GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

BOEKBESPREKING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BOEKBESPREKING

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan ons blad werd ter bespreking gezonden leen brochure van den. architect A. Leeuwenburgh te Rotterdam, getiteld „Woningen, met lage huurwaarde", met als, ondertitel „Over aanpassing van woningbouw aan werkeloosheid en lagere kosten van levensonderhoud" (uitg. N.V. drukkerij v.h. L. E. Bosch en Zoon, Utrecht).

Omdat de ondertitel den inhoud verbindt aan een zeer belangrijk en actueel vraagstuk, en, blijkens herhaalde citatie van bijbelplaatsen, de behandeling een principiëelen insla, g heeft, vroeg j de Redactie, zelf tot oordeelen niet bevoegd, ide meening van den architect J. H. v. d. Veen te Amsterdam. De heer v. d. Veen was zoo vriendelijk de recensie te schrijven, die hier volgt:

Hoewel in dit boekje een heeleboel juiste en rake opmerkingen gemaakt worden, doet het niet prettig aan. Het is een doorloopende beschuldiging, en een teekenen van misstanden, zonder inderdaad de oplossing te geven. Trouwens die kan één niet geven. Daaraan moeten velen arbeiden elk met een zeer verschillende taak, en vanaf een andere plaats. De toon van het boekje is niet sympathiek; de aangehaalde teksten zijn uit hun verband gerukt en als aanloopje gebezigd. Voor ingewijden bdedt het boekje niets nieuws. Het getuigt van weinig waardeering voor het vele goede, dat de laatste 20 jaar op het gebied van woningbouw in Nederland is gedaan. Hoeveel serieuze Overheidspersonen, bestuurders wan woningbouwvereenigingen en ook architecten hebben zich niet jaren lang bezig gehouden met het vraagstuk van de volkshuisvesting, en enorme verbeteringen weten te brengen door den bouw van een zeer groot aantal goede woningen, tuindorpen etc. tegen niet te hooge huur. Dat die huur nu te duur wordt is alleen een gevolg van de malaise, maar niet van het feit, dat er aan de volkshuisvesting niets gedaan is en gedaan wordt. Ook onderscheidene Gemeentebesturen hebben den woningbouw in betere banen trachten te leiden. In dit boekje wordt voortdurend afgegeven op „beroepspraters". Natuurlijk moet er nog heel wat gebeuren om de treurige woningtoestanden, die er zoowel op het platteland als in de groote steden nog worden gevonden, te doen verdwijnen. Maar het lijkt, dat de schrijver geen goede voorstelling heeft van de vraagstukken en moeilijkheden, die zich voordoen bij het oplossen van het woningvraagstuk en het dalen der huurwaarde.

Het moet toegegeven, dat de grondpolitiek van sommige gemeenten den bouwgrond zeer duur heeft gemaakt, terwijl de eischen, die men aan woningbouw van verschillende zijden heeft gesteld, uitgaan boven een peil, dat economisch verantwoord is. Vandaar de te hooge huren van de nieuwe woningen. Iets nieuws biedt het boekje echter niet. Ook is de oplossing voor de groote steden totaal versdhillend van die voor het platteland, en heeft de schrijver te veel oog op Rotterdamsche toestanden.

Dat het bouwbedrijf de goedkoope woningen moet leveren is een eenzijdige conclusie, en feitelijk ook niet de logische conclusie van het betoog. Allereerst zal men van overheidswege het bouwen van goedkoope woningen mogelijk moeten maken, n.l. door een betere grondpolitiek, eenvoudiger straten en uitbreidingsplannen, lichtere bepalingen in bouwverordeningen, etc. Dat door meerdere werkgelegenheid, bijvoorbeeld woningbouw, minder werkloosheid zal ontstaan, is natuurlijk waar, maar daarmede wordt een vraagstuk van anderen aard en van zuiver economische beteekenis aangeroerd. De Regeering en de Gemeenten moeten de uitgaven beperken omdat het geld er niet is; immers voor .Eïroote plannen en flinke woningbouwplannen moet er toch allereerst kapitaal zhn. Dat met het steeds grooter worden van het steunbedrag en het stopzetten en uitstellen van werken het op den duur vast moet loopen, is dan ook een der groote moeilijk'heden van dezen malaiseti, id. Het woningvraagstuk en de verlaging der huurwaarde is geen vraagstuk op zichzelf, maar hangt samen met het geheel.

