GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Indrukken van den dag.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Indrukken van den dag.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

V.

New-York, Donderdag 27 Maart.

Evenals de vorige maal toen ik in Amerika was, heb ik ook nu de aangenaamste ondervinding van het hotelwezen. Alles werkt hier samen om het den gasten komfortabel te maken, terwijl men eigenlijk niet weet aan wie men dit moet toeschrijven. De personen van hoteleigenaars of hoteldirecteuren vallen hier weg. Het is of een onpersoonlijke kracht op den achtergrond staat. Daarom valt er geen zweem van opdringerigheid te bespeuren, ook niet in den vorm van overvriendelijkheid. Als men zijn deur heeft gesloten, kan men zeggen: my room is my castle. Hoe rustig is hier alles. Het 'heeft wel iets van een paradox als ik beweer: indien iemand een rustkuur moet doormaken, dan moet hij niet naar een sanatorium gaan of zijn intrek nemen in een pension, gelegen in een mooie streek ver vaa het stadsgewoel, maar dan ga .hij naar een goed hotel in het hartje van New-York. De muren zija niet gelijk in onze hotels van een materiaal, dat willig het geluid uit andere kamers doorlaat, maar alle drukte buiten het eigen vertrek wordt gedeöipt. Bij iedere kamer is een badkamer, waarin alle geriefelijkheden van een klein huis aanwezig zijn. En waar ik dan voor ik naar Princeton vertrek, nogheel wat werk heb te verrichten, biedt het 'hotel mij de geschikte gelegenheid daarvoor. Meestal stelt men zich New-York voor als een stad, waar in de gebouwen slechts op kunstmatige wijze licht kan worden verkregen. Die voorstelling is onjuist. Heerlijk scheen vandaag de zon in mijn kamer. Zij speelde wel een oogenblik verstoppertje met den toren van een wolkenkrabber, maar bleef niet lang weg.

Ik kon me alleen een uitstapje veroorloven in den avond naar het bekende Union Theological Seminary. Met Dr Burggraaff bezichtigde ik daar de grootsche inrichting. De gebouwen moeten fabelachtige sommen hebben gekost. Alles is even kostbaar ingericht. En hoewel het geheel Engelsch aandoet, 'is toch het Engelsche model vrij nagevolgd. Dit Seminary is helaas een modernistische opleidingsschool geworden. Tot den staf van professoren behoort ook de vermaarde kanselredenaar Fosdick, wiens boek „Christendom en Vooruitgang" niet lang geleden door mij in dit blad is besproken. Men kan deze typeering geven: de geest van 't Union Seminary is de geest van Fosdick. Aan de achterzijde van het gebouwenkomplex rijst de toren van Fosdicks nieuwe en nog niet geheel voltooide kerk omhoog. In de omgeving is ze van ver zichtbaar. En in ? ; oover is het aspekt van New-York in de laatste vijf jaren veranderd, dat de skyskrapers niet meer elke kerk tot een nietigheid herleiden. Toch waart de geest der vergankelijkheid in deze kerk meer dan in eenige andere rond. Fosdick krijgt haar vol. Maar men verkeert in twijfel, of dat wel m'et iemand na hem het geval zal zijn. Ze is gebouwd voor één persoon. Als hij er niet meer is, zal die ontzaglijke ruimte in de drukste diensten misschien hier en daar een menschenstipje vertoonen. Menige houten kerk in dit land, waar men niet komt om te aanschouwen een riet, dat van den wind ginds en weder bewogen wordt, maar het onvergankelijk Woord van God, is van sterker konstruktie dan deze kathedraal. Tegenover het Union Seminary ligt de „campus", waarop de ge--^^^Èt'^'-- •

bouwen van de Columbia-Universiteit zich b'eyinden, een van de beste ea grootste uit Amerika. Beide, Universiteit en Seminarie, staan tot elkander in zeker rapport, maar de band is niet stevig. Men vindt dat ook elders in Amerika. De Theologische Fakulteit is prijsgegeven en veranderd in een Seminarie. De nadeelen daarvan zijn niet gering te achten. De theologie is buiten de officiëele wetenschap geplaatst. Ze kan haar invloed op andere fakulteiten niet doen gelden. En inzoover kan men er in de tegenwoordige omstandigheden vrede mee nemen, als de Universiteiten bijna geheel aan het ongeloof ten prooi zijn gevallen en een enkel Seminarie nog orthodox is. Wanneer dit een fakulteit was, zou de senaat der Universiteit over haar wel en wee te beslissen hebben en zou zij zeker de grootste tegenwerking ondervinden. Men kan zich verblijden over het feit, dat in Amerika voor het Hooger onderwijs geen kosten warden gespaard en dat het beste nog niet goed genoeg wordt geacht, maar wie de innerlijke verhoudingen nagaat, wordt niet ideaüistisch gestenid.

New-York, Vrijdag 28 Maart.

Duitsche wijsheid rijmde:

„Ra sten nie Und hasten nie Sonst hast Du die Neurasthenie."

