GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

ËSGliatoiogle en prediking.

III.

In het tweede artikel „Eschatologie en prediking" trachtte ik uiteen te zetten, dat de eschatologie alles te zeggen heeft ook voor de prediking. Indien het dan waar is, dat alle dagen escliatoilogisch zijn, en de Heere van den mensch vraagt om heden in Christus Zijn wijngaard in te gaan, waar de vruchten rijp gestoofd worden voor de toekomende eeuw; indien het dan waar is, dat wij positieve mede-arbeiders worden door de genade Gods in Clxristus, dan moet de prediking ook dezen evangelisch en oproepi doen hooren: vandaag de zaligheid in Christus aan te grijpen en uit de vrucht van Zijn werk te leven^ zoodat de verloren maar weer gevonden zoon zijn oorspronkelijk werk weer doet in deze wereld, met voor oogen de aioon melloon. En deze prediking — zeid© ik — kan aan de geloofsverzekerdheid haar rechte plaats geven, immers ik mag nu als dienaar des Woords prediken, dat de geloofsverzekerdheid met de werken meegroeit in den wijngaard des Vaders; ik mag prediken de belofte Gods, dat Hij den werker versterkt. (Dit is nog iets anders dan voor de gemeente uiteen te zetten naar het "Woord Gods wat geloofsverzekerdheid is). Deze prediking kan ook aan de zelfbeproeving haar recht geven, immers ik moet nu prediken dat voor den mede-arbeider Gods de zelfbeproeving er is in de werken. Het leven en het werken beproeft ieder of hij in het geloof is.

Maar hiermede is de vrucht van zulke eschatologische prediking niet uitgeput. Zij zal ook leiden tot een rechte waardeering van den dienst des Woords in deze wereld. Wanneer wij leven en ook preeken van uit het „hemel-(schema" (zie vorig artikel), dan heeft de dienst des Woords in deze wereld alleen tot dod „menschen te redden voor de eeuwigheid". Wie dan Christus gevonden heeft, wat moet de dienst des Woords dan nog verder aan hem doen? Als hij goed luistert zal hij moeten erkennen, dat hem elke week — hoe gevarieerd ook — hetzelfde gezegd wordt. Wielk verschil is er dan nog tusschen den dienst ides Woords en evangelisatie. Voor Barth c.s. is dienst des Woords enkel missie-werk, evangelisatie.

Maar de dienst des Woords vervult geen hulpidienst in ons leven, maar zij is de constitutieve factor van ons leven. De Heere heeft haar ingesteld om de mede-arbeiders in Zijn wijngaard te versterkenj te bekwamen, zoodat zij in eenigheid Met den Geest leeren werken, ook hun üjd ver^staan in verband met den aioon melloon, zoodat zij de wereld ingaan als Zijn akker enz. De dienst des Woords naar het bevel van Christus is nooit een spreken in de ruimte. Zij heeft altijd effect, zij doet altijd wat, immers Gods Geest, regenie^ reerend, versterkend, vertroostend, verbindt zich met het Woord. De dienst des Woords is dan ook aan de eschatologie vei-bonden. Zij drijft do mede-arbeiders uit tot het wierk, zij maakt ook de oiigehoorzamen openbaar. Wij komen van dien dienst des W'oords niet af, zoolang wij in deze wereld zijn, en den Heere clienen. Zij is er, opdat wij zoo zouden leeren ons niet te abstraheeren van het werk Gods, zouden leeren in gemeenschap met Christus te werken tot Zijn eer. Als de dienst des Woords er alleen maar is om „straks", Oim „den hemel" (zie vorig artikel) dan hebbem wij niets meer te zeggen tot hen, die ChristuiS gevonden hebben. Zij behoeven feitelijk niet meer te komen. De dienst des Wioords heeft dan aan dezen haar dienst gedaan.

Maar de eschatologische prediking zal wekken den honger naar het Woord. Immers de medearbeider moet werken naar de Schriften, vandaags van uit zijn heden, werken als zoon des welbehagens. En geen prediker zal gelegenheid krijgen om zich van het Woord af te maken, of van de problemen van zijn tijd. Hij moet nu wel verstaan, en al beter gaan verstaan, de groote lijnen der Schrift, en hij moet ook zijn tijd begjrijpen, want hij moet het Wioord bedienen aan een schare van mede-arbeiders Gods, die werkelijk van uit hun leven den wil des Vaders moeten doen in verband met den aioon melloon. Deze mede-arbeiders zullen onderwezen moeten worden — dat is toch schrift-opening — in het plan des Vaders, in de tijden en aangelegenheden des Vadersi, want deze mede-arbeiders hooren zich weer toeroepen: „Weest dan gijlieden volmaakt, gelijk uw Vader in de hemelen volmaakt is", Matth. 5:48. De prediker krijgt geen kans zich af te maken van de geschiedenis der Gods-openbaring, van Oud- en Nieuw-Testament, van oud en nieuw verbond, van den tijd, waarin Cliristus, nog als Messias bij God, werkte, en van dezen tijd, waarin Hij als Menschenzoon-in-glorie het koninkrijk heeft ontvangen. Hij krijgt geen kans zeg ik, want het Woord moet bediend worden voor dezen tijd. De honger naar het Woord is de honger van den zoon, 'die weer uit genade gaat werken, en voor wien het Woord Gods de dagelijksche spijs en drank moet worden. Mag aan deze zonen steenen voor brood verkocht worden, maar ook mag aan deze zonen steeds weer de melkspijze voorgezet worden — en daar komt het toch practisch op neer als men steeds hooirt zeggen het evangelie moet eenvoudig zijn —?

