GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Mijne kinderkens.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mijne kinderkens.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mijne kinderkensl laat ons niet liefhebben met den woorde, noch met de tong, maar met de daad en waarheid. 1 Joh. 3 : 18.

Hoe zachtmoedig en vriendelijk-aandringend uit zich hier de apostel; — „mijne kinderkens, laat ons niet"....

Het is, alsof we een vader zien zitten in den kring van aanhankelijke kinderen; een vader, die zich overtuigd houdt, dat, hetgeen hij zegt, in overeenstemming is met het gevoelen van de zijnen. Hij spreekt geen dingen, die hun vreemd zijn. Hij legt geen oneigen last op. Integendeel, - wat hij als kinderplicht hun voorhoudt, dat kennen en willen die kinderen zélf óók, dat is naar hun hai-t. Het is slechts noodig het hun te herinneren, het bij hen op te wekken. 's'V^aders woord en blik zijn als de zon, , die den lenteakker streelt, en het aanwezige leven 'bereidwillig en natuurlijk naar buiten doet Komen.

Het aanwezige leven, — inderdaad, zóó is het hier. En het genoemde beeld, dat Johannes met zijne aanspraak „kinderkens" bij ons oproept, is gelieel naar waarheid.

Immers spreekt de apostel hier niet tot heidenen, noch staat hij op de markt der wereld. Hij wendt zich niet tot menschen, wien de dingen, die hij zegt, innerlijk vreemd zijn. Dan zou zijn woord knders klinken. Het zou een wettisch karakter dragen. Maar het is hier de kring der gemeente van Christus, waarin de apostel zich in den geest bevindt. Ja waarlijk, — als een vader heeft hij zich, al schrijvende, gedacht in het midden dergenen, die God hem door den dienst des Evangelies als zijne geestelijke kinderen gegeven had. Het is de "V'erbondskring waarin zijn woord uitgaat. En daar is het Leven, daar woont en arbeidt de Geest van Christus, daar zijn de beloften Gods, en daair is de vervulling dier beloften. Daar is de wet niet meer geschreven op steeuen tafelen, — dwingend en verdoemend, — maar geschreven in de harten, door herschepping tot eene nieuwe natuurlijkheid geworden.

En daarom gaat dit woord uit van de overtuiging, dat hetgeen waartoe het opwekt reeds aanwezig is. „Mijne kinderkens, laat ons niet" ...

Wel blijkt uit den ontkennenden vorm waarin deze opwekking gegeven wordt, — „laat ons nief' — dat dit aanwezige leven nog tegenkanting ontmoet, de macht van het overgebleven bederf; maar het nieuwe leven is toch aangebracht. En aan dit leven sluit deze opwekking zich aan, zooals zon en regen zich aansluiten aan den wortel van het gewas om het tot hooger levensopenbaring te brengen. Het zijn kinderen, geen vreemden, tot wie de vader zich hier richt. Wat die vader bf»geert, is aan die kinderen eigen. Het is in overeenstemming met hunne diepste gevoelens; en met liefde geven zij zich, heilig-natuurlijk, in de richting, die hij aanwijst.

Indien wij nu maar niet meenen, dat eene' dergelijke vermaning van zwakker karakter is dan andere.

Ja, de apostel spreekt zich hier uit in zachtmoedigen, vriendelijken toon. Doch niemand aohte zulks eene Hevige, slappe goedigheid, waardoor de kracht van zijn vermaan verminderd wordt. Hoe zou het oog van den ouden Johannes, bij zuik eene opvatting van zijn woord, scherp-verwonderd opkijken. Zijne vermaning zwak? ? Maar er is in heel zijn brief geen puntiger en indringender waa& schuwing te vinden, dan dit vaderlijk „Mijne kinderkens, laat ons niet" Juist omdat deze waarschuwing zich tot kinderen des huizes richt en' niet tot vreemden, juist omdat ze in den kring van gemeente en genadeverbond met heilig recht onderstellen mag, , dat men haar gehoor zal geven, i — daarom is deze vermaning zoo diep-ingaand van^ aard. Wat heeft feller kracht dan «ene heilige onderstelling? Over wiens ongehoorzaamheid is-een vader pijnlijker teleurgesteld, over die van^ zijn knecht of die van zijn zoon? Waar mag de verwachting van vruchtbaarheid hooger zijn, in i de • woestijn of op den bezaaiden akker? Wanneer is de klacht des-Heeren smartelijker dan bij Jesaja — „Waarom heb Ik verwacht, dat m^n wijngaard goede druiven zou voortbrengen, en hij heeft stinkende druiven voortgebracht? '"

„Mijne kinderkens, laat ons niet" , hiea? spreekt het vertrouwen van' den \rader, hier spreekt de verwachting Gods.

Hoe schrikkelijk is het dieze verwachöng teleuir te stellen, en dit vertrou-wen te beschamen. Waist; het is Liefde die beschaamd en teleurgesteld wordi, . Liefde die zich neerboog om in aanttddelijk geduld en meedoogeoi-den akker der Gemeente te bewerken, en die onderstellen mag, dat haar arbeid zal worden beantwoord, — maar di6f, > wanneer ze door onvruetitbaarheid in het aangelicht geslagen wordt, juist als gekrenkte Liefde zich te braodender wreken zal.

Dat dit vaderlijke en daarom slijmende woord van den apostel dan in den krlag van Christus' gemeente tot de harten doorga; — „Mijne kinderkensl Iaat ons niet liefhebben, met den woorde, noch met de tong, maar met deAtlaad en waS'iheid",

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 oktober 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

Mijne kinderkens.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 oktober 1929

De Reformatie | 8 Pagina's