GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een waarheidsvraag ook uu nog.

I.

Elf is reden voor, God te danken, dat in die dagen, waarin wij leven, naar alle zijden de waarheidsvraag zich naar voren dringt.

Dat beteekent ook wel strijd naar vele fronten, maar geeft het onnoemelijk groote voordeel, dat wij steeds meer verlost worden van de ondermijnend© werking van het relativisme.

Het relativisme is d'an de leer, dat er op het geMed der kennis geen volstrekt geldige kennis is, zoodat alle kennis relatief geacht moet worden. Wat wil zeggen, dat er dus geen volstrekt geldende waarheid is.

Men heeft het relativisme een gemakkelijke werelds en levensbeschouwing genoemd. Maar al is hst inderdaad zoo, dat zij' den mensch ontslaat van de spanning, die het zoeken en de kennis der waarheid in zijn leven brengen, in de praktijk van hel leven blijkt het toch', dat het lavecren tusschen ja en neen zijn groole bezwaren meebrengt en telkens voor allerlei moeilijkheden plaatst.

Aan het relativisme moge dweepzucht vreemd zijn, daartegenover staat, dat het een slapheid en onbesUstheid in de levenshouding aanbrengt, die een diep besef van onveiligheid en onzekerheid geven. Bij het relativisme als bewuste levenshouding behooren Pilatusnaturen en gevolgen, die het rechtsgevoel krenken, de gewetens bezwai'en en den mensch in onrust en onvrede met zich zelf achterlaten.

Het relativisme heeft reeds onnoemelijk veel schade gedaan. Het heeft objectief en subjectief de vastigheden weggenomen, en is oorzaak geworden, dat de menschen zich ten slotte hebben gewend aan beschouwingen en constructies van het leven met een willekeurigen grondslag.

Het relativisme is het standpunt van den mensch als maat van alle dingen.

Elk ideaUsme, iedere ideaalvorming kan in verband) met den nood der menschen tot een grond^ slag worden verhard en zoo ontstaan dan structuren in de menschelijke samenleving, die voor een tijd velen kunnen bevredigen, maar die op den duur toch zullen blijken illusies geweest te ziju.

Het verlangen naar de kennis der waarheid blijft •^_ den mensch werken en dat verlangen is in zijn diepste wezen een heimwee naar God. De ttensch van nature, hoe hoogmoedig hij ook moge ^jn, gevoelt ten slotte wel, dat hij geen fundament heeft in zich zelf en gedragen moet worden en Ook wordt door een eeuwigen grond. Hij vindt öaar het bekende woord van Augustinus geen ''ust, voordat hij die in God heeft gevonden.

Het relativisme is een beschouwing, die zich zelf opheft, en waarbij het hart van den mensch uiteindelijk niet rusten kan.

Het moge gemakkelijk zijn en telkens weer groote verdraagzaamheid toonen, het is ook de opheffing van alle waarheid en elke geestelijke waarde, het maakt alles gelijk. Het relativeert alles. Het kent geen ja en neen, geen waar en valsch, geen goed en kwaad, geen geloof en afval, geen stof en geest, geen God en wereld. Het maakt alle godsdiensten tot gevallen van het godsdienstige verschijnsel onder de menschen. Het ontneemt aan het christendom zijn volstrekt karakter. Het ziet nergens grenzen en geeft ten slotte alle leven aan den dood prijs.

Er is daarom reden om er verheugd over te zijn, dat de waarheidsvraag weer meer kracht krijgt, omdat het uit een lethargische houding den mensch overbrengt in die van een levendige belangstelling voor de groote levensvragen.

Zonder er ons ook maar een oogenblik op te wUlen verheffen, mogen wij, die in oprechtheid de gereformeerde waarheid liefhebben, getuigen, dat wij steeds op de bres hebben gestaan voor de waarheid.

Voor de waarheid Gods, die iHij ons in Zijn Woord heeft geopenbaard en die in Christus vleesch geworden is.

Gemakkelijk hebben zij het niet, die voor de waarheid strijden, omdat zij immer paraat moeten zijn en herhaaldelijk ervaren te kort geschoten te zijn in waakzaamheid, wat hun dan tot schuld wordt maar zij dragen de eere wej, dat zij in dienst staan van den Koning der waarheid, die van zich zelf zegt, dat hij de waai-heid is. Zij willen niet roemen in zich zelf, omdat zij het ontvangen hebben en altijd noodig hebben getrouw gemaakt te worden. Maar zij weten het ook, dat zij niet anders kunnen. De waarheid, door het geloof gekend, wenkt hen. Zij is hun poolster. Zij geeft hun de richting aan voor hun denken en leven en zij kunnen niet anders dan. zich in die richting voort te bewegen.

Zij kunnen niet anders, wat het hun ook kost.

