer voor de politiek te gaan interesseeren.

Wij weten wel, welke tegenwerpingen hier geanaalct zullen worden.

Maar wij gelooven, dat deze niet opwegen tegen, het gewicht van de roeping, welke wij in dezen hebben te vervullen.

We stellen ons echter niet voor, dat dit alleen DE oplossing is.

Men meeno niet, dat wanneer o^nze predikanten zich weer in de politiek werpen, daarmee één twee drie aan het Kerstenianisme de genadeslag' wordt toegebracht.

Doch dat hmi bemoeiing een niet te versmaden voordeel biedt, ilaarvan houden we ons overtuigd.

Trouwens, wij zijn van oordeel, dat het theologisch element ook in andere partij-instanties meer tot zijn recht behoorde te komen.

Niet om ook dat deel van ons wereldje zich te laten vertegenwoordigen.

Maar om het kontakt mot ons volk en de besKildeiering van de dieper liggende politieke en sociale beginselen.

Daarover willen we het echter ditmaal niet hebben. Het gaat er maar om: hoo bereiden wij ons voor de .verkiezingen van 1933 hot deugdelijkst voor? Hoe malden we onze verliezen goed? Hoe brengen wij hen, die ons deii mg toekeerden, weer in onze gelederen? Wat kumijen we op dit oogenblik reeds doen?

Dan — het is hier de _gelegenlieid niet om dat alles v-plledig uiteen te zetten, gesteld al, dat we het vennochten.

Vele bladen treden thans als adviseurs op.

Zij weten soms precies te zeggen, wie de Kabinetsformateur moet zijn.

Daargelaten nog, dat wij volstrelrt niet het recht van meespreken voor ons lopeischen en ons meer bij de geduldig wachtenden thuis voelen, meenea we, dat al die dagbladsuggosties weinig uitwerken.

Natuurlijk suggereert de „N. R. Ct.", dat de heer Golijn zeker niet in aanmerking komt om een ministerie te vormen.

Nuchter bekeken vragen we echter: waarom kon wél in 1925 aan den heer Colijn opdracht worden verstrekt, toen onzie partij drie zetels verlooc en waarom nu niet, nu wij slechts één zetel achteruitgingen?

Waarmee we weer niet willen zeggen, dat een Kabinet-Colijn voor ons het meest applausibele lijkt.

Wij onthouden ons eenvoudig van oordeelen.

Maar wel spreken wij den wensch uit: als er een koalitio-kabiuet wordt gevormd, dat dan de baisis daarvan zóó hecht en sterk zij en dat het program zóó tot in onderdeelen door de samenwerkende groepen worde ondersdireven, dat een katastrofe, als vóór drie jaar ons trof, ten eenenmale buitengesloten zij.

Daarmee is ons prestige gemoeid.

Dat zet ons meer achteruit dan het verlies van een zetel.

Het gemeen akkoord zij stevig en vasti

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juli 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

De nuGbtere werkelUkheid.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juli 1929

De Reformatie | 8 Pagina's