GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Christendom en Klassenstrijl".

II.

„De proletarische Waarheid".

De Russische wijsgeer, Nicolai Bcrdjajew, over wiens nieuwste werk i) wij den vorigen keer ©enige opmerkingen van meer algemeenen aard maakten, heeft een tijdlang Marx gevolgd, maar zich daarna van den profeet van het moderne socialisme afgewend. „Omdat ik, " zoo schrijft hij, „geen materialist was, kon ik ook geen orthodox marxist zijn."

De breuk met Marx veranderde echter aan zijn anU-kapitalislische en anti-burgerlijke gezindiheid niets. Berdjajew predikt een soort „Christelijk socialisme", welks verwerkelijking naar zijn meening het Godsrijk op aarde brengen zal.

„Het Christendom moet, " luidt de boodschap van dezen denker, „de verbinding van de Chrish telijke waarheid met de sociale waarheid zichtbaar voor de ai-beidersmas.sa tot stand brengen, en zich tegen de sociale leugen van onzen tijd keeren, welke zwaar op de arbeiders diaikt."

„Alleen onder deze voorwaarde, " gaat hij voort, „kunnen de arbeiders voor het Clhristendom gewonnen worden: W, an neer het Christendom de sociale w aarheid der arbeiders erkent, zullen ook de arbeiders de eeuwige waarheid van het Christendom kunnen aanschouwen."

Berdjajew staat met deze uitspraak niet alleen; ook in religieus-sociaUstische kringen is zij dikwijls met kracht verkondigd. „Wij zijn overtuigd", betoogde eens de Marburger hoogleeraar, Georg iWiünsch^), dat „wanneer onze taaie om de Kerk met behulp der arbeidersmassa te relormeeren, . mislukt, zij als Kerk Gods haar rol uitgespeeld heeft. Voor de Kerk slaat het laatste um- zij zal een proletarische Kerk moeten worden, of het is voor altijd uit met haar taak: plaats der 'verkondiging van Gods wil te zijn". ^)

Het behoeft nauwelijks gezegd te worden, dat dergelijk© oord©©len ©©n zeer bedenkelijken inhoud hebben. De verbinding van Christelijke en „menschelijke waarheid" heeft altijd groote scliade aan het Christendom berokkend; de historie der Kerk en die van het menschelijk denken is één indrukwekkende waarschuwing tegen zulk ©en syntliese, welke immers slechts tot stand kon komen in een milieu, waar d© Christelijke waarheid tot een menschelijk© verlaagd was, of de laatste tot een eeuwige. Goddelijke waai'heid verheven.

Hoezeer ook de zorg voor h©t g©©stelijk en istoffelijk welzijn der arbeiders ons moge vervidlen, hoezeer ook onze harten naar een terugkeer der afgedoolde massa verlangen, hoezeer wij ook willen streven naar een r©formati© op sociaal terrein, in gehoorzaamheid aan Gods Woord', het is geheel verkeerd om van de „Kerk" te vorderen, dat zij zich met „de arbeidersbeweging" verbindt. In concrete situaties zullen zij eilkande'r kunnen ontmoeten: de sociale positie harer leden gaat de Kerk ter harte; de huidige structuui^eranderingen in de economische en sociale wereld, die in het bijzonder het leven der arbeiders bedreigen, vragen de volle aandacht van alle belijders van het Chris^ lelijk geloof, opdat zij hun krachten zullen inspannen teneinde den levensweg hunner broederen te effenen, en aan de eischen der sociale gerechtigr beid te voldoen. Een verbinding of samenwerking, tot welke socialisten van diverse richtingen her-^ haaldelijk oproepen, moeten zij echter beslist afwijzen.

Do afval der arbeidersmassa heeft trouwens diepere oorzaken dan menschen als Berdjajew en Wünsch aangeven. Deze „klasse" bezit, voorzoover zij in marxistischen zin opgevoed is, een gansch andere wereldbeschouwing dan de Christ-geloovigen. Zij waant zich boven den dienst van God verheven, en wil van geen zonde en schuldbelijdenis weten. Zulk een levenshouding zal niet veranderen, wanneer „de Kerk" het programma der moderne vakbeweging onderschrijft of helpt uitvoeren.

Wijlen Albert Thomas, de vroegere leider van het „Internationale Bureau van den Arbeid", schreef aan de Conferentie van den „Wi©r©ldbon!d van Kerken te Praag", dat een krachtiger activiteit der Kerk op sociaal terrein, zeker de sympatliie der arbeidersmassa zou hebben en hun houding welwillender maken, maar op een terugkeer moest men z.i. niet te veel rekenen. Daarvoor achtte hij den afstand t© groot. Zij, die de mogelijMi©id tot en den smaak ©ener hoogere cultuiU"(!) veirworven hadden, zouden, meende deze socialist, wel niet weer de bizondere dogmata der Kerk willen omhelzen.')