Als deze wijsheid op algemeene geldigheid aanspraak kon maken, moesten alle New-Yorkers stellig aan neurasthenie lijden. De waarschuwing „rasten nie" hebben zij niet noodig. Want zij brengen hun tijd allerminst in ledigheid door. En de waarschuwing „hasten nie" is boter aan de galg gesmeerd. Want alles leeft als in galop. De verkeersregeling is er voorbeeldig. In een stad als Ijonden hoeft men niet lang te vertoeven of men ziet er een ongeluk gebeuren. Hier evenwel kan men dagen rondloopen, zonder dat men ooggetuige is van eenig ongeval. De auto's vliegen als losgelaten jachthonden. Een paar blokken verder worden zij weer als aan den halsband vastgehouden. Maar zoodra zijn ze niet weer los, of ze schieten verder. Een autotocht geeft hier een sensatie als van een jacht. Maar hij oefent u ook in geduld. Om zich snel te bewegen, behoeft men geen taxi te nemen. Dan kan men beter van den „subway", den ondergrondschen spoorweg of den „elevated", den viadukt spoorweg gebruik maken. Eigenaardig is het, dat de menschen aan den eerste de voorkeur geven. De ondergrondsche treinen zijn overvol, de bovengrondsche moeten slechts matig bezet zijn. In de subway-treinen wordt voor de bovengrondsche sterke reclame gemaakt. Waarschijnlijk worden beide bgheerd door één maatschappij, die er voordeel van zou trekken, wanneer de subway wat ontlast werd. De New-Yorkers schijnen evenwel tegen de suggestie van deze reclame volkomen bestand, om niet te zeggen, gehard. De voetgangers, die hier nog lang geen uitgestorven menschengeslacht vormen, hebben heel wat grooter moeilijkheden te overwinnen, dan in de Leidsche straat te Amsterdam. Zij steken steeds de straat reoht over, maar moeten dikwijls lang wachten voor het verkeerssein hun veiligheid waarborgt. Daarom wagen zij zich dikwijls tusschen de rijdende auto's in. Dikwijls snorren de wagens vóór en achter hen heen, maar zoodra ze een gaping zien, zijn ze in een paar sprongen aan den anderen kant. Toch zien ze er heelemaal niet neurasthenisch uit. Men krijgt den indruk, alsof het haasten tot hun dagelijksche lichaamsoefeningen behoort. Geen spier op hun gelaat vertrekt, wanneer ze in een hachelijke positie verkeeren. En het moet toegestemd: de remmen van de auto's werken perfekt en de chauffeurs weten zich ervan te bedienen. Het is haast niet te gelooven op wat korten afstand ze kunnen stoppen. Zoodat men zich ten laatste afvraagt: hebben alle menschen hier stalen zenuwen? Een kort uitstapje aan den overkant van den Hudson deed zien, hoeveel er hier in de laatste vijf jaar is verbeterd. Tooh verwondert het, dat in de nabijheid van zulk een wereldstad nog zoo groote stukken land onbebouwd liggen. Wat de natuurlijke ligging aangaat kon New-York in schoonheid Budapest evenaren, indien de kunstzinnigheid er zoo domineerde als in de hoofdstad van Hongarije. Maar hier voert „bussiness" het hoogste woord. Wel valt er soms een streven waar te nemen om „bussiness" en „sohoonheid" te vereenigen. Het gelukt ook wel eens een keer. Maar meestal niet. Technische vaardigheid wint het van aesthetische prestatie.

New-York, Zaterdag 29 Maart.

Op reis naar Princeton openbaarde Amerika zich voor mij opnieuw als het land der verrassingen. In het Pennsylvania-station, misschien het eenige gebouw uit New-York, waarvan men de bouwen installatiekosten niet durft noemen — anders wordt bij elk bouwwerk van eenige beteekenis of elk voorwerp, waarop men trotsch is, dadelijk meegedeeld, hoeveel het gekost heeft — omdat die zoo bijzonder hoog liepen, werd ik getroffen door schitterend orgelspel. De hooge hal met zijn prachtige akoestiek leende zich tot zulk een muziekuitvoering uitnemend. G-een radio-installatie zond dit orgelconcert uit, maar op een der galerijen stond een heusch orgel, dat bespeeld werd door een virtuoos. Op zijn program stond alleen klassieke muziek afgewisseld met een geestelijk lied. Zoo werd b.v, ten gehoore gebracht het ook ten onzent overbekende „The holy City". En het was alsof een weldadige rust over de reizigers kwam. Velen stonden tot kort vóór het vertrek van hun trein stil te luisteren. Het was hun aan te zien, dat zij genoten. Wie zou er in Europa op zulk een gedachte zijn gekomen? De Nederlandsche stations leenen er zich niet zoo toe. Maar in het buitenland, b.v. in Antwerpen, waar men ook een hal heeft, al is die niet van Amerikaansche afmeting, zou het wel kunnen. Een eigenaardig volk, de Amerikanen. Telkens wordt men gefrappeerd door zijn frissche ideeën.

