GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Blozen?

Ook ditmaal lukt het me toch niet, te blozen, als Ds H. Veldkamp in „Friesch Kerkblad" schrijft:

In „Het Handelsblad" van 28 Juni j.l. (Avondblad) staat te lezen (in verband met de kwestie Oss): „Nog steeds behoort het tot de goede gebruiken, er zich in publieke organen van te onthouden stelling te nemen in een zaak, welke sub j u d i c e is. In hetzelfde verband noemt dit blad het overschrijden van juiste publiciteitsnormen een „met voeten treden wat goed en oirbaar is". Als dit geldt voor rechtzaken in 't algemeen, dan in veel sterkere mate voor kerkelijke tuchtzaken. Ik denk hier natuurlijk aan het geval-Drachten. Deze beschamende uitspraak van de zooveel geschimpte „neutrale pers" moge sommigen doen blozen. Intusschen behoef ik de uitdrukking „sub judice" voor „De Reformatie" c.s. niet te vertalen. Voor den eenvoudigen lezer zij opgemerkt, dat ze letterlijk beteekent: onder den rechter, en dus zooveel zeggen wil als: terwijl de zaak nog in onderzoek is.

Tot zoover Ds Veldkamp. A1 s ik hier blozen zou, dan zou het zijn vanwege de al te groote eer, die hij ons blad gunt. Terwijl namelijk óns blad over de feiten, die in Drachten zich afgespeeld hebben, zoo goed als niets gezegd, en dan nog 379 steeds onder voorbehoud gesproken heeft (om. dadelijk tot de p r i n c i p i ë e 1 e vraag over de gaan), daar heeft „De Heraut" zeer stellige, onvoorwaardelijke, mededeelingen gedaan uit het interne leven der kerk van Drachten. Mededeelingen, die wij niet graag gepubliceerd zouden hebben, en die alleen maar verraden, dat sommigen in Bloemendaal verhaalden, wat in Drachten „sub judice" was. Inzooverre deed „De Reformatie" dus niet, wat „De Heraut" w è 1 bestond. Maar Ds V. méêht nu eenmaal, dat ook „De Reformatie" uit Drachten geklapt heeft mèt „De Heraut". Toch noemt hij dit laatste blad niet expres. Natuurlijk mogen we nu niet beweren, dat Ds H. Veldkamp vanwege p a r t ij d i g- h e i d verzwijgt of vergeet, wat „De Heraut" publiceerde. We moeten derhalve concludeeren, dat hij „De Heraut" rangschikt onder de letters „ c. s.", geplaatst achter den naam van ons blad. Maar dat vinden we te veel eer.

Overigens is Ds V. niet ter zake. Noch inzake de feiten, noch inzake de rechtsvraag. Want, wat de feiten betreft, „De Reformatie" besprak de kwestie Drachten eerst, nadat de beslissing gevallen was, niet toen ze nog in onderzoek was (eerst later kwam appèl). En wat de rechtsvraag aangaat. Ds V. redeneert alsof een kerkelijke samenleving onder een „rechter" staat. Klanken, uit de periode van Dr Geelkerken; maar die Ds V. zou vermeden hebben, als hij met meer vrucht de artikelen van Pi'of. Greijdanus had gevolgd, om van andere kerkrechtelijke voorlichting, die ons allen ten dienste staat, nu maar te zwijgen. Er is hier geen „rechter", in den door Ds V. bedoelden zin. Er zijn kerken, die elkaar tegemoet getreden zijn, en die nu samen beraadslagen. Persoonlijke kwesties van intiemen aard zal men — niet omdat er in de classicale stoelen rechters, doch omdat er in de tuchtzaken personen gemengd zijn — in veel gevallen niet mogen publiceeren; een goede regel, waartegen „De Heraut" zondigde. Maar de zaken van beginsel en van kerkelijke practijk ga an ons allen aan. 't Zijn immers zaken van kerk verband? Zullen we, als kerkrechtelijke fouten gemaakt worden, de kerken moeten laten wachten tot... over zooveel jaar, als er generale synode is, en de zaak meteen wordt afgedaan? En dat op aandringen van dezelfde menschen, die ons komen verzekeren, dat zij een onder wanbestuur zuchtende kerk zoo snel mogelijk moeten te hulp komen (een verwaarloosd „zusje", zei iemand, waaraan de andere familieleden te hulp moeten schieten), desnoods onder aanwending van machtsmiddelen, die niet door de beginselen van het kerkrecht worden gedekt? De vrienden van Ds V. mogen zoo'n „zusje" op hün manier te hulp snellen, mogen het in de pers aan „alle zusjes" vertellen — zonder opgave van motieven — en alle „zusjes" zouden dan verder moeten zwijgen? Als instituut, en... als organisme? Het zal niet gaan. Ds V.!