„Beproeft de geesten". Hedendaagsche stroomingen op religieus gebied. /^ ' Uitgave „De Pauw" — Culemborg. 1934.

In dit boek, samengesteld onder leiding van Ds N. Buff inga, vindt men enkele opstellen. Allereerst van Ds Buffinga over de Groep-Beweging en voorts van Dr Berkouwer over de dialectische theologie, van Dr Dijk over het moderne adventisme, van Dr Brillenburg Wurth over de Gemeenschapsbeweging en de beweging Möttlingen, van Ds A. B. W. M. Kok over de Woodbrookers, van Ds H. W. Engelkes over de godsdienstig sociale actie van Kagawa en van Mevr. E. Barth—van Marie over de god-loozen actie.

Over het algemeen heb ik dit boek met genoegen doorgezien. Indien het mij vergund is, rechtuit te spreken, geloof ik, dat het sterker is in het beschrijven dan in het „beproeven" van „de geesten". Natuurlijk bedoel ik met dat laatste alleen maar het boek als geheel, want er zijn enkele opstellen bij, die óók in het „beproeven" zeer sterk zijn. Het heeft geen zin hier bepaalde namen te noemen, want het boek als geheel is ongetwijfeld goed.

Met het even aangeduide bezwaar hangt ook samen mijn meening, dat een enkele maal, en dat bij meer dan één der auteurs, de critiek op de uitgebrachte stroomingen zich nog bedient van denk-schema's en - dilemma's, welke m.i. op den duur voor andere plaats zullen hebben te maken.

Ook vind ik het strijden tegen „doode orthodoxie" in het algemeen gevaarlijk. Want als men 'teens concreet maakt? Strijdt men b.v. ook tegen doode huwelijksleerorthodoxie? Tegen doode handelsethiek-orthodoxie? Tegen doode staatsleer-orthodoxie? Laat ons liever zeggen: wat dood is, is niet orthodox. M.i. is de onderscheiding tusschen „dóóde" en „levende" „orthodoxie" geïnspireerd door' de overigens onjuiste gedachte van velen, die tusschen „leer" en „leven" een onderscheiding maken, welke onbijbelsch is. Wie „dóód-orthodox" is, Is in het leven slordig; want tot het leven hoort het

leeren, het leeren als „geïnteresseerde", d.w.z. als één, die er zelf heelemaal in betrokken is, en zijn roeping daarin heeft te vervullen.

Ook inzake de kwestie van de verhouding tusschen rechtvaardigmaking en heiligmaking zou ik enkele dingen anders willen zeggen dan het hier gebeurde, gelijk ook inzake den wil, al of niet te sterk geaccentueerd in de werkheiligheid. Mijn meening is, dat in de Oxfordbeweging de „heiligmaking" geen „sterker accent" krijgt dan de „rechtvaardigmaking", maar beide door verscheiden van haar woordvoerders onjuist gezien en daarna in onzuiver verband gesteld worden. En in de werkheiligheid is het gevaar niet, dat men den wil te sterk accentueert, doch omtrent de geopenbaarde waarheid Gods heel wat stukken elimineert.

Ook in de waardeering van de secten tegenover het kerkelijk christendom denkt een enkele auteur anders dan ik, gelijk ook inzake de waarde of waardeloosheid, die sectarische „verlangens" hebben tegenover verbleekend en veriwakt leven in de kerk.

En zoo ware er meer te noemen.

Ik zie echter af van verdere opmerkingen in deze richting, omdat ik niet graag den schijn aan wil nemen van ernstige bedenkingen te hebben tegen het boek als zoodanig. Daar is het ver vandaan. Over het algemeen wordt hier op duidelijke wijze goede voorlichting gegeven. Wie met eenigen critischen zin ten aanzien van de genoemde en aanverwante punten het boek ter hand

neemt, kan er veel uit leeren. w

; , - wi ? --K. S.

„De 'Drie K's" of de nood van onzen tijd, door H. Veldkamp v.d.m. te Sneek. — Uitgave van T. Wever's boekhandel, Franeker.

