GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Nieuwe methoden van Schriftverklarlng.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nieuwe methoden van Schriftverklarlng.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

V. (Slot.)

D© methode vaii Schriftuiüegging, waarop we in ons vorig artikel het laatst wezen, de methode die d© Schrift uitlegt in het raam van een eigen wijsgeerig stelsel, plaatst ons voor een moeilijk vraagstuk. Men meene niet, dat we hier gereed zijn met een weerlegging van de philosophie van Husserl of van Heidegger of van welken wijsgeer dan ook. Want als men de onvoldoendheid of de ongerijmdheid van het eene stelsel zou bebhen aangetoond, dan zou dadelijk volgens dezelfde methode met een ander stelsel kunnen worden gewerkt ©11 zoo ai maar door".

Bovendien is hier nog een moeilijkheid. Door de historische school met haar pleiten voor onbevooroordeeldheid is ons juist altijd verweten, dat wij deden, wat de menschen doen, die we thans behandelen, n.l. met van te voren vaststaande begrippen komen tot de Schrift en den inhoud der Schrift wringen in eigen systeem. En wanneer" we dan ook zouden volstaan met een afkeuren van de bet laatst besproken metbode door te wijzen op het verkeerde in de philosophie van Heidegger, dan kregen we van ben te hooren: g^ Gereformeerden doet precies hetzelfde als wij. Alleen maar ge zijt wat ouderwetscher. Ge laat profeten en apostelen denken volgens de wetten van de oude Aristotelische logica en ge vult de Schrift op met begrippen uit de zestiende en zeventiende eeuwsche dogmatiek. Ik heb de beschuldiging in dezen vorm nooit gelezen. Gewoonlijk trekt men zich van de Gereformeerde metbod© niet zoo heel veel aan. Trouwens, laten we billijk zijn, pas in do laatste tientallen van jaren beeft de herleefde Gereformeerde theologie zich ernstig met de Schriftuitlegging bezig gehouden. Maax, ten slotte, of de beschuldiging geuit is of niet, ze zou ongetwijfeld kunnen worden geuit en een element van waarheid bevatten.

Ho© moet nu onze houding tegenover deze dingen zijn. We moeten beginnen met aan de nieuweren toe te geven, dat inderdaad absolute onbevooroordeeldheid niet bestaat. Trouwens, dat zouden wij', die vroeger hetzelfde tegenover de historische school altijd hebben beweerd, moeilijk kunnen ontkennen, integendeel we moeten toegeven, dat er geen onbevooroordeeldbeid is en dat we erkennen dat we bij onze verklaring zoo in formeel als materieel opzicht met allerlei vooroordeelen gaan tot de Schrift.

Maar dan moeten we verder onderscheiden. W© spreken eerst over bet formeele. Het is inderdaad Waar, dat tal van Gereformeerden aanhangers zijn Van de Aristotelische logica en dat ze "die stilzwijgend in de Schrift onderstellen. Is dit nu goed of verkeerd? Mag dat of moet het worden nagelaten? Ik antwoord: dat hangt er maar van af.

De Aristotelische logica is niet een systeem van Wereldbeschouwing, maar tracht in woorden te brengen de wetten volgens welke de mensch waarneemt, denkt, oordeelt, redeneert. Dat kan ze goed doen of verkeerd doen. Dat laten we op dit oogenblik buiten bespreking.

Nu kunnen we al dadelijk opmerken, dat b.v. in de brieven van Paulus verschillende redefiguren voorkomen, die de AristoteHsche logica beeft pogen te omschrijven, b.v. het-trekken van een slotsom uit twee zinnen, de z.g. syllogisme of de redeneering, waarbij men aanneemt, dat wat van het mindere geldt, zeker van bet meerdere waar is. Of Paulus dat nu bewust gedaan heeft, d.w.z. met kennis van do Aristotelische logica, of onbewust, omdat alle menschen zoo redeneeren, doet niet ter zake. Niemand kan er bezwaar tegen hebben om, als we bij Paulus de Aristotelische wetten zien toegepast, dat ook op te merken en er bij de verklaring rekening mede te houden.

Iets anders wordt het, wanneer we wat we in de Schrift vinden gaan beoordeelen naar de Aristotelische logica. Dus wanneer we zeggen: hier wordt een begripsbepaling gegeven, voldoet die aan de eischen door Aristoteles gesteld voor de definitie. Hier wordt iets bewezen; is dat een bewijs, dat de goedkeuring van den Griekschen wijsgeer weg zou dragen.

Niemand kan verbieden zulke vragen te stellen en te beantwoorden en kwaad kan het niet. Maar nut voor de Scbriftuitlegging zie ik er niet in. Waarom zullen we met de theorie van Aristoteles, als met een duimstok rondloopen? We moeten iets anders doen. We moeten uitgaan van de eenheid van het menschelijk geslacht en oordeelen, dat de Bijbelscbrijvers op dezelfde wijze dachten en redeneerden als wij. Deze stelling is gegeven uit het 'geloof aan openbaring Gods en daarin opgesloten. God richt zich door middel van menschen, die Hij daartoe roept en die Hij drijft door den Heiligen Geest, tot menschen. Nemen we dat niet aan, dan is de Schrift voor ons een gesloten boek.

