UIT DE SCHRIFT

Geestes-openbarlng, vrucht van Geestes-onderzoek.

Achter dit woord beeft geweldige Pinksterspanning, stormgerucht begeleidt het, vuurglinstering blinkt er door heen — storm en vlammen van den komenden Pinkster-Geest!

Geesles-openbaring, vrucht van Geestes-onderzoek'? Ja, want let op dat WANT. Hoe koml het, dat wij heden Pinkslerjubel mogen kennen? Omdat de Heilige Geest (o, dat we ons aangezicht omwinden met eerbied) de diepten Gods onderzoekt, en krachtens deze Zijn eeuwige. Goddelijke taak ons HET openbaart — HET, dal: is die verborgenheid : Christus is de W ij she id Gods!

De diepte der eeuwigheid roept tot de diepte der eeuwigheid in den Raad des HEEREN: naar God heen! en dat is het, wal de Geest onderzoekt, ja, dat is Zijn bizondere laak ten opzichte van de wereld: Hij is de Leidsman van haar ontwikkeling, gelijk die is vastgelegd in de diepten Gods. Onderzoekend alle dingen, ook de diepten Gods, zorgt Hij, dal het voor deze verloren, zondige wereld Pinksteren wordt, Pin kst er en, dal is: dat TOT God alle dingen zijn. En dat hel Pinksteren wordt voor een afgevallen menschheid, dat is de openbaring van Jezus Christus, en Dien gekruisigd!

Want de Geest onderzoekt Gods diepten. Hij onderzoekt de diepten van het recht Gods. En die van de liefde Gods daartoe. En dat andere diep, dat onbegrijpelijke, aanbiddelijke diep: dat aan hel Kruis van den Zoon Gods, tevens Zoon des menschen, hel recht en de liefde Gods elkaar ontmoeten, en kussen.... ja, dat in dit kruis alle lijnen der wereldgeschiedenis saamko- •men, en vanuil dit kruis alle lijnen zich weer verdeelen.... ja, dat alleen door dit kruis boven onze wereld van zonde en schuld, vloek en lijden, ellende en verderf het lichtende woord der wijsheid Gods geschreven staat: TOT God zijn alle dingen.

O, dat onderzoek der diepten Gods door den Geest! Onze menschelijke taal blijft altijd slame^ len, warmeer hel gaal over het Wiezen en de werken Gods. Onderzoeken, studeeren, is voor ons vrijwel een theorethisch iets. Maar voor den Geest is het ook praktijk. Waimeer Hij de diepten Gods onderzoekt, dan doet Hij dat met de bedoeling, ze te openbaren. (Want! zegt Paulus.) Dan gaal Hij werken, om den geweldigen inhoud van die diepten tot (voor Gods verkoren volk) zalige werkelijkheid te maken.

Ziet gij Zijn werk, vandaag. Pinksterdag 1935 ? Schouw terug — langs de eeuwen heen — maar ziel ge het dan niet, hoe de Geest de wereldontwikkeling leidt, naar het „vast bestek" der 'diepten Gods?

Ziet ge hel dan niet, dal hel de Geest is. Die uit Gods volheid de gaven der algemeene genade lieemt, en ze uitzet over de aarde been, opdat de doorwerking der zonde gestuit, en de bedding voor de genade van Golgotha gegraven zou kunnen worden? Dat bet de Geest is. Die de Vleeschwording des Woords voorbereidt, en daartoe Zich in Israël het volk des lichts formieert? Dat het de Geest is, Die in Maria's onreinen schoot hel Heilige ontvangen doet. Dal Gods Zoon genaamd wordt? Dat het de Geest is, Die den Knecht des HEEREN toebereidt en leidt, zalft en sterkt — Zich doet opofferen Gode?

Schouw terug — maar ziet ge het dan niet, dat de Geest, Die Zich van den Vader en den Zoon laat uitstorten in de Kierk, in de wereld na Christus' hemelvaart de hoogspanning brengt? Dat de Geest hel doet knetteren en vonken hier op aarde, dat Zijn gangen gaan door bloed en tranen, vuur en rookdamp heen? Dat de Geest zeer begeert den morgen te zien van den dag der eeuwige heerlijkheid, en dat Hij daarom, naar het geheim der diepten Gods, heel de NieuwteslamentiscJie periode tot de ééne, groote barenskrisis maakt, in welke de nieuwe hemel en de nieuwe aarde geboren moeten worden? Dal de Geest met krachten van wedergeboorte en bekeering de wereld aangrijpt, en stugge knieën buigt bij het hout des kruises, en gebalde vuisten verkeert in gevouwen handen?

Kent gij Zijn werk, heden, in het Pinksterjaar 1935?

Kent ge HET? Dat zalig HET van onzen Nederlandschen tekst — o, het staat er in 't Grieksch niet bij — maar roept heel dit hoofdstuk bet niet uit, als mei stemmen van ^'reugdegcdruiscll?

Zijl ge door ©en waar geloof Christus (en al Zijn wéldaden) deelachtig?

Ja, nu wordt het zeer persoonlijk en teer. Want nu komt het aan op de vraag, of Hij mijn Trooster is.... of Hij mijn hart tot residentie heeft....

Dat is ook naar de diepten Gods! Hij onderzoekt ze, voor al Gods kinderen. En Hij werkt ze tot Snealibeit. Hij openbaart HET ons, want Hij onderzoekt.

Hij leidt mij in de waarheid in, Hij verheerlijkt Christus aan mijn zondaarshart. Hij ontdekt mij aan mijn schuld en doem (o, aan dat kruis het recht Gods over MIJ, dat vlammend, wrekend recht!). Hij ontdekt mij aan Jezus' trouw en liefde (o, aan dal kruis de genade Gods over MIJ die zalige, onuitsprekelijke genade!), Hij troost mij over mijn tekort, stemt de onzuivere snaren van mijn konscientie bij, trekt mijn hart van het aardsche af, naar hel hemelsche heen, en leert mij den Pinksterroep om voleinding: „Kom, Heere Jezus, ja kom ".

Mijn God, welk een Pinksterweelde: TOT U zijn alle dingen. Uw Christus, en in Uw Christus ook ik, ook mijn leven.... Heilige Geest, Openbaarder van dal zalig HET, ik dank U! Het is Pinkster voor mij. O diepten van God, diepten van mijn God!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen