GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

EVEN PARKEERN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EVEN PARKEERN.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onze groote mannen.

„Een paar duim Ie kort!" mopperde mijn vriend en hij stak zijn duimstok in zijn binnenzak.

„Te licht bevonden!" was mijn wederwoord en ik slingerde geërgerd mijn gewichten in een hoek.

De derde uit ons gezelschap was een psycholoog. Hij keek enkele berekeningen na, die hij met een potloodstompje op een quarto-blaadje gemaakt had en concludeerde, dat alle candidaten voor de testproeve bezweken waren. Of zonder beeldspraak, wij zaten gedrieën achter een kop koffie en spraken over onze groote mannen om tot de droeve conclusie Ie komen dat zij niet werkelijk gi-oot waren.

Wij kwamen waarlijk onpartijdig tot deze conclusie, immers wij zelven waren niet groot noch pretendeerden het te zijn. Wij hadden elk onze plaats van God gekregen en ons talent ontvangen, elk een verschillend talent. Wij varieerden ook onderling nog in formaat. Maar in één ding waren wij gelijk. Wij waren Vrienden van Sion en „om Sions wille" begeerden wij vurig en hartstochtelijk dat haar eere zou stralen in deze wereld. Daarom stelden wij wat zielig de conclusies vast van ons onderzoek, tot hetwelk wij onszelven mandaal hadiden gegeven.

Daarna keerden wij ons elk naar zijn woning.

Al wandelend mocht ik nog een weinig namediteeren over het tliema van ons onderzoek.

Onze groote mannen!

Is dat eigenlijk een Bijbelsch thema?

Of vergis ik mij er in, als ik zeg dat de Heilige Schrift maar heel zelden over de combinatie mensch en groot spreekt. Een enkele maal spi'eekt Gods Woord wel eens van de heerlijkheid, die in Zijn gunst op den persoon van een mensch afstraalde. Dan jubelt de geïnspireerde schrijver van Mozes: Hij was koning in Jeschurun, zijn oog was niet donker geworden en zijn kracht was niet vergaan! Dan moeten de einden der aarde naderen om de •wijsheid van Salomo te hooren. Dan daalt een Elia — voor ons toch geenszins zoo'n centrale figuur, geen spreker noch schrijver geweest zijnde! — dan daalt een Elia mei Mozes uit de hoogwaardige heerlijkheid!

Maar dit zijn uitzonderingen. En zelfs van Elia, de uitzondering, zegt Jakobus nog uitdrukkelijk: een mensch van gelijke beweging als wij, van ons formaat!

Overigens leekent de Schrift ons meestal menschen, die zich in de oogen hunner lijdgcnoolen niet bijzonder hebben onderscheiden, die in de ongewijde geschiedenis voor liet overgroote deeJ geen paragraaf, ja zelfs geen naam in het register hebben gekregen. Ja, menschen, die ons gedurig doen moraliseeren: Dat had Abraham niet mogen doen, kinderen! Dal was een leelijke streek van Jakob, geliefden! Zelf spreken die mannen oolc niet over gi'oot, want zij spreken door den Heiligen Geest. Dies schreef Paulus zijn naamkaartje: Paulus, een dienstknecht en luidde hel briefhoofd van Jakobus: Jakobus, een slaaf van God.

Ik ben geen historicus, al heb ik de historie lief. Maar ik betwijfel of Luthers vrienden en Calvijns leerlingen veel gesproken en gesclireven hebben over den groolen Luther en den grooten Calvijn. Evenmin geloof ik, dal onze vaderen het hadden over den grooten Hendrik de Cock, zelfs niet over den grooten Groen van Prinsterer. Zij noemden iemand of mei zijn ambtsnaam, èf zij zeiden eenvoudig: Broeder!

Eerst in de laatste tientallen jaren zijn wij zoo gedurig met dat „groot" gaan schermen, de eeuw der genieën scheen aangebroken. Hel scheen alsof eenmaal de historie-schrijver ons tijdvak zou saamvatten in de woorden: In die dagen waren er reuzen op aarde!

Zullen wij maar niet tot het Bijbelsch spraakgebruik terugkeeren en daarin lot de Bijbelsche beschouwing?

Zullen wij iemand niet waardeeren en respecteeren gaan naar zijn ambt — dat is de majesteit die de hooge God hem genadiglijk verleende en overigens denken aan het woord van den Gezegenden Heere: Eén is uw TMeesler en gij zijl allen broeders?

Dan kan de duimstok in den bimienzak blijven en kunnen de gewichten in den hoek verroesten, dan testen wij elkaar niet meer.

Maar lettend op het ambt, gaat ons vurig gebed op: „Dat Uw priesters bekleed worden met gerechtigheid en dal Uwe gunstgenoolen juichen!" En de heilige God, Die Zich rechtvaardiglijk vergramde over onze grootdoenerij, zal in ontferming Zijn ooren neigen tot 'dit gebed.

Hij zal ambten schenken en lot die ambten roepen: „Zondert Mij af tol het werk waartoe Ik roep!

ont­ Want Ik zal voor Mijn gezalfde een lamp steken.

Zijn vijanden zal Ik bekleeden met schaamte. Maar op hem zal zijn kroon stralen!"

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juli 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

EVEN PARKEERN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juli 1936

De Reformatie | 8 Pagina's