Deze tragische woorden zijn eveneens een antwoord aan allen, die een verbinding van de Chrisr telijke waarheid en de „sociale waarheid" der arbeiders tot stand willen brengen.

De herovering van de arbeiderswereld, eens door Kardinaal Faulhaber, de meest doornige taak der moderne zielszorg en de eigenlijke zorg van onze zielszorg genoemd, zou, indien deze syntliese als grondslag voor de prediking aanvaard werd, g©h©el mislukken. Zelfs de „aanschouwing" van de eeuwige waarlheden van het Christelijk geloof, is üi zulk een verbinding onmogelijk. De fout©n, welke in het verleden begaan zijn, toen maar al te dikwijls bij de werkzaamheden op sociaal terrein, de leiding van Gods Woord niet voldoende gezocht werd, moeten ons waarschuwen voor soortgelijke afdwalingen naar dte , , ander© zijde".

Voor ©©n zuiver© beoordeeling van Berdjajew's vermaning, is het noodig om te weten, wat die „sociale waarheid" der .arbeidersmassa inhoudt, jalthans wat hij daaronder verstaat. Nu onderscheidt deze denker zich van religieus-socialisten als Wünsch, door een veel scherpere critiek op ihet moderne socialisme en de socialistisch© beweging.

De Marburger hoogleeraar heeft een synthese van Christendom en marxisme gepropageerd; de Russische wijsgeer verwerpt echter de leer van Marx.

Die afwijzing treft in de eerst© plaats het „proletarische" waarheidsbegrip; , en vervolgens ook de marxistische anthropologie.

Berdjajew vestigt, zooals menig beoordeelaar van „economisch materialisme", de aandadit op innerlijke tegenspraak, welke de marxistische wijsbegeerte kenmerkt. Zij ontkent immers het bestaan van vaste waarheden, maar verheft tegelijk deze negatie tot een a IJ s o 1 u t © waarheid.

Zulk een redeneering is onhoudbaar; het relativisme verzuimt ©cht©r gewoonlijk om de conse^ quenties van zijn eigen theorieën te trekken. Wlanneer aan al wat het menschelijk denlien voortbrengt, slechts betrekkelijke waarde toegekend) wordt, kunnen ook de formules, welke deze oordeelen vastleggen, niet algemeen geldend zijn, hebben ook zij een beperkten levensduur. „De loochening der waarheid keert zich onvermijdelijk tegen de waarheid der loochening zelf."

Ook het marxisme heeft het axioma zijner kennistheorie nimmer op zichzelf toegepast, omdat iedere relati\dstische ondermijning van rijn principes „den wil der arbeid'ersidasse verzwakken, haar overwinning bedreigen, en de vitale belangen van het proletariaat schaden zou". Daarom meet het alleen ide „burgerlijke ideologieën" met zijn 'Waarheidsmaatstaf, en onttrekt het zich aan een vergelijking met de gedaclaten der „kapitalistische wereld".

De socialisüscJie ievensbesdiouwiag behoort volgens Marx tot een „hoogere ord!e"j haar stellingen richten, aldus zijn betoog, al wat het burgerlijk? denken in gebondeiiheid aan de stoffelijke omstandigheden en door het klassenbelaiig gedreven^ voortgebracht heeft. Zij zal, verzekeireia haar aanhangers, deze j^Jinechtengestalten" overwinnen, en, wijl zij „zuivere waarheid" is, aan d!e meinschheid vrede en geluk schenken.

Het Marxisme toont duidelijk dat een utilitaristische waarheidsopvatting met menschverg o ding samengaat. Deze leer, welke zich als de uitdrukking van den wil der arbeidersmaslsa aandient, en zich de verdedigster van de belangen dezer „klasse" noemt, verklaart het „ptroletariaat" heilig, niet bevlekt door dte zonden der „kapitalist lische samenleving", en meent nu dat zij daarom algemeen-geldend is.

Zoo tracht de mensch immer de vernedering, welke hij de waarheid laat ondergaan, wanneer hij haar aan een bepaalde groep bindt, weer weg te nemen, door die groep „bovenmenschelijke" eigenschappen toe te kennen. In werkelijkheid echter wordt de waarheid door deze hernieuwde loochening van haar Oorsprong, nog meer geweld aangedaan.

De nationaal socialist, die alleen datgene recht aioemt, wat voor het ras „nuttig" is, plaatst zijn volk hooger dan alle andere volken, en verheft zich op zijn „goddelijke afkomst".

De marxist, die de „proletarische leer", welke hem triomf en macht belooft, als het edelste goed prijst, waant zich den verlosser der wereld en den drager der absolute waarheid. Een grof machtsmisbruik, een wreede terreur is van deze zelfvergo: ding het vreeselijke gevolg; de idolenvereerder kent geen barmhartigheid.

