GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het kerkgaan van onze jonge kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het kerkgaan van onze jonge kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Onze jonge kinderen, zoo zagen we in ons vorig nummer, behooren, naar het recht des Verbonds, tot des Heeren gemeente. '

Daarmee staat vast, dat ze óók in de samenkomsten der gemeente behooren. Dat ze er niet mogen ontbreken — tenzij dan voorzoover, in verband met hun leeftijd, karakter en doel dier samenkomsten hen uitsluiten.

Nu is dat laatste ongetwijfeld het geval bij onze allerjongste kinderen.

Ook zonder dat we karakter en doel onzer openbare samenkomsten nog nader beschrijven, is het duidelijk, dat deze vorderen een eerbiedige stilte en toegewijde aandacht, die door onze jongste kinderen eindeloos verstoord zou worden.

Kinderen, die zich uit eigen beweging nog niet rustig en ordelijk weten te gedragen, of anders door een enkele wenk van vader of moeder niet tot de orde zijn te roepen, schaden de stichting der gemeente, en hooren daarom — al zal men hier aan ouders, die zonder een nog te jong kind met zich te nemen, niet kunnen opgaan, gaarne zooveel mogelijk toegeven — in de kerk niet thuis.

Daarover zijn we het allen wel ééns.

Het verschil loopt over de iets oudere kinderen —• een precieze leeftijdsgrens valt hier niet te trekken — die, althans met een weinig toezicht, ? ich naar behooren weten te gedragen.

Het is niet in te zien, wat in karakter en doel der samenkomsten zulke kinderen zou uitsluiten.

Wat i s het karakter onzer samenkomsten?

Ik bedoel nu niet: naar het doel dat ze hebben of naar wat erin gebeurt, maar: gerekend naar hen die er saam komen.

Het antwoord, dat de meesten — en dan nog niet de oppervlakkigsten — geven, zal zijn: samenkomsten van g e 1 o o V i g e n.

Dit antwoord is op zich zelf onberispelijk.

Het karakteriseert de gemeentelijke samenkomsten ook inderdaad ten deele. Doch dan ook slechts ten deele.

Want, wie de geloovigen noemt, noemt niet allen die er saamkomen. Noemt, welbeschouwd, slechts één der partijen die er elkaar zoeken en ontmoeten.

Die partijen zijn er twee: de gemeente en Christus, God de Heere en' Zijn volk.

Zoo was het onder het Oude Verbond. Als Israël op zijn hoogtijden aan het heiligdom saamkwam, dan was daar niet alleen het volk des Heeren, maax ook de Heere zelf (Ex. 30:6 en Num. 17:4). In zijn naam van „Tent der Samenkomst" was de Tabernakel zelf een zichtbare herinnering aan Gods belofte, dat Hij er met Zijn volk zou saamkomen.

En voor de Nieuwe Bedeeling ontvingen we deze zelfde belofte, in het - woord onzes Heeren Jezus. „Ziet ik ben met ulieden, alle de dagen tot de voleinding der wereld" en „waar twee of drie vergaderd zijn in mijnen naam, daar ben ik in het midden van hen".

Onze samenkomsten zijn niet maar samenkomsten van ons met elkander, maar samenkomsten van ons met God, in onzen Heere Jezus Christus.

Laat dit toch als volle realiteit voor ons gelden.

Daar hangen de ernst en de waardigheid, daar hangen ook de waarheid en de vrucht onzer samenkomsten aan.

Al ons bidden en danken, al ons zingen en offeren, al ons preeken en Avondmaal-vieren in onze samenkomsten is niets, en ijdeler dan de ijdelheid zelve, zonder dit saamkómen en samen z ij n met ons van onzen God in Christus.

De vredegroet, waarmee Hij ons in het bedehuis verwelkomt, herinnert het ons telkens opnieuw. Met opzet leggen we hierop nadruk. Want het is van de grootste beteekenis voor het onderwerp dat ons bezig houdt.

Waren onze samenkomsten enkel samenkomsten van de leden der gemeente met elkander; en ging al wat er gebeurt, derhalve op in wat wij er brengen en in wat wij er doen: in ons bidden en danken, en offeren, in ons preeken en ons luisteren naar de preek, in één woord in onze actie — dan zou er een schijn van reden zijn, om onze jonge kinderen, als toch nog niet in staat om aan zoo ernstige en beteekenisvolle actie deel te nemen, thuis te laten.

