GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Stervenslicht.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stervenslicht.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op Uw zaligheid wacht ik o Heore. Gen, 49:18.

Dat is dan het einde van het lange leven van den aartsvader. Eindelijk ligt Jakob op zijn sterfbed en wacht hij, door zijn zonen omringd, op de dood.

De plechtige majesteit van de Dood heerscht in het stille vertrek. Juist zóó als wanneer iemand der uwen sterft en ge uw adem inhoudt als om te luisteren of ge nog de voetstappen van Gods Engel niet hoort. En zóó, als ze misschien om üw bed zullen staan als de zilveren koorde wordt losgemaakt.

Jakob sterft. Maar de bitterheid des doods is geweken. Leunend op het opperste van zijn staf zit de stervende op zijn rustbed en blikt in de verte om de toekomst van zijn zonen te zion.

Tot hij plotseling afbreekt in het midden van zijn profetieën en het pog opwaarts heft om op God te letten. En de jubel des geloofs wordt op het sterfbed gehoord: Op Uw zaligheid wacht ik o Heere.

Het laatste leed, dat een kind van God moet smaken, is de dood. Het doorgaan door de donkere vallei. Bitter en bang. Ook al weet ge u geborgen bij Jezus, toch is dat sterven zoo verschrikkelijk. Misschien heeft iemand er al jaren lang voor gebeefd.

Misschien Jakob ook — wie zal het zeggen? Maar, wat we wèl weten, is, dat de vrees 'geweken was, toen hij sterven ging; toen hij aan de oever stond van de donkere wateren. Dat hij met een lach yan verrukking wachtte aan de open hemelpoort.

Zulk sterven i s geen sterven meer, maar een doorgaan tot het eeuwige leven. Eon doorgaan door een donkere poort naar een eeuwige heerlijkheid. Het zien lichten achter en boven die kille stroomen des doods van de da.g in Gods Paradijs, waarover geen avond meer valt.

Wat het zal zijn, weten we niet. Het is nog niet geopenbaard. Men zegt, dat stervenden soms van die heerlijkheid met het brekend oog iets zien, Jakob, de oude tevverver, nu hij zijn voeten zet op het laatste korte pad, dat moet begaan, ziet er iets van door het geloof, en zegt het aan alle reizigers naar Sion, die achter hem aan komen

— het is zaligheid. Een zaligheid, nooit uit te meten; een vreugd, die alle smart verbant. Ongeweten, ongemeten, onuitspreekbre zaligheid.

Neen, zulk sterven is geen sterven meer. Bij zulk sterven smeekt men niet wanhopig om meer licht. Zulk sterven is heengaan in het licht. Door Jezus gedragen worden in het licht naar het licht der eeuwige zaligheid.

We hooren geen stemmen van de overzijde van zaligen, die voor ons aan zijn gegaan. Hoe onze gestoiven vromen het in hun sterven hebben gehad, kunnen ze ons niet meer meedeelen. Als het wèl kon, zouden ze niet van' Gods heerlijkheid ons toeroepen: Het valt mee, te sterven , als een kind van God? Daartegen zagen we nu zoo lange jaren op — en het was niets anders als een gaan in het licht van de komende dag naar huis.

Op Uw zaligheid wacht ik O' Heere — dat heeft niet Abraham gezegd met zijn vorstelijk geloof. Niet Izak met zijn stil naar den Heere geikeerde levei. Van hen zoudt ge het eigenlijk hebben verwacht — en van hun sterven leest ge het niet. Maar Jakob heeft het gezegd en beleefd. Jakob is in dit licht gestorven. Jakob, en dat was de ontromv: e. Een kind van God, ja, maar met zooveel gei'oofsopenbaring als de beide andere genoemden niet. En Jakob sterft toch in het volle licht.

Is het niet een prediking? Een prediking, dat genade genade is, onverdiend en onverwacht en toch gegeven. Dat leert hopen op genade, dat ook Jakob, zelfs Jacob^ sterven mag in het volle licht.

Het is een raadsel, hoe het kan. Of neen, toch niet. Over de eeuwen heen ziet de patriarch zijn grooten Zoon komen in Bethlehem. De persoonlijke zaligheid; de inhoud en de v/aarborg der zaUgheid. In schaduwen en wijkende nevelen ziet de stervende Hem komen, en daarom roept hij zijn Adventswoord van zijn wachten op de wachtende zaligheid.

Weer is het Advent. Weer v\racht heel de Christelijke Kerk en 'ziet langs den wijzenden vinger der profetie naar Bethlehem's krib.

En dan, als het Advent is in uw ziel, dan leert ge het geheim van het sterven in het licht.

Als het sterfbed licht zal zijn, moet ge in uw leven naar dat licht uw ziel hebben gekeerd.

Het zij dan in onze ziel alles een zich strekken naar den Gekomen Christus. Met bidden. En pleiten en verlangen. Tot de morgen klimt en het licht is.

• Dan wandelen Gods reizigers in het licht van het Goddelijk aanschijn voort.

Recht Advent is het uitzien naar Jezus, die het in leven en sterven licht maakt.

Hetis wachlen op de zaligheid, die de Heere geeft.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 december 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

Stervenslicht.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 december 1930

De Reformatie | 8 Pagina's