GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Val door poging tot opheffing.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Val door poging tot opheffing.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is ons voornemen eenige artikelen te wijden aan een merkwaardig vraagstuk, dat in onzen tijd meer dan ooit de aanidacht verdient.

We willen een verschijnsel bespreken, dat typeerend is voor de ontwikkeling der dingen in de laatste tientallen jaren.

Deze ontwikkeling eindigde met een nedergang, met een val tot groote diepte van het algemeen maatschappelijk en economisch kunnen.

Over de economische inzinking spreken wij niet; dat laten we gaarne aan meer bevoegden over.

Maar wel will& n we er op wijzen hoe allerlei sociale maatregelen, die bedoelden de verheffing van den mensch, oorzaak werden voor den val in meer dan één zin.

Voor een val in den economischen zin: de mogelijkheid om de lasten des levens in financieel opzicht verder te dragen, werd meermalen afgesneden door het feit, dat een te ver uitgegroeide bemoeiing van de levens-organisatie op de menschen. niet meer te dragen lasten legde.

En in de tweede plaats een vaJ ook in moreel opzicht: allerlei op zichzelf wellicht goed bedoelde pogingen, om langs een eigen gevonden weg de menschheid in haar ellende te helpen, eindigden ermee, dat in moreel opzicht een niet geringe nedergang aanschouwd werd.

Dit laatste behoeft ook niet te verbazen.

Wanneer men de fouten en zonden van het maatschappelijk leven als feiten aanvaardt en dan poogt de breuk te heelen, niet door genezing van het zieke lichaam, maar door zooveel mogelijk het dea zieke naar den zin te maken, dan moet het einde wel zijn, dat de krankheid hoe langer hoe meer verergert.

Men poogde dan wel onze samenleving op te heffen tot een hooger plan, maar het resultaat was telkens weer dat er kwam een zinken en een zakken, een vallen tot al grooter diepte.

Eén der merkwaardigste voorbeelden voor de ontwrichting des levens, biedt ons wel de wijze waarop door de uiterst linksche groepen, speciaal in de landen waar zij de regeermacht in handen hebben, of in steden waar zij over den buidel beschikken, de zorg voor kinderen en jongemenschen werd ter hand genomen.

Als voorbeeld voor zulk een hypertrophie van de bemoeiing der Overheid, willen we wijzen op hetgeen de stad Weenen, van welke bekend is, dat zij na den oorlog in uiterst linksche richting werd geleid, de kinderzorg ter hand nam.

Nu gaat het niet in de eerste plaats over uiterlijke dingen. <

Ofschoon ook daarover veel zon zijn te zeggen.

Om maar één ding te noemen: Tö-ein. we in dit TOorjaar Weenen bezochten op een studiereis, werden we met een zekeren trots gewezen op' het

), Kinderheim Wilhelminenberg". Dit „Kinderheim" is gevestigd in een voormalig Tceizerlijk slot, ongeveer drie kwartier rijdens met een auto buiten Weenen. Het slof is waarlijk een bezoek waard. Het ligt schitterend. Het witte geboiiw maakt tegen jie helling van den heuvel, waarop het staat, een imposanten indruk.

Nadat er in het slot eenigen tijd invaliden waren opgenomen, werd het geheel gerestaureerd en ingericht voor de verzorging van kinderen. De kiaderen die worden opgenomen, behooren tot een categorie die wij noemen: „Voogdij-en regeeringskinderen".

Deze kinderen, die in den regel komen uit de minder bemiddelde klasse der bevolking, wonen thans, (voorzoover er ruimte voor hen is en voorzoover zij niet onder bepaalde categorieën vallen die elders thuis hooren), in het voormalig keizerlijk slot!

De speelzaal (de zoogenaamde dagzaal) van het tehuis, is de vroegere feestzaal van het slot. Daar wandelen de voormalige straatboefjes over den parketvloer. Daar hangen boven hun hoofden de schitterende luchters. Daar waar eens de keizerlijke feesten werden gegeven, ravotten thans straatjongens en kibbelen de meisjes die in de maatschappij geen plaats kunnen vinden. Dat deze luxueuse omgeving, dat heel de slotsfeer, weinig geschikt is de kinderen voor te bereiden voor het milieu waarin zij later zullen moeten opgroeien, behoeft wel geen betoog.

Veel willen we over deze dingen niet zeggen. We gunnen de kinderen, waarover het hier gaat, gaarne iets goeds; maar daarom juist meenen we dat hun niet een leven aangeboden moet worden in een milieu als dat, waarin het „Kinderheim Wilhelminenberg" hen doet droomen van kasteelen en keizerlijke feestzalen.

Nu is uit den aard der zaak een opbouw des levens, zooals men dit in Weenen heeft aanvaard, uitermate duur.