Door een bijna Hollandsch landschap voerde de trein in korten tijd naar Princeton. Van verre zijn de torens der Universiteitsgebouwen te zien. Princeton is op ende op Universiteitsstad. Zonder de Universiteit zou het van weinig of geen beteekenis zijn. Bij mijn vorig verblijf in Amerika bezocht ik het tweemaal. Den eersten keer in het midden van den zomer. Het stadje was uitgestorven. Nauwelijks was er. een draaglijk restaurant te vinden. Maar nu is het vol leven, al ziet men ook slecht? enkele studenten op straat. Het heele komplex Universiteitsgebouwen staat naar Amerikaanschen trant op een zoogenaamden „campus", een uitgestrekt en afgezonderd terrein. Het is een stad in de stad, terwijl het op andere plaatsen een stad is buiten de stad. Een Universiteit moet licht en ruimte hebben en niet alleen vrij zijn van den staat — want de meeste Amerikaansche Universiteiten zijn „Vrije" Universiteiten, maar ook vrij van de min of meer drukke omgeving. De gebouwen staan niet tegen elkander geplakt, maar elk op een terrein door groote grasruimten van elkander gescheiden, welke den studenten gelegenheid geven tot allerlei soort van lichaamsoefening. Daarenboven is er nog een „gymnasium", dat met ons „gymnasium" niets gemeen heeft, maar een plaats is voor gymnastische oefeningen, een uitgestrekt stadion en... een kunstmatig meer. Toen Carnegie eens een bezoek bracht aan Princeton, maakte een dame, die met Carnegie aan tafel was gezeten, van het psychologisch moment gebruik, om er de aandacht van den multimiljonnair op te vestigen, dat Princeton geen „lake", geen meer bezat. Carnegie begreep-en liet er een graven. Daarbij werd gebruik gemaakt van een soort beek, breeder dan onze beken, maar even ondiep. En lustig slaan thans de roeispanen der studenten op het water. Het geeft aan Princeton een groote attraktie.

Princeton, Zondag 30 Maart.

Aan Princeton-Seminary bestaat nog altijd de gewoonte des Zondags in de „kapel" een academie-preek te houden. Vroeger bestond dit instituut in ons land ook. In den loop der tijden werd het afgeschaft. In Amerika hield het stand. Zonder nu de diepere oorzaken na te gaan, waarom men ten onzent met dit gebruik heeft gebroken, kan dit als een van de dingen aangemerkt, waarin Amerika conservatief is. Vooral op het gebied van het Hooger onderwijs houdt men zich gaarne aan de traditie. In een land zonder traditie is dit zeer wel te verklaren. Ook leent het akademie-wezen er zich beter toe. Woont bij ons het meerendeel der studenten bij 'de burgers in, in Amerika vormen de studenten een afgezonderd geheel. Daar heeft ieder een plaats in een zoogenaamde „dormitory", wat eigenlijk beteekent een plaats om te slapen. Dit heeft in Princiton een bijzondere beteekenis. Inderdaad worden daar geen spijzen genuttigd. Daarvoor gaan de studenten naar een van de restaurants, verschillend naar het goed gevulde van hun beurs. Toch dienen hun kamers wel tot andere doeleinden dan om zich in de armen van Morpheus te werpen. Ze bieden een uitstekende gelegenheid om te studeeren. Ik bezocht eenige malen de groote „Alexander-hall". De kamers hebben daar een ruimte, waarnaar menig student bij ons begeerig zou uitzien. Daar was ook Dr Burggraaff ingekwartierd, die mij vele diensten bewees en steeds in de weer was om de drukke correspondentie voor mij waar te nemen. Ook „instructors", leeraars, vinden daar een onderkomen.

Hij, die de academiepreek houdt, leidt niet den geheelen dienst, ten minste niet, als hij een vreemdeling is. Een der nieuwe hoogleeraren, Dr Blackwood, nam den „vóórdienst" was. De ook in ons vaderland bekende Dr Geerhardus Vos, een man van groeten naam in de theologische wereld van Amerika, introduceerde mij bij de studenten. Wat hij bij die gelegenheid sprak, zal ik maar niet weergeven. Hij bewees mij werkelijk te veel eer. Overigens was ik er zeer over verheugd, dat hij weer in zulk een goede conditie verkeert. Langen tijd is hij lijdende geweest. Maar nu is hij niet alleen in staat om zijn eigen colleges waar te nemen, maar gaf hij ook een deel der colleges, hier „lectures" genoemd, van professor Caspar Wisper Hodge, die sinds geruimen tijd ziek was. Hoewel Amerikaan geworden, is hij toch nog met mystieke banden aan zijn vroeger vaderland gebonden.

In het Engelsch te preeken of redevoeringen te houden, stelt bijzondere eischen. Zelfs voor ge­ boren Engelschen en Amerikanen staat de uitspraak der woorden niet vast. Ieder man van studie maakt dan ook ijverig gebruik van Websters woordenboek. En verschillende dagbladen hebben dagelijks een rubriek over correct Engelsch.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juni 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

Indrukken van den dag.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juni 1930

De Reformatie | 8 Pagina's