GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

EVEN PARKEEREN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EVEN PARKEEREN.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

God op aarde.

Neen, Simeon, gij valt mij niet mede, waarde broeder! Als niet van voren aan naarstiglijk onderzoclit was, dat gij rechtvaardig waart, zou ik geneigd zijn te twijfelen aan uw staat. Zeg, wat liebt gij tocli tegen den dood, broeder? Is sterven dan zoo erg, uw ziel gaat toch naar den hemel? Man, man, wat jammer, dat gij het evangelie van het gezang niet gekend hebt: hoe hijgt ons hart om van dit vleesch ontbonden...! Als gij in onzen tijd leefde, zou ik u raden: luister eens naar de radio. Daaruit kunt gij vernemen van den psychiater, dat angst voor den dood erg dom is. Je moet niet bang wezen voor den dood, Simeon, zou hij zeggen, doe maar als de Chineezen, die geven ook niets om den dood. Of een springvloed ze wegspoelt op zijn gele golven of de honger ze doodnijpt, een struikroover ze martelt dan wel een landroover ze doodplettert uit de lucht, ze zeggen met gelijke apathie: Komm, süszer Tod!

Ja, het is jammer dat gij zoo'n consult niet medegemaakt hebt!

Maar, broeder Simeon, wij willen üw kleven aan het stof over het hoofd zien, gij zijt misschien niet zoo oud als wij u gewoonlijk voorstellen, mogelijk zal met de grijsheid ook uw wijsheid nog kómen. Ook zijt gij geen theoloog, maar slechts „een zeker mensch".

Maar Anna, zuster, zuster! Hoe hecht gij nog zoo aan de aarde? Gij hebt toch genoeg ondervonden om te weten dat het leven niets is! Die rouw in het jong geluk uws levens, dat jaren leven onder de weduwensluier, gaande den ganschen dag in het zwart! Wat een wekstemmen, zuster, die u toeriepen: Het hart naar Boven, liier beneden is het niet! Maar, wat is dat, wilt gij hier blijven, dankt gij God nog voor lederen dag, die Hij tot uw jaren toedoet? En dat nog wel een profetes! Gij moest óns volmaaktste gebed kennen: vergeef ons onze schulden en breng onze ziel in den hemel! Amen.

Als Simeon nóg tot ons spreken kon, zou hij niet om een antwoord verlegen zijn. Door den Geest gedreven als in de dagen van ouds, zou hij ons toeroepen: Broeders, bekeert u tot het koninkrijk! Ziet Hèm, Die een Licht is tot verlichting der Heidenen en tot heerlijkheid van Zijn Volk Israël! God, Die Abraham bond aan een zoon, Israël aan een land, David aan een scepter, mij aan de verwachting dat ik Christus den Heere zou zien, binde u aan het geloof van God op Aarde. Hij leere u bidden: Uw koninkrijk kome, dat koninkrijk waarin de hemel is, want het is tot in eeuwigheid!

Anna zou hem bijvallen: Door het geloof heb ik mijn leven niet aangemerkt dat ondergegaan was, noch de rouw die mijn hart dreigde te breken, noch de dood die mijn aderen verkalkte, maar ik heb vastgehouden de belofte des Verbonds: uwe dagen zullen verlengd worden in het land dat u de Heere uw God geeft. Eli brak den nek, toen de ark des Verbonds was genomen, maar mijn geloof heeft door genade de belofte vastgehouden. Toen Pompejus doordrong in het Heilige der Heiligen, toen de zoon van Ezau den troon van Jakob beklom, heb ik niet gesproken: Vervloekt zij de dag, dat ik geboren ben! Heb ik niet gebeden: Heere, néém mijn ziel, want ik ben niet beter dan mijn vaderen! Maar ik heb den Christus verwacht, mijn ziel wachtte op den Heer, meer dan de wachters op den morgen.

Gelooven WIJ dan in Christus, den HEERE! Laat van óns gezegd mogen worden: deze hebben insgelijks den Heere beleden.

Zij hebben in dagen, zoo donker als die van Anna, waarin de Kerkbruid zélve een weduwe scheen, beleden het jaar onzes Heeren, het jaar der Verhooging van Jezus Christus.

God gaf hun hart één grootsch ontroeren, Dit vreeslijk en geweldig spel: Den bouw verbeten te volvoeren Tot Hij zal zeggen: het is wel! (De Merode.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 december 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

EVEN PARKEEREN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 december 1937

De Reformatie | 8 Pagina's