De stad Weenen telt ongeveer 2 millioen inwoners; dat is ruim één derde deel van de bewoners van heel Oostenrijk. Nu moeten we bedenken dat alleen voor de zorg voor de jeugd, die binnen of buiten gestichten werd verpleegd, in het jaar 1930 werd uitgegeven ruim 29.000.000 Schilling, dat is ongeveer f 13.500.000.—. In 1925 bedroeg de uitgave nog (slechts!) 18.000.000 Schilling en in 1923 waren de uitgaven precies geteld 8.773.855 Sch.

Met deze wassende uitgaven correspondeert de uitgave voor andere sociale bemoeiingen. Het budget van „Das Wohlfahrtsamt der Stadt Wien und seine Einrichtungen" bedroeg in 1930 bijna 120 millioen Schilling. Dit cijfer was in 1923 nog slechts 34.500.000. Dat wil dus zeggen dat in zeven jaar tijds, de uitgaven bijna verviervoudigd werden.

Nu willen we er mee rekenen dat in dien. tijd de zorg voor de werkloozen veel meer ging vragen. De eischen daarvoor stegen van beneden 1.000.000 tot ruim 10.000.000. Maar ook afgedacht van deze 10.000.000 blijft zulk een wassen der uitgaven voor sociale verzorging uiterst bedenkelijk.

Nu weten we wel, dat ook in andere opzichten de gemeente Weenen erg royaal leeft. In denzelfden tijd waarover wij spreken, werd b.v. voor woningbouw uitgegeven 7.000.000 Schilling.

Het merkwaardige hierbij is, dat de voor deze som gebouwde woningen in 1931 nog niet 1 pCt. van het bouwkapitaal opbrachten aan huur. Dat wil dus zeggen, dat de huuropbrengst nog niet voldoende was, om de gebouwen te onderhouden en de grondlasten te betalen. Van kapitaalrente is geen sprake. En toch werd het geld geleend!

En ofschoon in 1929 reeds te voorzien was, dat de gemeentelijke bouwpolitiek een fiasco zou blijken, gaf men toch in het daarop volgende jaar ruim 11.500.000 Schilling meer uit voor sociale maatregelen. Van deze 11.500.000 komt er maar 2.000.000 voor de meerdere werkloozenzorg.

Ook de zorg voor de voogdijkinderen vroeg in het jaar 1930 nog 600.000 Schilling meer dan het daar aan voorafgaande jaar en alleen voor sport en lichaamscultuur en voor schoolartsen-dienst gaf men in 1930 bijna 3.000.000 Schilling meer uit dan in 1929.

Zulke cijfers uit een land dat financieel leeft bij de gratie van den Volkenbond, doen iemand toch wel huiveren, en rechtvaardigen onzes inziens de vra, ag, of niet onze wereld een nijpend gebrek heeft aan verantwoordelijkheidsbesef.

Ging het nu bij deze ontwikkeling der dingen enkel om de vraag, of misschien niet wat ruw gegrabbeld werd in de publieke kassen, dan was de kwestie ernstig, maar dan zou men zeggen: het kan erger. Er zijn echter zooveel ergere dingen. In het jaar 1980 toch, had de gemeente Weenen de voogdijschap overgenomen over niet minder dan vijf en twintig duizend kinderen.

Dat de oorlogsweezen niet een groot percentage vormen van dit aantal, blijkt wel uit het feit, dart juist de jaren na 1920, het aantal onder voogdij gestelde kinderen zoo angstwekkend zagen toenemen. Immers, de preciese cijfers zeggen hier voldoende. In 1920 stonden onder voogdij van het „Jugendamt" der gemeente Weenen 3171 pupillen; in het jaar 1930:25.844.

We moeten even over deze cijfers denlien. Nemen we aan een kindergemiddelde van 21/2 voor één gezin (een aantal, dat voor Weenen vrij stellig niet te laag is, temeer, wijl onder de voogdij gezette kinderen zeer veel zijn uit jonge huwelijken, waarin nog slechts één kind was, toen de ouders elkander gingen verlaten), dan beteekent dat, dat er in de stad Weenen ongeveer 10.000 gezinnen zijn, waarin men de kinderen eenvoudig aan de gemeenschap heeft afgestaan, of waar de kinderen aan de ouders ontnomen zijn.

Nu moeten we niet vergeten, dat Weenen een socialistische stad is; de stad van den „barokstijl", van de geweldige musea en van den enormen keizerlijken burcht werd na den oodog wel heel consequent rood bestuurd.

En hoewel we gaarne erkennen, dat door deze dingen eensdeels in sociaal opzicht voor den arme een verheffing mogelijk werd, willen we anderzijds toch ook met allen nadruk er op wijzen, dat juist doordien men bij de getroffen maatregelen van geen maat en geen zedehjfcen grondregel wist, deze opheffing in werkelijkheid beteekende de voorbereiding voor een inzinking en een val.

We hopen dit in een volgend artikel nog nader aan te toonen.

J. WATERINK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 september 1932

De Reformatie | 12 Pagina's

Val door poging tot opheffing.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 september 1932

De Reformatie | 12 Pagina's