GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

En zie, daar ontstond een groote onstuimigheid in de zee, alzoo dat het schip van de golven bedekt werd; doch Hij sliep.Toen stond Hij op en bestrafte de winden en de zee, en daar werd groote stilte.Matth. 8:24, 26.

Storm en Stilte.

Hebben de discipelen van den Heere Jezus, toen de golven over hun scheepje heensloegen en dat reeds begonnen te vullen, toen ze in doodse angst den Heiland wekten en Hem toeschreeuwdien: „Heere, behoed ons, wij. vergaan!", hebben de discipelen toen den storm goed gezien?

Men zou zeggen van ja. Ze waren bevaren mannen; ze wisten, waar ze aan toe waren; ze zaten midden in den storm. 'Natuurlijk zagen ze dien goed.

En toch, dat kan niet! Ze zagen Jezus Christus niet recht. En wie den recliten kijk, den geloofsblik op Jezus mist, kan geen enkel ander ding recht zien, zichzelf niet, de dingen om zich heen niet. God niet.

Slechts Eén was er aan boord, die den rechten kijk had op den storm: de Heiland zelf. Hij wist, de storm is de dood. Niet de storm brengt den dood, doch de storm is de dood.

Hij kan vergeleken worden met het lichaam van een overledene, dat tot ontbinding overgaat.

God' heeft alles schoon gemaakt, ook 'smenschen lichaam. Hij legde daar allerlei krachten in, die harmonisch samenwerken, om het lichaam in stand te houden. Maar als de dood intreedt, worden die zelfde krachten ontbonden, losgemaakt, ze werken tegen elkaar in, en dan volgt het verschrikkelijk vemielingsp'roces.

Tot het schoone der schepping behoort ook „de wind des daags", waaiend' in schoone harmonie met de andere krachten def schepping. Maar de zonde kwam en de dood. En nu zijn ook die krachten „ontbonden"; nu botst het; nu is er het vemielingspfooes in stormen en aardbevinr gen, onweders en overstroomingen. Dat is de vloek om de zonde.

Zooals die vloek er ook is, als de eoonO'mische krachten in de wereld zijn losgemaakt, of de banden van samenwerking tusschen de volkeren zijn ontbonden. Dat beteckent vernieling, ondergang, den dood. Dat de wereld zichzelf dreigt te verpletteren.

De discipelen zagen zoo den storm niet, omdat ze Jezus Christus niet zagen. Christus zag wel Gods vloek erin. Maar hoe kon Hij' dan rustig slapen? Want die storm was Hem toch een voorspel ervan, dat H ij z e 1 f zou worden beladen met Gods vloek? Dat Zijn bestaan uiteengescheurd zou worden? Dat al Gods golven, al Zijn baren ovör Hem heen zouden gaan? En toch rustig slapen in dien storm?

Dat kon Christus door het geloof! Zijn groo'te offer moest nog komen, maar Hij' wist d'oo'r het geloof: God neemt het aan. Hij' wist het: dan heb Ik de zonde gedragen, de schuld verzoend; dan heb Ik ook den vloek gedragen, en de krachten der ontbinding, door ze te laten uitweirken aan Mezelf, overwonnen. En in dat geloof — 't moest nog gebeuren! — wist de Heiland Zich nu reeds Overwinnaar van vloek en dood, kon Hij, nu reeds als de Machthebbende, Wien de winden en de stormen gehoorzaam waïen, zeggen: „Zwijgi, wees stü!"

't Was Christus zeer bang; al Gods baren kwamen nu al op Hem aan; Hij verstond de sprake van den storm; maar tegelijk was Hij door 't geloof sterk, Overwinnaar.

Zullen wij nu kleingeloovig zijn, of Jezus Christus zien?

't Is kleingeloof b.v., wanneer ge geniet van het mooie weer, en ge ziet daarin niet de genade van onzen Heere Jezus Christus, Die alle krachten der ontbinding in Zijn macht, in bedwang heeft.

't Is kleingeloof, wanneer ge de ontbindende krachten ziet werken in het economische, in het internationale of in het kerkelijke leven — ja ook daar kan er, doo'r onze zonden, in plaats van de samenbinding, de ontbinding zijn, de doo'd — en ge roept dan in mateloozen angst uit: wiji vergaan!

Ziet ge Jezus Christus, dan zegt ge, al bieeft ge in den nood, in geloof midden in den storm: wat kan ons deren, in het leven der volkeren, in het kerkelijke leven, waar ook, bij zulk een Verlosser!

En 'dat geloof is u, gelijk nimmer, ook nu geen oorkussen; 't maakt u zeer actief. Psalm! 8 zegt van den Heiland, maar ook van u, geloovige: Giji, o HEERE, 'doet hem beerschen over de werken Uwer handen, Gij hebt alles onder zijn voeten gezeL In dat geloof — wat ziet ge er nog weinig van — maar toch in dat geloof gaat ge dan de krachten der ontbinding, waar ge ze ook ontmoet, bestrijden en overwinnen. Een bovenmenschelijke taak? Neen: „die in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij. ook doen, en zal grootere doen dan deze". (Joh. 14:12.) ....

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juni 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juni 1939

De Reformatie | 8 Pagina's