Ook Berdjajew heeft een tijdlang gedacht, dat de arbeidersmassa een „bizondere structuur" bezit, welke „voor de openbaring der waarheid" gunstig is. Zelfs na zijii breuk met Marx behield' hij de overtuiging, dat deze „klasse", door „iedereen uitgebuit en zelf van den w^il tot uitbuiting] vrij", een bevoorrechte positie op geestelijk terrein inneemt. In het „proletarische bewustzijn", zou, iziooals hij het uitdrukt, „het reèele, psychologische bewustzijn met het transcendentale*) samenvallen"; zou de „absolute waarheid van het transcendentale bewustzijn zich voor het indiviidueele openen". Bij de arbeiders zouden de „sociaal-psychologische voorwaarden" aanwezig zijn, , , onder welke de kennis der transcendentale waarheid verworven" en j^, de strijd oim het transcendentale goed" tot een goed einde gebracht kan worden.

„De levenservaringen, " zoo heet het dan verder, „hebben mijn verwachtingen weerlegd". Berdjajew kwam eindelijk tot het inzicht, dat de voorwaardden voor de kennis der waarheid, niet aan een bepaalde klasse gebonden zijn, en ook dat de sociale positie der arbeiders hen „geen deugd garandeert", dat „een klasse als zoodanig naar zijn wezen niet goed is". De arbeidersmassa, zegt hij, bestaat uit mensChen, die _precies zijn ^s alle andere menschen. „Men vindt in haar midden goeden en slechten, wijzen en dommen, goedaardigen en kwaden, edelen en laagstaanden — menschen met alle deugden en zonden, hartstochten en zwakheden".

Dat heeft Marx altijd fel bestreden. De profeet van het moderne socialisme verheerlijkte het „proletai-iaat" als een „Messiaansche Idasse", welke de roeping en het vermogen had om „den duizendjarigen toestand van zonde, waarin de samenlevingl verkeerde, te overwinnen en het rijk van geredhtigheid op aarde te stichten."

Aan dit proletariaat zou dan de absolute waarheid ten deel gevallen zijn, „wijl het boven goied en kwaad, juist en onjuist verheven is". En „simpel omdat Marx zijn eigen bewustzijn met dat van het messiaansche proletariaat geïdenüfioeerd heeft", verhief hij zijn „theorie van den klassenstrijd, en de zoogenaamde materialistische opvatting der gescliiedenis tot een absolute waarheid".

Nog steeds gaan de verdedigers der revolutie met die menschverheerlijldng voort. De tegenwoordige menschheid beleeft de smartelijke gevolgen van hun heilloos werk. Het maakt in het geheel geen verschil of hun afgod de klasse of het ras is: wanneer de mensch het recht opeisclit om zelf te bepalen wat waarheid is, begaat hij het grofste onrecht, en treedt hij meedoogenloos op tegen allen, die hem niet willen 'dienen.

Berdjajew heeft ingezien, dat die menschvergoiding de menschen in het verderf stort. Zijn bekentenis, dat de zonde in alle „klassen" heerscht, , staat lijnrecht tegenover het marxistische geloof in do wereldverlossende macht en taak van het proletariaat.

Dit oordeel verkreeg hij echter pas na een lange, moeilijke worsteling. De Russische wijsgeer zocht Zijn wijsheid niet bij de Schrift, die de levensr waarheid, welke hij nu belijdt, op iedere bladzijde leert. Wie niet luistert naar het Woord, dat de zondige natuur van den mensch ontleedt, opdat deze de uitgestrekte reddende hand van Ohristuis zal zoeken en grijpen, waclit een leven vol smartelijke teleurstellingen, waarin „alle verwachtingen" weerlegd worden.

Berdjajew verwerpt de marxistische leer, en erkent nu dat haar „waarheidsbepialing" ©en vertreding van Gods geboden beteekent. Een verbinding tusschen het Cliristelijk geloof en de „proletarische waarheid" zoekt hij dus niet meer.

Den volgenden keer hopen wij den weg te beschrijven, welken deze denker thans inslaat.


1) „Christentiim und Klassenkampf" (Vita Nova Verlag, Luzern).

2) Zie een artikel van Georg Wünsch in het „Zeitsctirift für Religion und Sozialismus", 1930, pag. 298.

3) Zie „Stockholm", 1928, Heft 4, pag. 374.

4) Het zou ons te ver voeren om te onderzoeken of de uitdrukkingen „transcendentaal bewustzijn" e.d. hier goed gebruikt zijn. Berdjajew bedoelt, om 'het eenvoudig te zeggen, een „bovenmenschelijk" bewustzijn, dat de bron der zuiv, ere waarheid is, en haar inhoud bepaalt. De transcendentale waarheid is bij hem zooveel als de „goddelijke waarheid".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 april 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 april 1937

De Reformatie | 8 Pagina's