Zij zijn er zich van bewust, dat er geen grootere verantwoordelijkheid is dan in het bezit te zijn van de kennis der waai-heid en zij aanvaai-den het de taak te hebben aan alle menschen klaar en duidelijk te maken, dat de waarheid alleen den mensch wij maken kan.

Aan alle menschen.

Dus ook aan die menschen, die met hen den naam van Christenen dragen, doch omtrent vitale stukken van den weg der waarheid van andere gedaciiten zijn dan zij.

Daarom hebben wij ons front naar vele zijden te keeren.

Zeker wel allereerst naar die zijde, waar de ontkenning der waarheid Gods in Christus zulke ontzettende verwoestingen aanricht.

Maar toch ook naar de zijde van de christenen, die naar onze rotsvaste overtuiging de waarheid niet recht kennen, die aan haar te kort doen en die daardoor ook aan die menschen niet geven, wat zij wel zouden doen, wanneer zij de waarheid recht kenden.

Dus ook naai- de zijde van het Roomsch-Kathöhcisme.

Wij en de roomsche christenen wolfden door de waarheidsvraag ook nu nog van elkander gescheiden gehouden.

In zekeren zin is het zoo, dat wij' ook door de waarheidsvraag aan elkaar gebonden zijn. Doch dit kan het feit niet wegnemen, dat er belangrij'ke stukken in de leer der waarheid zijn, over welke wij met Rome nog steeds hetzelfde verschil hebben, als we het hadden in de dagen van de Hervorming en vlak daarna.

Het is niet juist als het wordt voorgesteld alsof in de verwarrende dagen van de Reformatie inderdaad veel verschil openbaar geworden is tusschen de roomsche christenen en hen, die Luther en Calvijn zijn gevolgd, maar dat dit nu in den grond zoo niet meer is.

In die voorstelling werkt ook een zeker relativisme inzake de waarheid der Schrift, die is dfe waarheid Gods. En we behooren alle relativisme te vermijden.

Dat is geen bewijs van onverdraagzaamheid, , maar een gevolg van de liefde voor de waarheid. die zich uitstrekt tot alle menschen van wie wij in ons hart overtuigd zijn, dat hun de jglans der reddende waarheid niet beschijnt.

Ook mag hert beschouwd worden als een kenmerk van de ernstige belangstelling, die wij hebben voor een wereld^ en levensbeschouwing, die door vele christenen wordt aangehangen.

Als wij de waarheidsvraag opstellen tusschen 'Rome en ons, is dat ter oorzake van de overtuiging, dat Rome een wereld- en levensbeschouwing heeft en vertegenwoordigt, die tot de consütueerende factoren behoort van het geestesleven van onzen tijd, hoezeer ook de bestrijding van Rome van den kant der ongeloovige wereld zich inspant, den invloed daarvan op wereld en leven uit te wisschen. Daarin is elke christelijke werelden levensbeschouwmg één met haar, wat we wel kunnen noemen de trait d' union tusschen Rome en ons.

Maar van de waarheidsvraag aflaten mogen we niet, omdat we meenen, dat we anders de verantwoordelijkheid niet kunnen dragen, die ons de kennis der waarheid, in het Calvinisme aanwezig, onvermijdelijk oplegt.

We mogen dat ten opzichte van Rome des te minder, omdat de roomsche propaganda eveneens zeer beslist de waarheidsvraag stelt in haar polemiek met de reformatorische beginselen.

't Moge zoo zijn, dat de prlncipieele strijd tusschen Rome en de Reformatie in de dagen van en onmiddellijk na de Hervormüig is uitgestreden en dat er geen nieuwe gezichtspunten zich hebben voorgedaan, dat wil niet zeggen, dat de strijd zelf er niet meer is. 't Is en blijft ook onze roeping de bewijzen voor de waarheid van het Calvinisme en de calvinistische levensbeschouwing in verband met Rome voortdurend te herhalen.

De roomsche propaganda is niet 't minst in ons land ter hand genomen en zij breidt zich nog voortdurend uit. Brochurenreeks op brochurenreeks verschijnt met de bedoeling Nederland te winnen voor het Roomsch-Katholicisme. En een goed gedisciplineerde groep van leekenapostelen is gereed om met dat materiaal te werken.

De oproep van Emil Fiedler in zijn „Meesters van Morgen" om de defensieve positie te

verlaten en oyer te gaan tot het offensief heeft ïnisschien wel bijgedragen tot het ontstaan van deze- acti\'iteit.

En 't wil schrijver dtezer artikelen voorkomen, d'at wij ook deze methode hebben toe te passen.

Niet om de gevaren allereerst, die er liggen in de roomsche propaganda voor ons alsi gereformeerden, docli om de waarheidsvragen, die daarbij' aan de ofde komen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1939

De Reformatie | 8 Pagina's