Brengen we dat nu over op bet gebied van de formeele logica, dan zeggen we: Aristoteles zou in de boeken van het Oude Testament, die bestonden toen bij zijn stelsel gaf en indien hij later geleefd had ook in de andere boeken der Schrift, dezelfde denkwetten hebben opgemerkt, die hij elders opmerkt. Hij kan dat verkeerd of goed hebben gedaan, dat kan er buiten blijven. Want bier hebben we met de theorie van Aristoteles niet, met die van Heidegger niet, en met niemands theorie te maien; bier hebben we uit te gaan van bet algemeen menscbelijke van het geloof, dat bet verstand van aUe menschen op dezelfde wijze werkt. We moeten dan ook niet met de regels van Ariston teles tot de Schrift gaan en het ook niet goed vinden, dat anderen met andere regels gaan exegetiseeren. En het kan ons heel koud laten, of men bij Paulus b.v. bepaalde denkschema's meent te vinden. Zoo lang als die niet, zooals in bet boven aangeduide, volkomen duidelijk aanwezig zijn, doet de Scbriftuitlegging daarmede niets. Maar dat dit met de denkschema's van de nieuwere philosophie bet geval zou zijn, is tot dusver, voor zoover ik weet, nog niet overtuigend aangewezen.

We komen nu tot het andere punt, bet uitleggen, dat aan de begrippen van te voren ©en bepaalden inhoud geeft. Laten we bet in een voorbeeld duidelgk maken. Men zegt: gerechtigheid beteekent dit of dat, dus als ik in de Schrift gerechtigheid tegen kom, moet ik het die of die beteekenis geven. Ik geef dit voorbeeld duidelijkheidsbalve. Toch is het slechts tot op zekere wijze juist. Liever gezegd er zijn andere begrippen, waar nog veel meer in uitkomt, van hoeveel beteekenis deze kwestie is, dat zijn de begrippen, die de verhoudingen betreffen van menscb tot mensch, welke zich steeds weer voordoen, als liefhebben, haten, of die de handelingen der menschen aanduiden: oordeelen, rekenen, of zedelijke hoedanigheden als goed en kwaad. Kortom het vraagstuk doet zich zeer bepaald voor in die gevallen, waarin we niet als bij' gerechtigheid een begrip hebben, dat door het verband zelf, waarin het voorkomt, duidelijk bijzonderen inhoud krijgt, maar waar we te maken hebben met algemeen onder menschen voorkomende handelingen, deugden, enz.

Nu is het volkomen waar, dat ik in al deze gevallen niet ga uitleggen, of ik heb eerst iets bij mij, b.v. een bepaalde gedachte over goed en kwaad. En mijn uitlegging begint met mijn ge­ dachten in den tekst te brengen en dan verder te exegetisecren, d.w.z. mijn exegese gaat uit van bepaalde grondbegrippen en richt zich vooral op de verklaring en de verbinding, die in den tekst tusschen die grondbegrippen is gelegd. Is dat nu goed of verkeerd? Ik antv^oord daarop het volgende.

De Schriftuitlegging heeft baar grenzen. Ik kanniet tot in het oneindige door verklaren en ten slotte moet ik blijven staan bij, men kan ook zeggen uitgaan van hetgeen zonder meer evident is en door alle menschen wordt aanvaard. Er kan van mij nooit gevraagd worden, dat ik bij de uitlegging zal uiteen zetten wat een vader, een moeder is, wat liefde is of haat, goed of kwaad. Ook bier moet ik op grond van het feit, dat God zich den menschen openbaart, aanvaarden dat de woorden gebruikt zijn in hun algemeen menschelijken zin.

Maar nu moet hier dadelijk een voorbehoud worden gemaakt. Wanneer we zeggen, dat d© woorden een algemeen vaststaande beteekenis hebben, sluit dat niet uit, dat ze in een bepaald verband een bepaalde beteekenis hebben. Wanneer bij mijn huis een kastanjeboom staat en ik zeg, de boom begint uit te loopen, bedoel ik een kastanjeboom. Zoo kunnen de woorden in de Schrift doordat ze in d© Schrift staan hun bepaalde beteekenis hebben. Ik kan dus beginnen met de woorden te nemen in hun algemeene beteekenis, cr„ dsn heb ik daarnaast - lo r'^Cjping '^^ te ondfrzoeken, o"f die algemeene beteekenis bier soms een bepaalde kleur krijgt.

Vatten we samen wat we vonden. We moeten zeggen, de nieitwe richting waarvan we spraken, heeft ons ongetwijfeld nog veel beter doen zien, wat we doen, wanneer we uitleggen. Maar ze overdrijft. Ze verliest te veel uit het oog, dat er ©ea algemeen menschelijk denken is, een algemeen menscbelijke beteekenis van de woorden. Bepaalde bezwaren hebben we, wanneer zij aan de woorden ©en bepaalde beteekenis geeft op grond van d© ©en of andere wijsbegeerte. Want als de woorden zulk een bepaalden zin moeten hebben, dan zuUen we dat alleen kunnen doen omdat de Schrift zelf door de wijze, waarop ze het woord gebruikt of omschrijft, ons daartoe noopt.

F. W. GROSHEIDE.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 april 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

Nieuwe methoden van Schriftverklarlng.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 april 1932

De Reformatie | 8 Pagina's