De cenigszins sensationeele titel: de drie K's, zou niet doen vermoeden, dat wij hier een p r e eik hetoben; maar de schrijver legt daarop toch grooten nadruk, en zet de beteekenis en heerliiikiheid van de bediening des Woords •goed uiteen. Omdat 'het een preek is, hadden wij liever een anderen titel gehad; en om dezelfde reden kunnen wij ons ook moeilijk vinden in uitdrukkingen als: „om de igroote Ik draaien wij onze hajid niet om", „dan loopt aJ'les gesmeerd", „dat Israël daar nu letterlijk niets van 'gesnapt 'heeft", j, ze knijpen de kat in het donker", „het is, als je lekker in een eerste klas coupé zit...." e.a. Wij waardeeren het, dat Ds Veldkamp de taal van onzen tijd wil spreken, maar een preek mag tooh wel zich onderscheiden in taal en stijl van het gewone spreken onder elkander.

Wij zeiden: het is ©en preek. De tekst is Amos 4 : 6; bet thema luidt: de nood van onzen tijd, saamgevat in de drie k's: krisis, kerk en kring; de verdeeUng is dan: omvang, oorzaak en doel van den nood van onzen tijd. In een korte aankondiging kunnen wij niet in den breede onze bezwaren hiertegen uiteenzetten; maar dat het thema onjuist is, blijkt reeds dadelijk uit het begin van het eerste deel: de dominé neemt zijn uitgangspunt in onzen tijd ! en gaat dit dan later todUohten met den tekst; wij m: enen, dat het uitgangspunt in den tekst moet worden genamen, om dan te gaan toepjissen op onzen tijd : „wat heeft 'dit alles aan ons in dezen tijd te zeggen? " Ook tegen het tweede deel is homiletisch ernstig bezwaar in te brengen; de dominé blijft beelemaal niet bij zijn tekst. maar igaat hier vers 4 en 5 behandelen! Waarom dan niet als teikiSt gekozen vers 4—6? Dat Ds Veldkamp van krasse taal houdt blijkt vooral in dit deel; een oorzaak van den nood van onzen tijd zoekt hij in de kringbewegingen en conferenties als middel tot verdieping van geestelijk leven, en hij vergelijkt ze met hen, die Bethel en Gilgal zochten boven Jeruzalem. Het derde deel, dat over de bekeering spreekt, heeft ons ook teleurgesteld; al ontbreekt hier de Ohristus niet geheel, toch had de Heiland meer naax voren moeten worden gebracht.

Ds Veldkamp beeft in deze preek voorzeker een tijdwoord willen spreken; nu, daarin is hij volkomen geslaagd; de preek is boeiend oök, en het tegendeel van wat men „vervelend" noemt: dat is een deugd ! En ook vestigt hij met klem de aandacht op een paar verschijnselen, met name den eigenwilligen godsdienst der zoogenaamde kringen, waartegen men zich keeren moet, omdat de Schrift er zich tegen keert. Daarom kunnen wij dit ernstige woord hartelijk aanbevelen.

J. D. W.

.'' Dr J. A. C. van Leeuwen. Het Evangelie naar Mattheus, 4e druk, bezorgd door Dr W. Lodder, en Dr J. de Groot. I Samuel. Beide opgenomen in „Tekst en Uitleg". J. B. Woltere — Groningen. 1934.

De beide hierboven genoemde deeltjes van „Tekst en Uitleg" dragen het kenmerk van heel de reeks. Wij zouden de reeks zóó willen karakteriseeren, dat zij voor theologen, die gewapend zijn, veel goeds bevat, omdat zij getuigt van nauwkeurige studie, heldere vertaling, en poging tot puntige uitlegging. Wie echter niet theologisch gescherpt is, kan deze reeks niet zonder meer beschouwen en aanvaarden als een uitlegging der Schrift, omdat het standpunt der schrijvers, nu als groep genomen, tegenover de Schrift anders staat dan naar onze meening plicht is. Hierom willen wij aan de reeks, en ook aan deze beide deeltjes, allen eerbied geven waarop wetenschappelijk werk recht heeft, maar met nadruk onze lezers er op wijzen, dat de reeks als zoodanig slechts is te hanteeren door wie met den achtergrond van de hier hoofdzakelijk het woord nemende theologische richting op de hoogte is. Het onbeslist karakter van de reeks zelf blijkt wel uit de samenkomst van déze beide deeltjes: de ééne auteur staat anders

tegenover de Schrift dan de andere.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

BOEKBESPREKING

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1935

De Reformatie | 8 Pagina's