GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De groote vergissing.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De groote vergissing.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar wie zal den dag Zijner toekomst verdragen? Mal. 3:2.

Met Maleachi sluit de rij der profeten af. Maleachi spreekt Gods laatste woord in de bedeeling van het Oude Testament. Hij is de laatst© Adventsprediker van den ouden dag. Juichend roept hij Israël toe, eer God eeuwen zwijgen gaat: „Zie, Hij komt, d© Engel des Verbonds!" En dan valt de nacht over de wachtende tijden heen.

Hij komt — dat wordt nu voor het volk het woord, waaraan het zich vastklemt in zijn wachten. Als de tijden voorbijgaan, wordt het wachten en het uitzien sterker, en beidt het volk den dag met verlangen, dat de Koning Israels komt.

Maar — eer de stem des Heeren zwijgen gaat, eerst nog dat waarschuwende woord, die vraag, die als ©en donderslag over 'Israels heuvelen rolt: Maar wie zal verdragen den dag'van Zijn komst?

Dat is weer die oude waarschuwing, die reeds de vorige profeten hebben gegeven: Israël, ge vergist u in dien dag! Ge verwacht daarvan vreugde over al de zonen en dochteren van uw volk, maar het zal anders zijn! Ze vergissen zich in Israël. Ze weten wel, dat met den komenden Koning ook het oordeel komt, dat als een vuur zal branden. Maar dat oordeel zal immers gaan over de heidenwereld, die voor de afgoden der wereld zich buigt, en vooi Israël zal die dag van Zijn komst niets dan vrede zijn.

Dat is Israels vergissing nu: als die dag komt van den Messias, waarheen de lange Adventstijd wijst, dan zal dat oordeel dwars over het erf des Verbonds gaan brandend als ©en vuur — en wi© zal dan dien dag verdragen, en het uit kunnen houden zonder te vergaan?

Israels vergissing — ze is immers gebleken! De Christus Gods is gezet tot een val en opstanding van velen, in Israël! Een val vo-or de ongeloovige Sadduceërs en voor de orthodoxe Farizeërs. Voor vele geestdriftige Galileërs, die toch later van Hem zijn heengegaan. Voor discipelen, die zich aanvankelijk aan Zijn zijde hadden geschaard. Zelfs voor een apostel van het Lam!

Ja, tot een val, voor velen, in Israël! En als de aanraking met den Messias voor velen het oordeel heeft verzwaard, , rolt daar weer over Israels heuvels dat woord van Maleachi heen: wie zal verdragen den dag van Zijn komst? En wie zal bestaan, als Hij verschijnt?

Het Hosanna verkeert eerst in het Kruist H©m, en dan in het gebed: Bergen, valt o; p ons en heuvelen bedekt ons voor Hem!

Dat is in Israël de groote vergissing van wie alleen maar door geboorte tot des Heeren volk behoort.

Deze dagen roepen ons ook d i e zijde van den blijden Adventstijd weer te binnen. Adventsstemmiug hangt in de lucht. Niet alleen die inho-udlooz© Stemming, die straks zich zat zal eten aan wat uiterlijkheid van groen en rood, van papier en van waskaarsjes, waarmee naar God geschapen zielen een oogenblik zichzelf zullen vergeten en bedwelmen. Maar ook in d© kringen der belijders van den gekomen en komenden Christus.

Advent roept ons toe, dat Hij komJ. De donker© tijden, van storm ©n onheil zwanger, spellen aan de bevend wachtende wereld, dat de Heer© komt. Wie zal zeggen, hoe spoedig reeds. Is het niet; ^ als bereidt de wereld zich tot de eindworsteling voor? Roept het Maranatha niet donderend door den donkeren tijd?

Maar daar is die waarschuwing van het Woord, die vraag: Maar wi© zal den dag verdragen van Zijn komst? Daar is een groote vergissing. Als de Heere komt, zal het zijn ten gericht. „Hij zal al Zijne en mijne vijanden in de eeuwige verdoem'enis werpen, maar mij met alle uitverkorenen tot zich in de hemelsche blijdschap en zaligheid nemen".

Zeker, het oordeel voor de wereld, en de zaligheid voor de gemeente. Maar de grenslijn valt niet samen met die van gedoopt en ongedoopt, van al en niet belijdend, van al en niet Gereformeerd.

Er is in onze dagen ©en vreemd ©n tweeledig verschijnsel met betrekldng tot de vraag, wie dien dag wel zullen verdragen. Dan is er eenerzijds groot gebrek aan zekerheid en anderzijds groot© luchthartigheid. Bouwen op uiterlijk© dingen. Op het behoioren tot den kring van belijders.

En waarschuwend roept di© Adventsboodschap van Maleachi de groot© vergissing uit, voor Israël en voor de Gemeente.

Advent predikt de vergissing. Vooral nu de dagen van Adventsverwachting weer zoo vol zijn. Nu het een oogenblik stil is, misschien voor den storm. Nu ©r aan het zwart© zwerk maar één woord geschreven staat: Hij komt, Hij komt om de aard t© richten.

Nu roept een mogelijke Adventsvergissing tot waarachtige bekeering op, eer Hij komt ten gericht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 december 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

De groote vergissing.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 december 1931

De Reformatie | 8 Pagina's