Ja, ja, van blozen en van den wereldlijken rechter gesproken. Ik heb óók aan dien wereldlijken rechter gedacht. Ik heb al eens vaak gezien, dat, als men bij hèm terecht komt, of in hooger beroep gaat, een vonnis geveld wordt met publicatie van zijn rechtsgronden. Want de zaak van het recht is een zaak van Hem, bij Wiens gratie de koningen regeeren. En de rechter is geen particulier persoon. Maar ik heb juist deze week gezien, dat de particuliere synode, die over de schorsing, vanwege de classis geschied, te oordeelen had, in antwoord op ettelijke bezwaarschriften, de motieven van haar besluit, ook waar deze zuiver kerkrechtelijk van aard zijn, en met persoonlijke tuchtkwesties van gecensureerden etc. niets te maken hebben, buiten haar kort verslag gehouden heeft. Ik heb, hoewel ik deze motieven kende, en hoewel ons blad er op terugkomen zal, opzettelijk gewacht met één woord er over te schrijven, totdat ik zou hebben gezien wat de particuliere synode zou doen ten aanzien van de publicatie. Helaas, ze heeft het kort verslag zóó kort gehouden, als 't maar kan. Inzake de rechtsgronden... geen woord! Dat zou de wereldlijke rechter anders hebben opgeknapt, Ds Veldkamp. Sub judice gaat het anders, èn beter toe. En dat nog wel, terwijl in de synodale commissie ook Ds Veldkamp zit; dezelfde, die zijn pen nog al eens in de inkt doopt, om tegen nietszeggende kerkelijke verslagen ietwat spottend te toornen; dezelfde, die den Gereformeerden Meisjesbond in zijn kerkblad lastig gevallen heeft, door te verlangen, dat men van dien kant maar eens wat meer publiceeren moest over een p e r- soonlijke aangelegenheid, die, ik weet niet waarom, ineens Ds V. interesseerde. De meisjes moeten delicate kwesties breed publiceeren, en krijgen anders van Ds V. een standje; maar de kerken mogen niet eens vernemen, welke rechtsgronden een synode heeft. Och, had Ds V. indertijd maar gedaan zooals „De Wachter". Dit blad heeft royaal en eerlijk den Meisjesbond zijn spijt betuigd over een opmerking, op instigatie van Ds Veldkamp geschreven. Had Ds V. zich ook tot die hoogte opgewerkt, hij zou misschien ditmaal tusschen wèl en niét voor publicatie in aanmerking komende kwesties beter onderscheiden hebben...

Maar, ja, de onderscheidingen van Ds V. zijn me nu toch ten eenenmale duister. Dezelfde broeder wreef zich — 'tis natuurlijk beeldspraak — vergenoegd de handen, toen Prof. Dr V. Hepp dingen, die „sub judice" waren tot in een vierde brochure toe op zijn manier behandelde... Nu moet ik haast toch nog aan partijdigheid denken.

Overigens, een synode (particulier) moge al haar rechtsgronden buiten de pers houden, ja zelfs een eerewoord verlangen, dat bepaalde stukken niet zullen getoond worden aan derden, zoodat ontvanger zelfs een prae-adviseur der generale synode er buiten houden hioet, althans tot 1939 toe, het zal niettemin noodig

zijn, de zaak der kerken publiek te behandelen. Waartoe ook — althans voor „De Reformatie" — niemand zijn eerewoord behoeft te breken. We komen derhalve op de zaak terug in ons blad; maar wachten expres deze week, omdat juist op Woensdagmiddag een bericht uit Drachten inkwam, dat des avonds per radio verspreid was: inzake opheffing der schorsing van den predikant van Drachten.

Tot later dus. Want een niet toekomen aan de juiste publiciteitsnormen, dat kan ook een „met voeten

treden van wat goed en oirbaar is" zijn.

K. S.

Vóór en tegen geheime Synodes. (I.)