Ofschoon — toch ook niet veel méér dan schijn. Want wie van ons, die het voorrecht had reeds in zijn prille jeugd door vader en moeder mee ter kerk genomen te worden, herinnert zich niet, hoe oprecht en hartelijk ook een jong kind in al deze heilige handelingen deel kan nemen. Nog wel niet met volle bewustheid en over heel de lijn, maar

toch wel af en toe, en dan met een eenvoud en innigheid, met het oog waarop Christus misschien tot menig volwassene zou zeggen: , , Indien gij niet wordt als de kinderkens, gij zult in het Koninkrijk Gods niet ingaan."

Doch in onze samenkomsten is er niet alleen de gemeente, maar is óók haar verheerlijkt Hoofd, en in Hem, als haar Middelaar, de God van haar Verbond.

En Hij is er^ ja, ook om te ontvangen. De dank en de aanbidding, de lof en de offerande van Zijn volk zijn Hem welbehagelijk, en hun gebeden klimmen tot Hem op.

Hun gebeden. Want ook het Huis des Heeren in den geestelijken zin, is in de eerste plaats — in de eerste en in de laatste — een huis des gebeds. Dat wil zeggen: de gemeente komt saam, niet alleen en niet in de eerste plaats om haar God wat te brengen en te geven en om voor Hem wat te doen — maar om van haar God, in Christus, door den Heiligen Geest te ontvangen.

Daarom staan in het middelpunt van wat we onzen „eeredienst" noemen: de bediening van het Woord en de bediening der Sacramenten. En daaromheen groepeert zich dan al het andere, om, ook al treedt de actie der gemeente daarin méér naar voren, toch mee instrument te zijn, waardoor onze God het welbehagen Zijner liefde aan Zijn volk verheerlijkt.

In die activiteit, in dien arbeid, in dat geven Gods in Christus, door den Geest, ligt de heerlijkheid, ligt de weelde van onze samenkomsten.

Maar die maakt nu ook, dat onze jonge kinderen daar op hun plaats zijn.

Laat hun actief deelnemen in de handelingen der gemeente nog betrekkelijk weinig en onvolkomen zijn — dat hoeft hen nog niet uit te sluiten van wat de Heere er doet en schenkt aan zijn volk.

Begrijpen? Ach, neen, begrijpen doen ze er allicht nog weinig van. Maar, dat ze niet begrepen wat Hij deed, heeft Jezus er niet van teruggehouden, de kinderkens te zegenen. En — ze zijn gezegend gewórden.

Maar van dat zegenen — hoeveel begrijpen wij, groote en wijze menschen daarvan?

Is niet elke zegen, dien we uit de samenkomsten der gemeente meedragen, een ondoorgrondelijk mysterie ?

Zeker, in de werking des Geestes gaat het niet magisch toe. Ze bedient zich van middelen: gebed, loflied, prediking. En wie er vrucht van zal kunnen veiTvachten, die moet verstaan.

Jawel, die moet verstaan...

Maar hoevér gaat dat?

Wie het absoluut neemt, en ook wie veel, héél veel op dat absolute verstaan laat afdingen, maar dan toch nog zoowat aan de helft van de volmaaktheid vasthoudt —• hoeveel van de volwassen kerkgangers zou hij, als de keur aan hèm stond, bij de kerkdeur terug moeten zenden?

Als we dan de jonge kinderen en de volwassenen aan een vergelijkend examen moeten onderwerpen — nu ja, dan leggen de kleinen het in verstandelijke ontwikkeling zeker bij de grooten af — maar in geestelijke ontvankelijkheid ? ... „En Jezus riep een kindeke en stelde dat in 't midden "

O, wij groote menschen — dat we zoo weinig kind zijn, en — dat we bovendien ook nog zoo totaal vergeten zijn, hoe een kind bestaat, en hoe het toegaat in een kinderziel!

De Heere kan, gelukkig, door zooveel nauwere poortjes komen dan wij.

't Is niet allemaal zuivere wijsheid, dat „ach, ze hebben er toch niet aan, die wurmen", waarmee heel „intellectueele" en heel „verstandige" ouders hun jonge kinderen des Zondags thuis laten.

En dan — Maar laat me het overige bewaren tot een volgend nummer.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Het kerkgaan van onze jonge kinderen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1931

De Reformatie | 8 Pagina's