Is dat niet zondigen tegen de wetten van onzen geestelijken groei, gelijk het ook zondigen is tegen de levenswetten van ons biologisch leven steeds met melk te voeden, het geheele leven door? Zullen wij nog klagen over een verzwakt Ghristeindom, wanneer wijzelf in de prediking de zonen als kinderen blijven behandelen? Actueel preeken bestaat niet hierin, dat iemand in de kerk hooren kan, dat de domuié den nieuwsten roman gelezen heeft, maar hierin, dat hij mij leert werken van uit het Woord' in de wereld van vandaag, met haar problemen, moeilijkheden, raadselein. Mij leert, , mijzelf te oriënteeren naar de openbaring Van mijn hemelschen Vader. Immers de problemen van deze weixld zijn allereerst de mijne, omdat ik in deze wereld Gods mede-arbeider ben, die Zijn gebod moet doen en vrede maken moet van uit de waarheid Gods.

En naar zulk een prediking zal luisteren ieder, die gelooft, die Christus belijdt en erkent als zijn Heer, zijn Kurios, en van alle werk in deze wereld de Overste Leidsman en Voleinder des geloofs. Hij zal luisteren, omdat hij ook zelf door den Geest gebonden wordt aan het Woord^ dat almeer in zijn leven tot heerschappij komt. Het is dan niet meer de fijne prediker, de schoone stijl, het is dan Christus zelf. Dien ik in de bediening des Woords achterna loop, opdat Hij mij leere, mij vertrooste, mij regeere, Christus, Die eiken dag eschatologisch werkt om straks het koninkrijk aan den Vader te kunnen overgeven. De eschatologische prediking is actueel, wijl zij oproept tot het doen van den wil des Vaders ia verband met Vaders tijd en Vaders werk vandaag. En deze prediking zal rijke vruöht afwerpen, want zij maakt zich niet los van deze wereld, van mijn huis, van mijn geld, van mijn werk, van mijn liefde, van mijn barmliartigheid. Zij gaat dat alles niet voorbij, maar leert mij, dat ik in deze werkelijkheid zalig worden moet, en in deze werkelijkheid den wil des Vaders heb te doen. Er is nieits zoo gemakkelijk dan de zgn. „hemel-schema-prediking", met het daaraan verbonden gedadhtencomplex van kenmerken, immers z ij doet tenslotte geen zeer, zij maakt als het er op aankomt niet boos. Maar de prediking met den evangelischen oproep, gelijk in deze artikelen omschreven, brengt schifting. De gehoorzame zoon aanvaardt haar en laat de roeping zich opleggen en hij buigt voor de waarheid der Schrift, maar de bastaard wordt boos, hij zegt, dat de prediking zich moet bemoeien met d© ziel, met de religie, hij laat zich het concrete gebod niet opleggen.

De eschatologie zegt: deze wereld is positief, want zij is van Christus, Die haar als Menschenzoon nu heendringen mag naar bet „punt dtes tijds". Hij is dan ook de Alpha en de Omega dezer wereld. (Openb. 22:13).

En de prediking roept op om in deze eschatologisclie wereld de genade Gods aan te grijpen, en in Christus en met Hem weer mede-arbeider te 'worden, opdat hij straks het wonder beleve la Christus te „hebben" en als , , hebbende" nu ook den aioon melloon in te gaan, terwijl dit „hebben' louter genade is, verkiezende liefde Gods la Jezus Christus. Dit hebben de Farizieën. en Schriftgeleerden goed begrepen gehad, dat zij moesten „hebben", alleen maar zij wilden hebben opzichzelf. Individueel. Tegen deze eigen geredhügheid mag Barth toornen, wij toornen met hem. Maar wij „hebben" in gemeenschap met Christus, het Hoofd. En wij moeten „hebben" in g^emeenschap met Hem, zullen wij den aioon mieiloon kunnen beërven. God handhaaft Zijn „bestek" mot deze wereld. Dat is de _groote gedachte van de Schrift. En daarom is de prediking vol van genade, tevens vol van ernst. Genade wil nimmer zeggen laisser alter, Gods water nu verder maar over Gods akkers laten loopen, maar genade is altijd, dat ik gevonden moet worden op Gods akker, werkende naar de barmhartigheid aan den verloren zoon bewezen, opdat ik zal kunnen aangenomen worden voor den aioon melloon. Wiant voor dezen aioon melloon geldt onvoorwaardelijk: wie „heeft" dien zal gegeven worden en hij zal overvloedig hebben.

En de prediking, welke zich richt naar dit groote thema der Schrift, zal oordeelend en schiftend vergaderen de getrouwe dienstknechten, die werkende gevonden worden in deze wereld. Zij zal deze getrouwen gezond maken, gehoorzaam in het dienen, getrouw In het waken. Zij zal dat doen omdat God, Jahwe, ook in de bediening des iWoords is de groote Wierker en Tijd^-voltrekker van deze wereld.

Het is heerlijk dienaar des Woords te zijn, want In de bediening des Woords roept God een koninkr lijk priesterdom om te verkondigen de deugden Desgenen, Die ons geroepen heeft uit de duistertnis tot Zijn wonderbaar licht. Maar het leert ons ootmoed, want alle vrucht, alle zegen heeft Hij Zichzelf behouden. Ik heb er niet één getrokken. Ik heb er niet één versterkt. Ik heb er niet één aan het werk gezet. Ik heb slechts preeken leeren maken, en alzoo het Woord bediend in het midden der gemeente. En Christus, mijn Heer, Die vergadert, beschermt, en onderhoudt.

Ons preekwerk is gebrekkig, maar de bediening des Woords is een geweldig ding in deze wereld.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 maart 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 maart 1937

De Reformatie | 8 Pagina's