D© Waldenzen en hun kerkelijke samenleving hebben steeds algemeene belangstelling genoten; zij zijn eens het Israël van de Alpen genoemd'. Uit de jongste geschiedenis der Waldenzisch© gemeente Is van belang een discussie over het al of niet begeerenswaardige van geheime synodes. Over deze kwestie is veel gesclireven, pto en contra. We zullen, daartoe in staat gesteld door de vriendelijkheid van twee belangstellende lezers, die uit het Fransch en Italiaansch enkele artikelen hebben willen vertalen voor ons blad (waarvoor wij hun ten zeerste dank zeggen), hier een en ander uit dien strijd vertellen.

We beginnen met een pro-artikel. In het blad „L'Écho des Vallées" (14 Dec. 1937) wordt sympathie betuigd met de idéé, welke blijkbaar gepropageerd wordt, de idéé van geheime synodes. Daar toch komt in de rubriek „Tribune Libre" het volgende artikel voor:

Waarde Heer Redacteur, Het zij mij: vergund iets te zeggen naar aanleiding van de zittingen der synode in comité generaal (met gesloten deuren) iort geleden vermeld in de Echo des Vallées. Niet met de bedoeling een op een verkeerde plaats aangesneden quaestie te doen voortduren (aangezien het niet tot de competentie van het publiek behoort het vraagstuk op te lossen), maar om de feiten die in geding zijn vast te stellen.

Sedert nu al verscheidene jaren leg ik ten overstaan der SyApde verklaringen af die het voorwerp uitmaken van mijn overtuiging, namelijk dat het huidige stelsel in gebruik in de zittingen der Synode niet meer op de hoogte van den tijd is. Het komt mij voor dat men tamelijk naïef moet zijn om over de teerste belangen van ons kerkelijk leven in het openbaar te blijven beraadslagen of zelfs in tegenwoordigheid van alle leden der Waldenzisohe Kerk en van de vrienden aan wie het Moderamen der Synode het passend geacht heeft verlof te geven de zittingen bij te wonen.

Het is toch wel al te onnoozel te meenen, dat de beste •wijze om te komen tot de oplossing der vraagstukken betreffende ons kerkelijk leven is, er heden ten dage Over te redetwisten in vergaderingen vraarvan alle leden der Kerk van hun zeventiende jaar af deel uitmaken; vooral wanneer men er aan denkt, dat zij die' aan de beraadslaging deelnemen niet altijd een genoegzame kennis hebben van de vraagstukken die in een zoo beperkten kring als den onzen tenslotte dikwijls te persoonlijk worden; en als wij bedenken dat men er over zoo moeilijke vraagstukken voor de vuist redevoeringen uitspreekt die, uit dien hoofde, kunnen leiden tot buitensporige uitdrukkingen die tot onaangename gevolgen aanleiding zouden kunnen geven.

Een jarenlange ervaring inzake de werkzaamheden der Synode heeft mij gebracht tot de overtuiging welke ik in de volgende conclusies "weergeef:

lo. Het grootste deel der kerkleden die de zittingen der Synode bijwonen ontvangt in 't geheel geen zegen (of nut, aucun bien fait) uit de beraadslagingen waarbij men tegenwoordig is, waarvan men niet steeds noch den geest, noch het doel, noch het nut begrijpt en die men algemeen beschouwt als een belangwekkend steekspel.

2o. Er zijn menso'hen die de Synode wensohen bij te wonen, niet uit belangstelling naar de zaken der Kerk, maar uit nieuwsgierigheid; zij'verlangen dat de discussies levendig zijn om er van te „genieten". Is het niet onlangs voorgekomen, dat men twee juffrouwen bij het verlaten van de zaal der Synode zich hoorde uitdrukken in deze woorden: „Het is mooier dan de bioscoop!...."

3o. De „open" zittingen bieden bezwaren, die men niet terugvindt in vergaderingen met gesloten deuren: opwinding — gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel van de zijde van sommige sprekers — meer zorg om een „goed figuur" te maken dan om mede te werken tot bet welzijn van de Kerk —• overbodige redevoeringen van hen die er slechts aan denken hun persoonlijke stokpaardjes het publiek aan te bieden.

4o. De soms wat levendige discussies der synodeleden bebben dikwijls een schadelijken invloed op de eendraohtigheid van hun omgeving. Zy geven aanleiding tot gevoelens van antipathie onder diegenen die niel gewend zijn aan den strijd over ideeën, dien zij houden voor een strijd tusschen de personen. Er zijn menschon die voor een of anderen predikant geen achting meer gevoelen, omdat hö zich veroorloofd had de denkbeelden van den dominee naar hun hart tegen te spreken.

Laten wij niet vergeten dat er veel geloovigen, vooral van het terrein der evangelisatie, zich ter Synode begeven, zooals zij gaan naar een stichtelijke bijeenkomst; zij komen er soms ontsteld vandaan. Moet men hun leiding geven, moet men hen geschikt maken om deel te nemen aan zulke zittingen, dan zal dat zeker niet gelukken door hen één maal per jaar naar de Synode te brengen; men moet hen eerst anders scholen. Trouwens alle goede leden van onze Kerken behoeven niet noodzakelijk in staat te zijn zich bezig te houden met kerkelijke vraagstukken en beheers-quaesties: er zijn andere nuttiger en dringender zaken te doen.

5o. Sommige discussies kunnen stof bieden voor achterklap; te dikwiite heerscht bij ons het gevoelen, dat men alles kan zeggen wat men wil over sommige personen, die. te hoog staan om daarop te antwoorden met den schuldige voor de rechtbank te dagen!

6o. Wat op de „open" zittingen der Synode gezegd wordt, wordt gezegd tot het groote publiek. Weet men niet dat er om ons heen menschen bestaan die zelfs weten te profiteeren van de eenvoudige kennisname van de zaken die ons het heiligst „zijn om onze Kerk en haar werk schade toe te brengen? Zouden degenen, die de dikvpijls zeer teedere belangen van de Kerk in het openbaar zouden willen bespreken, 'bereid zijn hun stoffelijke belangen „ioram populo" te bespreken? 7o. Het ontbreekt niet aan verdedigers van de rechten der leeken en van de democratische beginselen van onze Kerken, paladijnen, die staande houden, in naam van die beginselen, dat alle Kerkleden deel moeten nemen aan de Synode. Het komt mij voor, dat sommige argumenten ten doel bebben indruk te maken op de kleine luiden. De goede kerkleden weten dat niemand de reohten der leeken beter heeft verdedigd dan hun predikanten, overal en altijd, en zonder ander doel dan te doen wat recht is. Men moet trouwens niet vergeten dat de Synode in gelijke verhouding samengesteld is uit predikanten en leeken, en dat deze laatsten benoemd worden door de Kerken uit hen die het meest bekwaam zijn en in staat een werkzaam aandeel te nemen in de wetgevende vergaderingen der Kerk. Alle rechten der leeken zijin dus meer dan gewaarborgd.

8o. Men roept uit: de Kerken zullen niet meer vernemen wat er op de Synode geschiedt, indien de leden de zittingen niet kunnen bijwonen!

Laten wij er in de eerste plaats aan denken dat het „publiek" beperkt is tot één per duizend van de kerkleden. Bovendien 'brengen de afgevaardigden verslag uit aan hun Vergaderingen over den arbeid der Synode. Niets belemmert trouwens het Moderamen der Synode communique's te publiceeren — zooals is voorgesteld —• die belangwekkender en nauwkeuriger zouden kunnen zijn dan deze of gene soms weinig verstandige mondelinge mededeeling.

De slotsom: ik ben persoonlijk, evenals verscheidene anderen, er van overtuigd, dat het tijd wordt dat de Synode er toe besluit vast te stellen, door een nieuw Reglement, dat de beheerszittingen beperkt worden tot de leden der Synode. Dat sluit geenszins uit —• zooals u terecht heeft opgemerkt, mijnheer de Redacteur —' dat andere synodale zittingen 'bepaald en te voren geregeld mogen en moeten worden, waarin sommige vraagstukken van het kerkelijk en godsdienstig leven zouden kunnen worden uiteengezet voor alle Kerkleden door bevoegde personen — predikanten of leeken — die in , staat zijn te antwoorden op de vragen en meeningen (opinions? ) van de Synodale Vergadering.

Ik verontschuldig mij, mijnheer de Redacteur, U zoo uitvoerig de redenen te hebben uiteengezet waarom verscheidene synodeleden zich voorstellen de noodzakelijkheid om over onze vraagstukken met gesloten deuren te beraadslagen, opdat de Kerkleden de ware redenen kennen die er ons toe dringen om te vragen dat de „open" zittingen der Synode in hoe langer hoe beperkter aantal voorkomen.

Met de meeste hoogachting,

PAUL BOSIS.

Tot zoover deze week. In een volgend nummer

hopen we te vervolgen.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juli 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juli 1938

De Reformatie | 8 Pagina's